Ratio's en balanslezen (ontwerp samengesteld door Hendrik Claessens
met een aangepast deel van Prof. Herman Van den Brande)
De belangrijkste doelstelling van financiële analyse is een duidelijk en overzichtelijk beeld te geven
van de financiële situatie van een onderneming en dit op een bepaald ogenblik.
Om het succes in financiële termen van een onderneming te meten, worden er 3 criteria gebruikt:
rendabiliteit = heeft de organisatie voldoende winstpotentieel?
liquiditeit = kan de organisatie op korte termijn haar betalingsverplichtingen nakomen?
solvabiliteit = kan de organisatie ook op lange termijn haar betalingsverplichtingen nakomen?
alsook 1 bijcriterium
toegevoegde waarde = het verschil tussen de output en de input van de organisatie
1. Toegevoegde waarde
"Een onderneming is een organisatie waar productiefactoren aangekochte goederen en diensten
(input) omzetten tot goederen en diensten met hogere waarde (output) die een afzet vinden tegen een
door de markt aanvaarde prijs."
Algemeen kan de werking van een onderneming dus als volgt worden omschreven: de onderneming
koopt en verbruikt bepaalde goederen en diensten. Deze vormen de input. Vervolgens wordt deze
input door de onderneming omgezet in goederen en/of diensten die normaal gesproken een hogere
waarde hebben dan die input. Deze geproduceerde goederen en/of diensten vormen de output van
de onderneming. Vermits normalerwijze de output een grotere waarde heeft dan de input, kan men
stellen dat de werking van een onderneming waarde toevoegt aan de aangekochte goederen en
diensten. Het verschil tussen de waarde van de output enerzijds en de waarde van de input anderzijds
wordt dan ook de toegevoegde waarde genoemd.
Deze toegevoegde waarde wordt aangewend als vergoeding voor de productiefactoren:
het personeel: lonen en wedden
de immateriële en materiële activa: afschrijvingen
de financieringsbronnen: rente op vreemd vermogen en winst op eigen vermogen
de overheidsinfrastructuur: belastingen
2. Rendabiliteit
De rendabiliteit van een onderneming wordt bepaald door de kosten en opbrengsten van een
bepaalde periode te vergelijken. Indien er een voldoende groot positief verschil is tussen de kosten
en opbrengsten (m.a.w. winst) in vergelijking met het geïnvesteerde vermogen, kunnen we spreken
van een voldoende rendabiliteit. De onderneming moet niet enkel de rente voor het vreemd vermogen
kunnen betalen, maar daarnaast ook de aandeelhouders kunnen vergoeden voor het ingebrachte
kapitaal en voor het gelopen risico.
Er wordt rekening gehouden met alle gemaakte kosten die kunnen toegewezen worden aan de
periode. Het is echter van geen belang of deze kosten al dan niet werden betaald in dezelfde periode.
Het speelt ook geen rol of de verkregen opbrengsten al dan niet werden ontvangen in dezelfde
periode.
Het is logisch dat de grootte van de toegevoegde waarde en de omvang van de productie/omzet deze
rendabiliteit bepalen.
Een voldoende rendabiliteit betekent dat de onderneming in staat is het geïnvesteerde vermogen op
normale wijze te vergoeden. Wanneer een onderneming niet in staat is het eigen vermogen normaal
te vergoeden, daalt de waarde van het eigen vermogen en kan zij op de kapitaalmarkt geen
aandelenfinanciering meer vinden.
1
Financiële Analyse Ontwerp Samengesteld door Hendrik Claessens
,Rendabiliteit is ook de beste garantie, hoewel er niet noodzakelijk een recht evenredig verband is
tussen de hoogte van de rendabiliteit en deze van de cashflow, voor een gezonde liquiditeit.
Chronische negatieve rendabiliteit betekent dat de onderneming niet in staat is uit de opbrengsten alle
kosten te dragen en dit heeft op lange termijn uiteindelijk illiquiditeit tot gevolg indien geen andere
kasinkomsten gevonden kunnen worden.
3. Liquiditeit
De vergelijking van kasinkomsten en kasuitgaven geeft een beeld van de liquiditeit van een
onderneming. Indien de kasontvangsten onvoldoende zijn om de korte-termijnschulden te voldoen, en
de onderneming geen extra krediet meer kan krijgen, dan ontstaat er een liquiditeitstekort. Dit kan
uitlopen op het faillissement van de onderneming: “haar krediet is geschokt”.
Liquiditeit en rendabiliteit hebben betrekking op de verschillende aspecten van de financiële situatie
van de onderneming.
Opbrengsten kunnen echter niet gelijkgesteld worden met kasinkomsten.
Bij de rendabiliteit (punt 5.2) werd al vermeld dat het ontstaan van de opbrengst en de inning (in kas)
niet in dezelfde periode moet plaatsvinden.
Bovendien zijn er ook opbrengsten waarvoor er geen kasontvangst ontstaat: terugneming van eerder
geboekte waardeverminderingen.
En er zijn kasontvangsten die geen opbrengst zijn: kapitaalverhoging, lening.
Ook kosten en kasuitgaven kunnen los van elkaar bestaan.
Het is mogelijk dat ze niet in dezelfde periode plaatsvinden.
Ook zijn er kosten die geen kasuitgaven met zich brengen: afschrijvingen, voorzieningen,
waardeverminderingen.
En omgekeerd zijn er ook kasuitgaven die geen kost zijn: investeringsuitgaven.
De rendabiliteit zal natuurlijk de liquiditeit beïnvloeden.
Bij een voldoende rendabiliteit ontstaat de mogelijkheid om winsten niet uit te keren, en zo reserves
aan te leggen. De liquiditeit van de onderneming zal verbeteren, en op langere termijn ontstaat de
mogelijkheid tot zelffinanciering van investeringen.
Een onderneming met een lage rendabiliteit kan wel overleven zolang de kasontvangsten uit
opbrengsten volstaan om de kasuitgaven voor kosten te dekken. De ruimte om nieuwe investeringen
te financieren is dan wel erg beperkt, en ook de mogelijkheid om leningen af te lossen en de
rentevergoeding te betalen zijn onvoldoende.
Een slechte of onvoldoende rendabiliteit zal de liquiditeit van een onderneming beperken. Immers de
kasopbrengsten zijn onvoldoende om de kaskosten te dekken. Bij een langdurige slechte rendabiliteit
zullen er liquiditeitsproblemen ontstaan.
Financiële Analyse Ontwerp Samengesteld door Hendrik Claessens 2
,4. Solvabiliteit
Een synoniem voor solvabiliteit is schuldgraad.
Een onderneming zal zich financieren met “eigen vermogen” (maatschappelijk kapitaal en niet-
uitgekeerde winsten) en met “vreemd vermogen” (leningen bij derden). De verhouding tussen het
“eigen vermogen” en het “vreemd vermogen” van de onderneming staat hier centraal.
Eigen vermogen is risicodragend kapitaal, waarvoor aan de eigenaars/aandeelhouders een dividend
wordt uitgekeerd, indien de rendabiliteit dit toelaat.
Voor het “vreemd vermogen” bestaat er een verplichting tot schuldaflossing en tot rentevergoeding.
Solvabiliteit is gerelateerd aan de liquiditeit.
De liquiditeit moet immers voldoende groot zijn om de verplichting tot schuldaflossing en tot
rentevergoeding te kunnen nakomen.
Bij een hoge liquiditeit zijn er voldoende kasmiddelen, en vermindert het risico dat de bovenstaande
verplichtingen niet nagekomen worden. De onderneming zal vlotter vreemd vermogen kunnen
aantrekken.
Solvabiliteit is ook gerelateerd aan de rendabiliteit.
Via de financiële hefboom kan de rendabiliteit van het eigen vermogen worden verbeterd.
Indien het rendement van investeringen, gefinancierd door het aangetrokken vreemd vermogen, hoger
is dan de kost van deze financiering, dan zal dit positieve verschil de aan rendabiliteit van het eigen
vermogen worden toegevoegd.
Indien het rendement van deze investering lager is dan de financieringskost, dan heeft de hefboom
een negatief effect.
Het verband tussen rendabiliteit, liquiditeit en solvabiliteit kan als volgt worden voorgesteld:
SOLVABILITEIT
Dekking van
financiële Financiële
verplichtingen hefboom
Kasopbrengst
LIQUIDITEIT en RENDABILITEIT
Kaskosten
De basisratio's die meestal gehanteerd worden
Current Ratio
Liquiditeit Acid test ratio
Nettobedrijfskapitaal
Resultatenrekening voor 2012
70/74 Bedrijfsopbrengsten 73 100
A Omzet 56 100
Wijziging in voorraad goed in bewerking, gereed
B + 7 000
product, bestelling in uitvoering
C Geproduceerde vaste activa 10 000
60/64 Bedrijfskosten 59 600
A Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 26 600
1 Inkopen 29 200
2 Voorraadwijziging - 2 600
C Bezoldigingen 9 000
D Afschrijvingen 15 000
E Waardeverminderingen 9 000
9901 Bedrijfsresultaat 13 500
65 Financiële kosten 4 000
A Kosten van schulden 4 000
Financieel resultaat - 4 000
9902 Winst van het boekjaar voor belastingen 9 500
67/77 Winstbelastingen van het boekjaar (30%) - 2 850
9904 Winst van het boekjaar NA belastingen 6 650
9905 Te bestemmen winst van het boekjaar NA belastingen 6 650
Financiële Analyse Ontwerp Samengesteld door Hendrik Claessens 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ArtvStudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.71. You're not tied to anything after your purchase.