Biologie Nectar 4 VWO H7
evolutie
Paragraaf 7.1
- Creationisme: Het geloof dat god alles heeft gemaakt.
- Catastrofetheorie: levende organisme natuurramp nieuwe soorten door god.
- Evolutietheorie Lamarck: organismen past zich aan zijn omgeving dit geeft hij door aan
zijn nakomelingen.
- Evolutietheorie Darwin: als een organisme beter aangepast aan zijn leefomgeving is à
grotere kans op overleving. Met de ontdekking van DNA werd dit de neodarwinistische
theorie.
- ‘Out of Afrika’-hypothese: de moderne mens is ongeveer 200 000 jaar geleden in Afrika
ontstaan.
Migratiepatronen laten zien hoe de moderne mens de hele wereld heeft gekoloniseerd.
Door verschillende selectiedruk zijn er verschillende soorten ontstaan.
Bipedie: Het lopen op twee benen.
Evolutie: De ontwikkeling van het leven door veranderingen en het ontstaan van nieuwe soorten.
- Via het DNA op het Y-chromosoom kun je de Y-chromosomale Adam (mannelijke voorouder)
afleiden van iemand.
- Door te kijken naar mitochondriaal DNA, dat de moeder doorgeeft aan al haar kinderen,
kunnen ze de mitochondriale Eva (vrouwelijke voorouder) afleiden van iemand.
Paragraaf 7.2
Survival of the fittest: de omgeving oefent een selectiedruk op individuen uit, de individuen met de
gunstigste eigenschappen overleven.
Mutaties en recombinatie van DNA zorgen voor de variatie in eigenschappen tussen soortgenoten
Co-evolutie: twee verschillende soorten evalueren door de oplopende selectiedruk van elkaar.
Allopatrische soortvorming: Een populatie wordt gesplitst andere selectiedruk andere
eigenschappen nieuwe soorten.
Sympatrische soortvorming: evolutie van soorten doordat individuen in hetzelfde gebied
zich uitsluitend voorplanten binnen een kleine deelgroep, bijvoorbeeld door seksuele
selectie.
Domesticeren: wilde dieren of planten fokken en houden. Het fokken van bijvoorbeeld honden op
een bepaalde eigenschap heet klassieke veredeling of kunstmatige selectie.
Paragraaf 7.3
Paleontologie is de tak van de wetenschap die fossielen bestudeert. Er zijn verschillende manieren
waardoor fossilisatie ontstaat:
- Verstening: dikke laag zand bedekt dood organisme zachte delen vergaan, skelet blijft
intact door hoge druk verstenen lagen sediment fossiel
- Verdroging hoge temperatuur snel uitdrogen dood organisme conserverende
werking fossiel
- Lage temperatuur kou conserverende werking bevroren organisme (in ijs)
- Lage pH en zuurstofgebrek ongunstig voor bacteriën slechte afbraak
- Opsluiten in barnsteen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller frankapoorter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $2.67. You're not tied to anything after your purchase.