100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Coschap Kindergeneeskunde $5.96   Add to cart

Summary

Samenvatting Coschap Kindergeneeskunde

 385 views  15 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting voor het coschap kindergeneeskunde. Bevat alle belangrijke informatie voor het coschap kindergeneeskunde, zoals groei en ontwikkeling, groeivertraging, puberteitsstoornissen, voeding, ziekte bij pasgeborene, kinderinfecties en nog veel meer.

Preview 10 out of 71  pages

  • February 12, 2019
  • 71
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting CKO4 Kindergeneeskunde
Groei en ontwikkeling
1. Groei en regulatie van groei
Groei is in strikte zin de toename van het aantal en grootte van cellen en van intracellulaire matrix.
Ontwikkeling (rijping) is de differentiatie van deze cellen en veranderingen van organen, systemen
en functies. Groei en ontwikkeling bij kinderen gaan steeds samen.

Regulatie van groei gedurende het leven:
- Eerste fase (neonatale groeifase) → voeding
- Tweede fase → groeihormoon en schildklierhormoon
- Laatste fase (puberteit) → geslachtshormonen

A. Intra-uteriene groei
Fasen van intra-uteriene groei:
- Embryonale fase (week 1 – 8) → vooral celdeling vindt plaats, waarbij door morfologische en
functionele differentiatie organen en orgaansystemen ontstaan. Aan het einde van deze
periode heeft de vrucht een gewicht van 5 gram
- Foetale fase (>8 weken) → vooral functionele ontwikkeling van orgaansystemen vindt plaats.
De groei door celdeling maakt geleidelijk plaats voor groei door toename in grootte van
bestaande cellen. Aanvankelijk meer groei in lengte dan gewicht. Hoogste lengtegroei-
snelheden worden bereikt rond de twintigste zwangerschapsweek. Vanaf deze week neemt
vooral het gewicht snel toe; namelijk van 50 gram tot ongeveer 3500 gram bij de geboorte.
De snelste gewichtstoename vindt plaats rond de 35e week.

Aan de hand van hoofdomtrek, buikomtrek, bipariëtale diameter en femurlengte kan de groei van de
foetus gevolgd worden. Deze worden gemeten m.b.v. echografie.

De prenatale groei wordt met name bepaald door de toevoer van voedingsstoffen. Groeifactoren
worden door de foetus zelf geproduceerd. De foetus produceert zelf een groot aantal peptide
groeifactoren die een rol spelen bij de embryonale en foetale groei. De meeste groeifactoren worden
lokaal geproduceerd en werken ter plaatse. ‘Klassieke’ hormonen (groeihormoon,
schildklierhormoon en geslachtshormonen) spelen bij de intra-uteriene
groei géén rol van betekenis.

B. Groei tijdens de kinderjaren
Groei van systemen tijdens de kinderjaren:
- De orgaansystemen die belangrijk zijn voor communicatie en
transport (CZS, endocriene systeem, circulatie en steun- en
bewegingsapparaat) ontwikkelen zich al vroeg tijdens de
embryonale fase.
- Organen die bij uitstek een rol in het metabolisme vervullen
(lever, maagdarmkanaal, nieren, longen) groeien in
overeenstemming met het lichaamsgewicht (colineair).
- Het afweersysteem ontwikkelt zich tijdens de kinderjaren
explosief en gaat na de adolescentie weer gedeeltelijk in
regressie.
- Het systeem van de voortplanting ontwikkelt zich pas laat,
namelijk in de fase van de puberteit.

,Ook na de geboorte is de groei afhankelijk van een groot aantal
factoren. Zo wordt de lengte voor 70% bepaald door genetische
factoren. Het belang van psychosociale factoren blijkt onder
meer uit groeivertraging bij kinderen met emotionele
problemen. Onjuiste of onvoldoende voeding en ziekten leiden
tot verstoring van het normale groeiverloop. Tenslotte spelen
hormonen en groeifactoren een belangrijke rol bij de regulatie
van postnatale groei.

De belangrijkste hormonen tijdens de postnatale fase die de
groei en ontwikkeling van een kind beïnvloeden:
- Groeihormoon → IGF-synthese
- Insuline → regulatie glycogeensynthese
- Glucocorticoïden → groeivertraging
- Schildklierhormoon → CZS-ontwikkeling
- Geslachtshormonen → puberteitsontwikkeling
- Vitamine D → botmineralisatie

De GH-secretie verloopt pulsatiel. De pulsfrequentie is bij de mens vrij stabiel (een puls per 200 min).
De pulsamplitude is aan variatie onderhevig. De hoogste pulsen treden op tijdens de slaap. Tijdens de
puberteit neem de amplitude sterk toe.
De regulatie van GH-productie is een ingewikkeld proces, waarbij vele factoren een rol spelen. In het
algemeen is de 24 uurs GH-secretie bij lange kinderen hoger dan bij kleine kinderen.

Onder invloed van groeihormoon worden in de lever en vele andere organen IGF’s (insulin-like
growth factor) gemaakt. Hiertoe bindt groeihormoon aan een GH-receptor op een levercel, die
daardoor tot de productie van IGF’s en IGF-bindende eiwitten (IGFBP’s) wordt aangezet. IGF-1 is een
autocriene, paracriene en endocriene stof. Ze stimuleren celdeling en differentiatie van cellen, o.a.
van fibroblasten, spiercellen en chondroblasten, leidend tot groei.
IGFBP is een transporteiwit voor IGF die helpt IGF te transporteren naar andere organen (endocrien).
IGFBP is daarnaast ook aanwezig op levercellen om een autocriene en paracriene functie te leveren,
waardoor er meer IGF-1 geproduceerd wordt. Alleen het ongebonden, vrije IGF in het bloed is actief.

Groeihormoon is metabolisch tegengesteld aan de werking van insuline. Zo leidt tot groeihormoon
tot stimulatie van de lipolyse, gluconeogenese en glycogenolyse.
Insuline en IGF-1 stimuleren juist de lipogenese en glycogenese en inhiberen de glucogeneogenese.

C. Groei in de puberteit
Puberteit is de door hormonen geïnduceerde fase van groei en ontwikkeling waarin belangrijke
anatomische, fysiologische en psychologishe veranderingen optreden die voortplating mogelijk
maken. Hiervoor is een intacte hypothalame-hypofysaire-gonadale as noodzakelijk.
Door toename van de amplitude van de GH-secretie en serum IGF-I en IFGBP3-spiegels treedt de
puberteitsgroeispurt op, waarna de volwassen eindlengte wordt bereikt.

Puberteit bestaat uit twee onafhankelijke processen:
- Gonadarche: ontwikkeling van het hypothalame-hypofysaire-gonadale systeem
- Adrenarche: ontwikkeling van de zona reticularis in de bijnier die gepaard gaat met de
toename van de androgeen secretie (m.n. DHEA(S) en androsteendion)

,De adrenarche is verantwoordelijk voor het begin van de pubisbeharing en (bij sommige kinderen)
okselbeharing. Bij de regulatie van de adrenarche speelt rijping van enzymen betrokken bij de
steroïdsynthese in de zona reticularis een belangrijke rol.

De gonadarche, oftewel de geslachtshormoonsecretie
begint met toename van secretie van GnRH door de
hypothalamus. Deze secretie is pulsatiel en juist voor
deze pulsatiele secretie is de hypofyse gevoelig.
Evenals GHRH bereikt GnRH via het portale
vaatsysteem de hypofysevoorkwab. Daar zet het de
gonadotrope cellen aan tot synthese en secretie van
LH en FSH.

a) Geslachtshormonen en puberteit
De geslachtshormoonsecretie begint met een
toename van de secretie van GnRH door de
hypothalamus. Deze secretie is pulsatiel en juist voor
deze pulsatiele secretie is de hypofyse gevoelig.
Evenals GHRH bereikt GnRH via het portale
vaatsysteem de hypofysevoorkwab. Daar zet het de
gonadotrope cellen aan tot synthese en secretie van
de gonadotrofinen LH en FSH.
Testosteron zorgt voor negatieve terugkoppeling
zowel op GnRH productie als op de LH-secretie.
De sertolicellen die verantwoordelijk zijn voor de spermatogenese produceren inhibine B, dat een
negatieve terugkoppeling geeft op de FSH productie.

Gonadotrofine spiegels vertonen een bijzonder patroon; in de loop van de eerste levensmaanden
treedt een stijging op, waarin de testosteron spiegels bij jongens en oestrogeen spiegels bij meisjes
eveneens verhoogd zijn, maar niet zo sterk als tijdens de puberteit. Vervolgens is er een juveniele
fase tot ongeveer het 9e -10e levensjaar. Tijdens deze fase zijn de gonadotrofine spiegels zeer laag.
Daarna nemen de LH en FSH waarden weer toe (eerst ’s nachts, later ook overdag).

Geslachtshormoonproductie tijdens de verschillende puberteitsstadia (Tannerstadium 1 t/m 5)

, Effect van hormonen op de puberteit
LH man - Stimuleert ontwikkeling van Leydigcellen
- Stimuleert Leydigcellen tot productie van testosteron
vrouw - Stimuleert uitgroei van corpus luteum (en daarmee progesteron
productie door corpus luteum)
FSH man - Stimuleert ontwikkeling tubuli seminiferi/zaadbuisjes (bepalen
testisvolume) en productie van spermatozoa door sertolicellen
vrouw - Stimuleert follikelgroei en -uitrijping in ovarium
- Stimuleert follikels tot productie van oestrogenen
Oestrogeen vrouw - Stimuleert groei van endometrium ( = proliferatieve fase)
- Stimuleert ontwikkeling vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken
Progesteron vrouw - Stimuleert uitrijping baarmoederslijmvlies (= secretoire fase)
Testosteron man - Simuleert ontwikkeling mannelijke secundaire geslachtskenmerken
vrouw - Stimuleert ontwikkeling pubisbeharing

Bij meisjes is het stadium van mammaontwikkeling een maat voor de puberteitsontwikkeling. De
borsten, baarmoeder, vagina, labia minora en genitaliën groeien uit onder invloed van oestrogenen.
Oestrogenen stimuleren daarnaast de accumulatie van vet en veranderen de vetverdeling, zodat in
de puberteit het lichaamsgewicht sterk toeneemt met relatief meer vetweefsel op de heupen.
Het stadium van pubis- en okselbeharing een maat is voor de secretie van (bijnier)androgenen. Ook
groei van de clitoris staat o.i.v. androgenen.

Bij jongens is het stadium van de gonadenontwikkeling een maat voor de puberteitsontwikkeling.
Onder invloed van androgenen treden bij jongens de volgende veranderingen op: uitgroei van penis
en scrotum, ontwikkeling van pubisbeharing, ontwikkeling van baardgroei en
overige lichaamsbeharing, verlaging van stem en toename van spiermassa.

Puberteitsgroeispurt
In de puberteit treedt er een groeiversnelling op veroorzaakt door de
groeistimulerende werking van geslachtshormonen in combinatie met oplopende
concentraties groeihormoon.

Oestrogeen heeft bij vrouwen een groei inhiberend effect. De puberale groeispurt
start direct na het begin van de eerste borstontwikkeling wanneer het oestrogeen
niveau relatief laag is; in Nederland gemiddeld op 10,5 jarige leeftijd. Menarche
(menstruatie) treedt ongeveer 2 jaar na aanvang van de puberteit op. Menarche
duidt op het einde van de groei, ondanks dat nog
5 cm groei verwacht kan worden.

Bij jongens is testiculaire groei het eerste teken
van de puberteit, wat gemiddeld optreedt bij de
leeftijd van 11,5 jaar. Geschikte androgeen
niveau’s worden gehaald wanneer het
testiculaire volume ongeveer 8-10 ml is in Tanner
stadium 3-4. Daarna neemt de groeisnelheid toe.
Dit betekent dat meiden van 12 jaar vaak groter
zijn dan jongens, maar dat uiteindelijk jongens
groter worden.

,2. Auxologie
A. Meettechnieken
a) Lichaamslengte
Bij kinderen tot 2 jaar wordt de lichaamslengte liggend gemeten met behulp van een meetbak:
- Hoofd tegen hoofdplankje, beide voeten tegen voetplankje
- Enkels in hoek 90 graden, tenen wijzen recht naar boven
- Aflezen

Na 2 jaar staande meten d.m.v. een Harpenden stadiometer:
- Schoenen en sokken uit, haren los
- Kind recht tegen de meetlat en zo lang mogelijk maken
- X-benen enkels uit elkaar dat de knieën elkaar net raken
- Hakken op de vloer
- Frankfurter-vlak
- Hoofdplankje met lichte druk op het hoofd
- Aflezen

b) Lichaamsgewicht
- Alleen ondergoed
- Midden op het vlak van de weegschaal
- Aflezen

c) Lichaamsverhouding
Zithoogte:
- Ontspannen zitten met rug en billen tegen de meetlat
- Handen in de schoot
- Bovenbenen in horizontale stand en onderbenen in een hoek van 90 graden
- Rug recht tegen de meetlat
- Frankfurter-vlak (uitwendige gehoorgang-laterale ooghoek horizontaal, milde tractie)
- Hoofdplankje lichte druk op het hoofd
- Aflezen
Beenlengte = lichaamslengte – zithoogte

Bij jonge kinderen is de romp relatief lang t.o.v. de benen (hoge zitindex), terwijl dit bij pubers juist
andersom is. Bij volwassen zijn ze ongeveer gelijk van lengte (zithoogte/beenlengte ratio = 1,0).

d) Spanwijdte
De spanwijdte wordt berekend door de afstand tussen de top van de linkermiddelvinger en de top
van de rechtermiddelvinger bij gestrekte armen.
Na de puberteit bedraagt de spanwijdte bij jongens ongeveer 4 cm meer dan hun lichaamslengte en
bij meisjes is dit ongeveer 1 cm.
De ratio spanwijdte/lichaamslengte bij normaal geproportioneerde mensen is <1,05
De ratio spanwijdte/lichaamslengte is bij syndroom van Marfan > 1,05

,e) Schedelomtrek
- Meetlint over de protuberantia anterior van het voorhoofd en de protuberantia van het
achterhoofd
- Lint aantrekken om haar plat te drukken
- Aflezen

Het meten van schedelomtrek is belang om de groei van de hersenen te bepalen, omdat het
achterblijven van de groei van de schedel kan leiden tot achterstand in de mentale ontwikkeling.

B. Groeiparameters
Groeigegevens van een kind kunnen worden uitgezet in een groeidiagram (groeicurve).
Ook de gewicht-naar-lengte curve is van belang. In de puberteit vindt een sterker dan normale
gewichtstoename plaats (hiermee is rekening gehouden door in deze fase meerdere percentiellijnen
te tekenen)

Groeisnelheid = lengtetoename per tijdseenheid uitgedrukt in cm/jaar.
Verschil in lengte tussen ochtend- en middagmeting kan ½ - 1 cm bedragen. Daarom wordt voor een
meting een betrouwbaarheidsinterval van minsten ½ - 1 jaar aangehouden.
De toename in groeisnelheid is pas betrouwbaar na een meting van minstens 6 maanden.

𝑔𝑒𝑚𝑒𝑡𝑒𝑛 𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒−𝑛𝑜𝑟𝑚𝑎𝑙𝑒 𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒 (𝑆𝐷𝑆=0)𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑙𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑
Lengte SD-score (SDS) =
𝑆𝐷

De lengtegroei wordt gecorreleerd aan de target height. De target-height (TH) is de lengte die een
jongen of meisje zou moeten bereiken op grond van zijn of haar genetische achtergrond:
𝑣𝑎𝑑𝑒𝑟𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒+𝑚𝑜𝑒𝑑𝑒𝑟𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒+13
TH-jongen = + 4,5 𝑐𝑚 = gemiddelde ouderlengte + 11 cm
2
𝑣𝑎𝑑𝑒𝑟𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒+𝑚𝑜𝑒𝑑𝑒𝑟𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒−13
TH-meisje = 2
+ 4,5 𝑐𝑚 = gemiddelde ouderlengte − 2 cm

De target height is bij kinderen van ouders met een groot lengteverschil (>20 cm) niet betrouwbaar; deze
kinderen gaan vaak niet middelen, maar volgen de groeicurve van één van de ouders.

Het streeflengtebereik is het gebied rondom de streeflengte; dit gebied wordt (arbitrair)
gedefinieerd als het gebied 1,3 SDS boven en onder de streeflengte (TH-SDS ±1,3); dus ongeveer 9
cm boven en onder de streeflengte.
𝑇𝐻−𝑔𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑𝑒 𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑔𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡
TH-SDS = 𝑆𝐷 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑔𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡
TH-SDS jongen = (𝑇𝐻 − 184,0)/7,1
TH-SDS meisje = (𝑇𝐻 − 170,6)/6,5

Een lengtepredictie d.m.v. een handwortelfoto kan uitsluitsel geven over een groeistoornis.
De skeletleeftijd wordt bepaald aan de hand van een röntgenfoto van de (linker-)hand en pols.
De röntgenfoto van de hand en pols van het kind wordt vergeleken met referentiefoto’s uit een atlas.
Er wordt gekeken naar de vorm van de epifysen. Deze sluiten meer aan bij de metafyse naarmate
een kind ouder wordt. Hierdoor worden de groeischijven steeds dunner en uiteindelijk verbenen ze;
de groeischijven zijn dan gesloten. Bij een meisje zijn op de leeftijd van 15 jaar alle groeischijven
gesloten en bij een jongen is dit op een leeftijd van 17 jaar het geval.

,Puberteitsstadia
De ontwikkeling van de uitwendige geslachtskenmerken wordt in navolging van Tanner in stadia
ingedeeld. Hierbij worden drie onderverdelingen onderscheiden:
- Pubisontwikkeling =P  uiting van adrenarche bij mannen en vrouwen
- Borstontwikkeling = B of M  uiting van gonadarche bij vrouwen
- Genitale ontwikkeling = G  uiting van gonadarche bij mannen




Stadia Kenmerken (beide geslachten) Leeftijd
P1 Preadolescent: géén pubisbeharing aanwezig ≤10
P2 / Kleine hoeveelheid lange, rechte (of slechts licht gekrulde), licht gepigmenteerde, 10-11,5
pubarche haartjes aan de basis van de penis en scrotum/labia majora
P3 Merkbaar donkerdere, stuggere en meer gekrulde beharing. De beharing verspreidt 11,5-13
zich naar lateraal over de pubis
P4 Adulte beharing, verspreiding over pubis maar sparing van mediale oppervlak dij 13-15
maar de bedekte oppervlakte is nog steeds minder dan bij volwassenen. Er is nog
geen verspreiding naar het mediale oppervlak van de dij
P5 Adulte beharing, zowel qua type als kwantiteit. Het behaarde oppervlak ziet eruit als >15
een omgedraaide driehoek. Er is beharing aan de binnenzijde van de dij, maar niet
tot aan de linea alba of tot boven de basis van de omgedraaide driehoek
P6 Mannen: beharing langs de linea alba (80%)
Vrouwen: verdere spreiding in breedte en hoogte (10%)

Stadia Kenmerken (alleen vrouwen) Leeftijd
B1 Preadolescent: enkel de tepel van borst is geëleveerd. Geen klierweefsel aanwezig ≤10
B2 / Borstknop ontstaat. Het klierweefsel wordt voelbaar. De areola vergroot 10-11,5
thelarche
B3 Verdere vergroting van de brost en areola, zonder scheiding van hun contouren 11,5-13
B4 Projectie van areola en tepel tot vorming van een tweede elevatie boven op de 13-15
borst
B5 Volwassen stadium; enkel projectei van de tepel door de retractie van de areola die >15
weer in een gelijk vlak met de borstcontour komt te liggen

, Stadia Kenmerken (alleen mannen) Leeftijd
G1 Preadolescent: ≤9
- Testiculair volume <1,5 ml
- Kleine penis ≤3 cm
G2 - Testiculair volume 1,6 – 6 ml 9-11
- Scrotum is gegroeid en textuur van huid is veranderd; dunner en roder
- Penis lengte is onveranderd (≤3 cm)
G3 - Testiculair volume 6 – 12 ml 11-12,5
- Scrotum is verder gegroeid
- Penis is gegroeid in lengte tot 6 cm
G4 - Testiculair volume 12 – 20 ml 12,5-14
- Scrotum is verder gegroeid en huid is donkerder geworden
- Penis is verder gegroeid in lengte tot 10 cm, glans ontwikkelt zich
G5 Genitalen zijn adult qua vorm en grootte. Treedt geen verdere groei meer op: >14
- Testiculair volume >20 ml
- Scrotum adulte vorm
- Penis ongeveer 15 cm


3. Groeivertraging
Groeivertraging is een groeibeloop waarbij de groeisnelheid bij minimaal drie op elkaar volgende
meetpunten, elk met een ruim interval genomen (>6 maanden) naar een steeds lagere SDS afglijdt:
- Een afbuiging van >0,25 SDS per jaar geldt daarbij als indicatie voor nadere diagnostiek
- Een afbuiging van >1 SDS bij een prepubertair kind wordt eveneens beschouwd als een
indicatie voor nader onderzoek, ook al wordt daarbij per jaar minder dan 0,25 SDS verloren

A. Classificatie van groeivertraging




a) Idiopatisch kleine gestalte
Idiopatisch kleine gestalte is een groeivertraging waarbij er sprake is van een geringe lengte zonder
bijkomende afwijkingen:
- Normaal lengte en gewicht bij geboorte
- Geen aanwijzingen voor organische of endocrinologische ziekten
- Geen aanwijzingen voor psychosociale problematiek
- Een normale voedingstoestand

,Familiaire kleine gestalte is een vorm van idiopathische kleine gestalte gekenmerkt door een lengte
van SDS <-1,3, maar binnen het streeflengtebereik (TH-SDS ±1,3), zonder pathologische oorzaak van
de geringe lengte bij de ouders.
Bij niet-familiaire kleine gestalte is de lengte SDS <-1,3 en tevens beneden het streeflengtebereik.

b) Primaire groeivertraging
Primaire groeistoornis is een groeistoornis die het gevolg zijn van een intrinsiek defect van botten
en/of steunweefsels t.g.v. een genetisch defect of prenatale schade
Primaire groeistoornis Voorbeeld Kenmerken
Skeletdysplasieën Achondroplasie, - Vaak abnormale verhouding
hypochondroplasie, romp/beenlengte
multipele epifysaire - Vaak bijkomende afwijkingen die typisch
dysplasie, spondylo- zijn voor betreffende afwijking
epifysaire dysplasie
Stoornissen in het Mucopolysaccharidosen, - Vaak abnormale verhouding
botmetabolisme mucolipidosen romp/beenlengte
- Gaat vaak gepaard met dysmorfieen
Klinisch gedefinieerde Turnersyndroom, - Complex van typische dysmorfe
syndromen met Syndroom van Down, symptomen
numerieke Gemengde gonadale - Numerieke chromosomale afwijking
chromosomale afwijking dysgenesie
Klinisch gedefinieerde Silver Russell syndroom, - Complex van dysmorfe symptomen
syndromen zonder Prader Willi syndroom, - Normaal aantal chromosomen (euploidie)
numerieke Von Recklinghausen - Soms bekende genmutatie
chromosomale afwijking
Intrauteriene Vaak onbekende oorzaak - Dysmaturiteit
groeivertraging (IUGR) Soms bekende oorzaak - Geboortelengte <-2 SD
(prenatale infectie, - Geen inhaalgroei in eerste twee
intoxicatie; alcohol, roken) levensjaren

c) Secundaire groeivertraging
Secundaire groeivertraging is een groeivertraging die het gevolg is van factoren buiten de bot- of
steunweefsels, waarbij veelal de botrijping is vertraagd. Bij ernstige chronische aandoeningen zijn
remmende factoren de oorzaak van groeivertraging en daarnaast kan ook het ontbreken van
groeibevorderende hormonen reden tot groeivertraging zijn. Kenmerkend is een aanvankelijk
groeibeloop in overeenstemming met de TH-SDS, gevolg door groeivertraging. Na het opheffen van
de oorzaak van de secundaire groeivertraging volgt vaak een inhaalgroei.

Voorbeelden van secundaire groeivertraging:
- Ernstige chronische longaandoeningen - Chronische malabsorptie syndromen
- Cyanotische hartafwijkingen - Endocriene afwijkingen
- Chronische nieraandoeningen - GH-deficiëntie
- Chronische anemie - Hypothyreoïdie
- Chronische inflammatoire - Hypercortisolisme
darmziekten - Psychogene kleine gestalte

a. Groeihormoondeficiëntie
Indien sprake is van een GH-deficiëntie zijn er te lage spiegels van IGF-1, IGFBP3 en groeihormoon.
Om de GH-spiegels te meten kan arginine of clonidine gegeven worden, omdat deze aminozuren de
productie van groeihormoon door de hypofyse stimuleren. Hierna worden elke 20 minuten de GH-
spiegels gemeten:
- Maximale GH-spiegel < 20 GH-deficientie → behandeling: GH suppletie
- Maximale GH-spiegel >20 GH-resistentie → behandeling: IGF-1 suppletie

, b. Chronische nieraandoeningen
Kinderen met een chronische nierinsufficiëntie blijven klein door meerdere factoren:
- Verhoogde IGFBP3 productie door nieren (hierdoor minder vrij IGF-1)
- Verlaagd eiwitgehalte (door eiwitarmdieet)
- Steroïde medicatie

B. Diagnostiek van groeivertraging




Diagnostiek in tweede lijn:
- 1e fase:
o Anamnese inclusief groeigegevens
o Lichamelijk onderzoek
o Röntgenonderzoek (bepaling skeletleeftijd)
- 2e fase: oriënterend laboratoriumonderzoek
- 3e fase: indien op grond van voorafgaand onderzoek verdenking is gerezen van een of meer
bepaalde ziektebeelden, zal gericht aanvullend onderzoek ingezet moeten worden

Afwijkingen van groeicurve:
- Afbuiging lengte en toename gewicht → endocriene pathologie
- Afbuiging lengte en gewicht → gastro-intestinale pathologie / intake probleem
- Toename lengte en gewicht → alimentaire adipositas

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorwilting. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96  15x  sold
  • (0)
  Add to cart