Dit is een uitgebreide samenvatting van Financieel Management. Al de te kennen theorie is hier in opgenomen samen met voorbeelden van balansen, resultatenrekeningen,... Als deze samenvatting gekend is en de oefeningen gemaakt zijn kan je normaal perfect het examen oplossen.
H1 Boekhouden in de onderneming
WIE MOET EEN BOEKHOUDING VOEREN ?
• Natuurlijke personen die koopman zijn
• Vennootschappen in een van volgende vormen
o NV : Naamloze vennootschap
o BVBA: Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
o VOF: Vennootschap onder firma
o COMM.V : Gewone commanditaire vennootschap
o COMM.VA : Gewone commanditaire vennootschap
o CVBA : Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
o CVOA : Coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid
o ESV : Economisch Samenwerkingsverband
BOEKHOUDSYSTEEM
VOLLEDIGE BOEKHOUDING
• Boekhouding die aangepast is aan de aard en omvang van het bedrijf
• Die volledig is. Dat betekent dat ze alle verrichtingen, bezittingen, vorderingen, schulden en
verplichtingen omvat
• Door middel van een stelsel van boeken en rekeningen
• Met inachtneming van de gebruikelijke regels van het dubbel boekhouden
VEREENVOUDIGDE BOEKHOUDING
• Deze wijze van boeken verloopt niet volgens de regels van het dubbel boekhouden
INDELING ONDERNEMINGEN VOLGENS GROOTTE
ONDERNEMINGEN DIE EEN VEREENVOUDIGDE BOEKHOUDING MOGEN VOEREN
• Zeer kleine ondernemingen. Natuurlijke personen die koopman zijn, vennootschappen
onder firma en gewone commanditaire vennootschappen waarvan de omzet (excl btw) over
het laatste boekjaar de 500.000 EUR niet overtreft
ONDERNEMINGEN DIE EEN VOLLEDIGE BOEKHOUDING MOETEN VOEREN
• Alle andere ondernemingen
Grote vennootschappen
• Alle vennootschappen die een volledige boekhouding moeten voeren en niet behoren tot de
‘kleine vennootschappen’. Deze vennootschappen moeten een jaarrekening opstellen
volgens het ‘volledige model’
SAMENVATTING FINANCIEEL MANAGEMENT 1
,Kleine vennootschappen
• Een vennootschap is ‘klein’ indien ze niet meer dan een van volgende criteria overschrijdt
o Jaargemiddelde van het personeelsbestand : 50 personeelsleden
o Jaaromzet excl btw : 9.000.000 EUR
o Balanstotaal : 4.500.000 EUR
Microvennootschappen
• Microvennootschappen zijn een subcategorie van de kleine vennootschappen. Ze voldoen
aan volgende voorwaarden. Ze overschrijden volgende criteria niet
o Jaargemiddelde van het personeelsbestand : 10 personeelsleden
o Jaaromzet excl btw: 700.000 EUR
o Balanstotaal : 350.000 EUR
• Bovendien zijn ze geen dochter- of moedervennootschap
JAARREKENING
• Belangrijkste boekhoudkundige verslag
• Boekhoudwet verplicht de ondernemingen een jaarrekening op te stellen en de meeste
moeten deze ook indienen bij de Nationale Bank.
• Niet alleen een instrument van beheer maar tevens een informatiebron voor investeerders,
aandeelhouders, klanten, leveranciers, verstrekkers van leningen, overheid,…
• Bestaat uit volgende delen :
o Balans
§ Geeft weer uit welke bouwstenen of vermogenselementen een
onderneming bestaat
o Resultatenrekening
§ Analyseert het eindresultaat van een boekjaar
o Toelichting
§ Verklaart verder bepaalde aspecten van de balans en resultatenrekening
ENKELE BOEKHOUDPRINCIPES
PERIODICITEIT – BOEKJAAR
• Valt niet noodzakelijk samen met het burgerlijk jaar maar loopt normaliter wel over twaalf
maanden.
• Bij aanvang van haar activiteiten kiest de onderneming haar boekjaar, bijvoorbeeld van 1
april jaar X tot 31 maart jaar X+1
BEGRIP BOEKING – PRINCIPE VAN DE VERANTWOORDINGSSTUKKEN
• In boekhoudterminologie zegt men dat men alle ‘verrichtingen’ registreert of ‘boekt’
• Een verrichting is elke gebeurtenis die een wijziging meebrengt aan een bestanddeel van het
vermogen
Interne en externe verantwoordingsstukken
EXTERN: Een geschrift dat bewijskracht heeft tegenover derden en een boeking staaft bv facturen,
creditnota’s, bankrekeninguittreksels
INTERN: Documenten die door een bevoegd personeelslid werden opgesteld voor intern gebruik. Bv
jaarlijkse boeking van de afschrijving van een machine
SAMENVATTING FINANCIEEL MANAGEMENT 2
,H2: Balans en resultatenrekening
VERMOGEN
Aanwending van vermogen
• Middelen: Bezittingen van de onderneming (gronden, gebouwen, geldmiddelen,…)
• Om over middelen te kunnen beschikken is vermogen nodig
o Vermogen = de som van de waarden van alle middelen
• Aanwendingsvormen van het vermogen = op welke manieren het vermogen van de
onderneming wordt aangewend
• Vorderingen van klanten, schuldenaars
Oorsprong van vermogen
EIGEN VERMOGEN
• Het vermogen dat aan de onderneming zelf behoort zolang de onderneming bestaat
• Kan niet worden teruggevraagd door degenen die het hebben ingebracht behalve bij het
einde van de onderneming
VREEMD VERMOGEN
• Wordt door derden voor korte of lange termijn ter beschikking gesteld van de onderneming.
Men noemt het ook het opeisbaar vermogen
o Schulden : Dit zijn contractueel vastgelegde en gekende schulden
o Voorzieningen: Deze betreffen toekomstige schulden.
Evenwicht
• Al het aangewende vermogen heeft een bron
• Alle vermogensbronnen worden aangewend. Ook geldmiddelen zijn een aanwendingsvorm
• Dus er is een fundamentele gelijkheid tussen het totaal van de aanwendingsvormen van een
vermogen en het totaal van de vermogensbronnen
VERMOGEN VAN DE ONDERNEMING
TOTAAL VAN DE TOTAAL VAN DE
AANWENDINGSVORMEN VAN HET BRONNEN VAN HET VERMOGEN
VERMOGEN
BALANS
Begrip
• Niets anders dan de weergave van de samenstelling van het vermogen waarbij het balans-
evenwicht een essentieel kenmerk van de balans is
• Aanwendingsvormen = activa
• Vermogensbronnen = passiva
• Balansevewicht = gelijkheid van het totaal der activa en het totaal der passiva
SAMENVATTING FINANCIEEL MANAGEMENT 3
, Indeling van de balans
• De balans wordt ingedeeld in een aantal rubrieken van activa en passiva. De rubrieken van
het actief worden gegroepeerd tot twee groepen en de rubrieken van het passief tot drie
groepen
ACTIVA PASSIVA
Aanwendingsvormen van vermogen: Oorsprongvormen van vermogen:
Vaste activa Eigen vermogen
Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen
Schulden
Totaal = Vermogen Totaal = Vermogen
Indeling der activa
Vaste activa
• Deze vermogensbestanddelen zet de onderneming gedurende lange tijd in voor de
bedrijfsuitbating
• Het is niet de bedoeling deze middelen om te zetten in geld, in tegenstelling met de
vlottende activa.
• Maken geen deel uit van de bedrijfscyclus, maar vormen de infrastructuur van de
onderneming
• Voldoen aan twee criteria gelijktijdig
o Lange termijn
o Geen deel van de bedrijfscyclus
Vlottende activa
• Onderdeel van de bedrijfscyclus (het is de bedoeling hen om te zetten in geld)
• Omloopcyclus waarbij de deelnemende vermogensbestanddelen telkens opnieuw worden
omgezet in een volgned.
• Meeste vlottende activa worden omgezet in minder dan 1 jaar
• Ook vorderingen op meer dan een jaar behoren tot de vlottende activa (bedoeld om te
worden omgezet en geen vast actief)
• Geen onderscheid tussen beschikbare activa en realiseerbare activa
Indeling der passiva
Eigen vermogen
• Het vermogen dat aan de onderneming zelf behoort zolang de onderneming bestaat
• Bij de start van de onderneming valt dit samen met het ingebrachte kapitaal. In de
levensloop van de onderneming verdwijnt die gelijkheid
• Ontstaat door
o Inbreng van vermogen door de eigenaars. Bij de start van de onderneming en ook
tijdens haar levensloop. Daardoor staan de eigenaars permanent dat vermogen af
bij het eventuele einde van de onderneming
o Uit de werking van de onderneming. Winsten die men in de onderneming laat,
creëren namelijk eigen vermogen. Verliezen verminderen het eigen vermogen
o Uit kapitaalsubsidies door de overheid. Deze subsidies worden om niet (dwz zonder
tegenprestatie vanwege de onderneming) verstrekt en behoren eveneens tot het
eigen vermogen, omdat de onderneming dat vermogen definitief verwerft.
SAMENVATTING FINANCIEEL MANAGEMENT 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bert16. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.