,Hoofdstuk 1: inleiding
Adolf Eduard Mayer : pionier in ontstaan van virologie
➔ Ontdekte dat het sap van zieke tabaksplanten de gezonde ging besmetten
o Conclusie: tabaksmozaïek is overdraagbaar
Martinus Willem Beijerinck: ging nog stapje verder
➔ Filterde sap van ziek vermalen blad en bracht dit filtraat aan op gezond blad. Dit
nieuwe blad werd ook ziek
o Conclusie: de ziekteverwekker ging nog steeds door de filter
▪ Kon dus geen bacterie zijn
▪ Was de eerste die de term ‘virus’ gebruikte in 1898
• Virus = gif (latijn)
Belangrijke virusziekten doorheen de geschiedenis:
- Pokken
o Vooral in het oude Egypte
o Laatste case was in 1977 in Somalië
- Poliomyelitis
o Ook al in het oude Egypte
o Uitroeiing werd geschat in 2013-2015
- HIV/AIDS
o Tussen 1993 en 1995 was dit de grootste doodsoorzaak
Virale structuur
Virussen zijn van grootteorde 100nm (zeer klein)
- Grote virussen gaan tot 300nm (pokken)
- Kleine virussen tot 25nm (picornavirus)
- Ter vergelijking: E. coli is 1500nm
o Elektronenmicroscoop, bacteriën zijn meestal wel zichtbaar met lichtmicroscoop
o Ultrafiltreerbaar
Virussen = levensloos?
Virussen beschikken over een enveloppe, capside en een genoom. Sommige virussen zijn naakt, en
hebben dus geen enveloppe.
,1) Envelop
o Bestaat uit lipiden dubbellaag (fosfolipiden+proteïnen)
o Bestaat uit de wand van de moedercel
▪ Hierdoor kunnen ze makkelijk cellen invaderen
▪ Maar dit is geen extra bescherming
• Is soms eerder nadelig -> want ze is snel kapot te maken met
detergenten
▪ Bij verlies van de enveloppe, is het virus niet meer infecieus
• Want in lipidenlaag zitten de celliganden
2) Capside
o 2 soorten capsiden
▪ Helicaal
• Rond het DNA/RNA zit spiraalgewijs eenzelfde molecule
• Dit is een economische manier van bescherming
o Slechts 1eiwit is nodig
• Vb: tabaksmozaïekvirus -> zeer rigide kapsel
• Vb: ebolavirus -> soepel
▪ Icosahedraal
• Typische vorm voor virussen
• Meest stabiele structuur in de natuur
• Hoe groter, hoe stabieler
• Gemaakt door opeenvolging van 5- en 6-hoeken
• Typisch voor adenovirussen, herpes-virussen en papillomavirussen
o Adenovirussen hebben antennetjes
o Herpesvirussen hebben een enveloppe
▪ Complex
• Typisch voor bacteriofagen
o = virussen van bacteriën
• Alle levende entiteiten hebben hun eigen virussen
o Typisch voor bacteriofagen is het landingsgestel
▪ Eens geland gaat de faag zijn genetisch materiaal
inspuiten
▪ Virussen moeten dus niet in de cel zitten, ook
pokkenvirus heeft zeer karakteristieke vorm
, 3) Genoom
o Virussen hebben ofwel DNA ofwel RNA
▪ Dit is dan ds of ss
▪ Lineair of circulair
▪ 1 stuk of segmentair
o Virussen hebben meestal lineair ssRNA
o DNA virussen
▪ Meesten zijn dsDNA: vb. herpesvirus
• Behalve Parvovirus B19 -> ssDNA
o Parovirussen zorgen voor stoppen van foetale circulatie als
de zwangere vrouw hier voor het eerst in contact mee komt.
Nood aan intra-uteriene bloedtranfusie.
o Heel gevaarlijk voor foetus als je zwanger bent -> foetus
groeit niet meer
o RNA virussen
▪ Meesten zijn ssRNA, maar ook de meest gekende virussen zijn ssRNA
• Bekendste zijn het dsRNA Rotavirus en het ssRNA mazelenvirus
o Circulair genoomvirussen
▪ dsDNA: vb. papillomavirussen
▪ ssRNA: vb. plantviroïden
• normaal wordt ssRNA snel afgebroken, maar deze zijn
enorm stabiel door complementatiteit
• geen eiwitmantel nodig
• niet menspathogeen
▪ hepatitis B
• Dit is 2/3 dubbelstrengig
o Segmentaire virussen
▪ Hebben meerdere virale chromosomen
▪ Staan in voor genetische variabiliteit
▪ Als één cel door meerdere virussen wordt geïnfecteerd -> ‘reassortement’
• Nieuwe partikels kunnen dan andere samenstelling hebben
• Zeer zeldzaam
• Soms echter nieuwe varianten uitgeselecteerd
• Reassortement heeft een groot potentieel
• Zeer snel genetische variabiliteit
• Meestal een verslechtering
▪ Vb: rotavirussen & griepvirussen (en hantavirus)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Stethoscope3000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.96. You're not tied to anything after your purchase.