Samenvatting Leerdoelen Personen- en Familierecht K3
234 views 0 purchase
Course
Personen- en familierecht K3
Institution
Juridische Hogeschool (JHS)
Book
Familierecht
Leerdoelen van het vak Personen- en Familierecht dat op de Juridische Hogeschool wordt gegeven in het derde blok van de kernfase. De leerdoelen zijn geschreven aan de hand van de voorgeschreven literatuur, hoorcollege's en werkcollege's. Ik heb het vak, door het leren van deze leerdoelen, afgerond ...
De literatuur die de juridische hogeschool voorschrijft.
February 16, 2019
31
2017/2018
Summary
Subjects
personen en familierecht
leerdoelen
k3
jhs
juridische hogeschool
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Juridische Hogeschool (JHS)
HBO-Rechten
Personen- en familierecht K3
All documents for this subject (17)
Seller
Follow
ndaamen
Reviews received
Content preview
Leerdoelen Personen- en Familierecht
Week 1
Literatuur:
Phillips hoofdstuk 7
Jurisprudentie :
Marckx-arrest EHRM, 13 juni 1979, Publ. ECHR. A, vol. 31, NJ 1980, 462
• verklaren waarom de uitspraak in de Marckx-zaak van belang is geweest voor het
Nederlandse recht;
In 1979 deed het EHRM een belangrijke uitspraak ten aanzien van family life —>
Marckx arrest. Het ging om een ongehuwde moeder die van mening was dat een
aantal bepalingen in de Belgische wet discrimineren waren en inbreuk maakten op het
recht op gezinsleven. Op grond van die bepalingen werd onderscheid gemaakt tussen
kinderen geboren binnen een huwelijk en buitenechtelijke kinderen. Een ongehuwde
moeder was namelijk niet van rechtswege juridisch moeder van het uit haar geboren
kind, maar diende dat kind eerst te erkennen alvorens er sprake was van
moederschap. Volgens het Hof vloeit uit artikel 8 EVRM voort dat lidstaten ervoor
dienen te zorgen dat wet- en regelgeving geen inbreuk maakt op het recht op family
life en dat burgers een normaal gezinsleven kunnen leiden. Het Hof oordeelde dat de
Belgische wetsbepalingen een inbreuk vormden op het recht op family life.
De uitspraak van het Hof heeft ook invloed op het Nederlands recht, de uitspraak
heeft voorrang voor het Nederlands recht op grond van artikel 93/94 GW en heeft
daardoor directe werking.
• onderbouwen wanneer in het familierecht tussen twee personen sprake is van family
life;
- Tussen echtgenoten (samenwoning is geen vereiste)
- Tussen een man en een vrouw die een relatie hebben die vergelijkbaar is met
een huwelijk (samenwoning is geen vereiste)
- Tussen ouders en een uit hun huwelijk geboren kind (vanaf het moment van de
geboorte van het kind; samenwoning is geen vereiste)
- Tussen ongehuwde, langdurig samenwonende ouders en hun kind
- Tussen moeder en kind
- Tussen de man die het kind erkend heeft en het kind
- Tussen de biologische vader en het kind (er moet sprake zijn van bijkomende
omstandigheden, zoals: samenleving of omgang met het kind, verzorging van
het kind, een relatie met de moeder
- Tussen naaste bloedverwanten en het kind (er moeten nauwe persoonlijke
betrekkingen bestaan)
- Tussen pleegouders of opvangouders en het kind
- Tussen een niet-biologische ouder en kind
N.B. omstandigheden van het geval.
Ouders
Gehuwde ouders of ouders in een vergelijkbare relatie – kind
Volgens het EHRM is tussen gehuwden sprake van gezinsleven. Partijen zijn een
huwelijk met elkaar aangegaan, wonen met elkaar samen of hebben de intentie om
met elkaar samen te gaan wonen.
Wanneer een man en vrouw niet met elkaar zijn getrouwd, maar een relatie met
elkaar hebben die vergelijkbaar is met een huwelijk, dan is er gezinsleven > artikel 8
EVRM.
Lid 2 bepaalt dat inmenging in family life door de overheid niet is toegestaan, behalve
als er sprake is van een of meer dan in dat lid opgenomen situaties. Inmenging is
,uitsluitend toegestaan wanneer daarvoor een wettelijke grond bestaan en wanneer
het noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of
het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en
strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de
bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Moeder – kind
Of de moeder is gehuwd maakt niet uit. Omdat het kind uit de moeder is geboren is er
family life.
Vader – kind
Zie de eerste alinea
Biologische vader
Family life kan bestaan als er bijkomende omstandigheden zijn waaruit kan worden
afgeleid dat tussen vader en kind een nauwe persoonlijke betrekking bestaat.
Lebbink vs. Nederland —> het hof oordeelde dat biologisch vaderschap, zonder dat
sprake is van andere juridische en feitelijke elementen die wijzen op het bestaan van
een nauwe persoonlijke betrekking, onvoldoende is om family life aan te nemen. In
deze zaak overwoog het EHRM echter dat er, behalve het biologisch vaderschap, wel
degelijk banden bestonden tussen vader en kind die moesten worden aangemerkt als
family life. Het hof concludeerde dat artikel 8 EVRM was geschonden en veroordeelde
de Nederlandse Staat tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van 5000
euro + 2500 voor de door de vader gemaakte proceskosten.
Wanneer een man in het kader van donorschap zijn zaad afstaat ten behoefte van
kunstmatige inseminatie, is hij wel de biologische vader, maar niet de verwekker.
Wanneer sprake is van een onbekende donor, ontstaat in het beginsel geen family life.
Is de donor bekend en heeft hij bijvoorbeeld afspraken gemaakt met de moeder en
haar eventuele partner om een rol in het leven van het kind te zullen spelen, dan kan
hierdoor family life ontstaan.
Hoge Raad: de bijkomende omstandigheden moeten gelegen zijn in hetzij de aard van
zijn relatie met de moeder en in zijn betrokkenheid bij het kind voor en na de
geboorte, hetzij de band die na de geboorte tussen hem als vader en het kind
ontstaan.
Man die het kind heeft erkend
De Hoge Raad oordeelde in een zaak dat family life tussen de man en het kind
bestond als gevolg van de relatie tussen de man en de vrouw aangezien die relatie
vergelijkbaar was met een huwelijk. De Hoge Raad zei erkenning leidt tot family life
tussen de erkenner en het kind. Tot slot overwoog de Hoge Raad dat het family life
tussen de man en zijn dochter niet verloren was gegaan vanwege het feit dat de
relatie tussen de ouders voor de geboorte defnitief was verbroken en hij het kind
maar een keer had gezien.
Overige bloedverwanten
Family life met grootouders
Als er tussen kind en grootouders meer contact is dan in het algemeen tussen een
kind en zijn of haar grootouders, en de grootouders hebben een deel uitgemaakt van
de opvoeding en verzorging, dan is er sprake van family life.
Family life met oom
,In de zaak was er een kindje waarvan de ouders waren verongelukt. De oom had een
aantal dingen voor zijn rekening genomen, het kindje leefden bij de grootouders. De
grootouders zorgden er voor dat de oom het kindje steeds minder vaak kon zien, en
toen is de oom naar de rechtbank gegaan. De oom was de enige mogelijkheid voor het
kindje om contact te hebben met de kant van vader en de oom was ook vaak op
bezoek geweest bij zijn broer. De rechtbank oordeelde dat een kind ook banden moet
kunnen opbouwen met naaste familieleden.
Niet-bloedverwanten
Family life met pleegouders
Een pleegkind kan na één jaar niet zomaar worden verplaatst naar een ander gezin >
artikel 8 EVRM.
Family life met opvangouders
Als mensen het kind van een ander opvoeden en verzorgen binnen hun eigen gezin,
zonder dat ze pleegouders zijn. Wordt een kind bij opvangouders geplaatst, dan is dit
in beginsel tijdelijk en van korte duur, terwijl plaatsing in een pleeggezin vaak een jaar
of langer betreft.
• globaal aangeven welke rechten en plichten kunnen voortvloeien aan een relatie die
als family life kan worden bestempeld;
• de begrippen family life, familierechtelijke betrekkingen, bloedverwantschap en
aanverwantschap met elkaar vergelijken en uitleggen in welk opzicht deze begrippen
van elkaar verschillen;
Family life —> een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en
gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
Familierechtelijke betrekkingen —> de juridische familie relatie
Bloedverwantschap —> de graad van bloedverwantschap wordt bepaald door het
getal der geboorten, die de bloedverwantschap hebben veroorzaakt. Hierbij telt een
erkenning, een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap of een adoptie als een
geboorte.
—> verwant via bloed, eerste graads etc.
Aanverwantschap —> door huwelijk of door geregistreerd partnerschap ontstaat
tussen de ene echtgenoot dan wel de ene geregistreerd partner en een bloedverwant
van de andere echtgenoot dan wel de andere geregistreerde partner
aanverwantschap in dezelfde graad als er bloedverwantschap bestaat tussen de
andere echtgenoot dan wel de andere geregistreerde partner en diens bloedverwant.
>> schoonfamilie
• aangeven in hoeverre minderjarigen in het Nederlandse recht bekwaam zijn tot het
verrichten van rechtshandelingen;
Kenmerken:
1. Alle minderjarigen staan onder gezag;
2. Minderjarigen zijn voorwaardelijk handelingsbekwaam > artikel 1:234 lid 1 BW,
namelijk handelingsbekwaam, mits:
, o met (veronderstelde) toestemming van wettelijk vertegenwoordiger > lid
3
o voor zover de wet niet anders bepaalt.
De wet bepaalt wel anders t.a.v.:
- maken van een testament;
- sluiten van een arbeidsovereenkomst;
- sluiten van een geneeskundige behandelingsovereenkomst;
- verzoek handlichting > artikel 1:235 BW
- verzoek benoeming bijzondere curator > artikel1:250 BW
- informele rechtsingang artikel 1:377g en 1:251a lid 4 BW (evt. via
schakelbepaling van artikel 1:253a lid 4 BW!)
Opdracht werkcollege:
Art. 3:32 Ieder natuurlijke persoon is bevoegd om rechtshandelingen te verrichten,
tenzij de wet anders zegt.
Art. 1:234 lid 1: Een minderjarige is handelingsbekwaam, mits hij met toestemming
van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt. In de casus is niets vermeld dat degene
toestemming heeft. Dus niet handelingsbekwaam.
Art. 1:234 lid 3 BW: van een minderjarige kan worden verwacht (ook zonder
toestemming van zijn ouders) dat het niet in het maatschappelijk verkeer dat een 13-
jarige een laptop koopt van 1500 euro. Dus: een 13-jarige kan geen overeenkomst
aangaan.
Dus de overeenkomst is vernietigbaar o.g.v. art. 3:32 lid 2 BW
• uitleggen wat de gevolgen zijn van de voorwaardelijke handelingsbekwaamheid van
minderjarigen.
Dit heet handlichting; art. 1:235 lid 1 BW. Je komt in aanmerking voor handlichting als:
- Je
16 of 17 jaar bent.
- Op
verzoek van de kantonrechter.
Lid 2:
- Teg
en de wil in van zijn ouders mag het niet. Zij moeten het er dus mee eens zijn.
Roel zou een beroep kunnen doen op misbruik van het recht (art. 3:13 BW > een soort uitgang).
Als je geen enkel belang hebt om ergens een beroep op te doen is dat misbruik van het recht.
Art. 1:253a BW —> in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, en er zijn geschillen (dus
vader is het er wel mee eens maar moeder niet) dan moet de rechter hier een beslissing over
nemen m.b.t. het belang van het kind.
Dit artikel geldt voor allerlei conflicten bij uitoefening van het gezag > alvorens de beslissing,
beproeft hij een vergelijk (lid 5) = rechter probeert te bemiddelen; dat ouders er samen uitkomen
d.m.v. mediator bv.
Art. 1:235 lid 3 BW —> de kantonrechter beslist over welke bevoegdheden de minderjarige mag
beschikken. De bevoegdheden mogen niet verder uitstrekken dan tot de gedeeltelijke of de gehele
ontvangst van zijn inkomsten en de beschikking daarover, het sluiten van verhuringen en
verpachtingen, het in een vennootschap deelnemen en het uitoefenen van een beroep of bedrijf.
De minderjarige wordt echter door handlichting niet bekwaam tot het beschikken over
registergoederen, effecten, of door hypotheek gedekte vorderingen. Een minderjarige mag wel een
bedrijfspand kopen, maar hij mag er geen eigenaar van zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ndaamen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.