Toepassing van Onderzoeksmethoden en Statistiek (201800055)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Discovering Statistics Using IBM SPSS
Een samenvatting van het vak TOE voor de sociale wetenschappen aan de universiteit Utrecht. In deze samenvatting staan de verplichte hoofdstukken uit de boeken van Field (H4, H5, H8, H18, H9) , Carr (H7) en Morling (pagina 244-256, 264-267 & 499-500) die nodig zijn voor het tentamen over correlatio...
Exam Guide for Applied Multivariate Data Analysis – Get yourself a Wonderful Grade!
Summary of Statistics (IBC), Radboud University
Answers assignment 3 business research methods
All for this textbook (117)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Toepassing van Onderzoeksmethoden en Statistiek (201800055)
All documents for this subject (36)
30
reviews
By: romyhuybens • 5 months ago
By: olindewouda • 2 year ago
By: reindersbritt • 3 year ago
By: ruthhendrika • 4 year ago
By: miloupieters • 4 year ago
By: Maxovic • 4 year ago
By: tomcrouzen • 4 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
psy99
Reviews received
Content preview
1 of 15
Samenvatting TOE tentamen 1
CARR H7 SURVEY RESEARCH
Een survey is een onderzoeksmethode waarbij onderzoekers een sample van individuen
meerdere vragen gaan stellen. Met een survey kunnen we patronen beschrijven, een hypothese
toetsen, een nieuwe theorie vormen en veranderingen bijhouden. Wanneer sociale onderzoekers
hun eigen survey ontwerpen en uitvoeren dan spreken we van primaire data collectie. We
kunnen echter ook de data van grote surveys van bedrijven of de overheid gebruiken. De survey
data is dan een secondaire data source.
Bij een survey worden aan een bepaalde groep uit de populatie meerdere vragen gesteld. De
mensen die antwoorden op de survey noemen we respondenten. We vragen dan ook vaak een
key informant. Dit is iemand die belangrijk is in de populatie en over de populatie bepaalde
vragen kan beantwoorden.
Een self-administered questionnaire (SAQ) wordt door de respondenten zelf uitgevoerd, door
een vragenlijst online of via mail in te vullen. De verschillende manieren waarop je een survey kan
afnemen (face to face, mail, online) noemen we administratie wijze. De meeste surveys bevatten
gesloten vragen, wat betekent dat mensen een antwoord moeten kiezen van de lijst met
response categories die de onderzoeker heeft uitgekozen. Gesloten vragen zijn voordeling bij
surveys omdat de antwoorden van de respondenten dan makkelijker te vergelijken zijn. Bij open
vragen is dit moeilijker, omdat er dan veel verschillende antwoorden uitkomen.
Er zijn meerdere momenten om survey’s af te nemen:
- Om er zeker van te zijn dat zo min mogelijk factoren invloed hebben op hoe de survey wordt
ingevuld is het soms slim om een transversale (cross-sectional) survey af te nemen. Hierbij
wordt alle data verzamelt op precies hetzelfde moment. We gaan dus alle respondenten op
hetzelfde moment de vragenlijst in laten vullen. We kunnen hierbij wel associaties onderzoeken,
maar geen oorzaken.
- Wanneer we de survey bij de respondenten gewoon op meerdere momenten afnemen dan
spreken we van een longitudinale survey.
- Bij een herhaalde transversale (cross-sectional) survey wordt de survey meerdere keren bij
de respondenten afgenomen, elke keer op dezelfde tijd voor elke respondent.
- Een panel survey is een vorm van een longitudinale survey, waarbij een bepaalde set
individuen meerdere keren de survey af moeten nemen (maar dus niet allemaal op exact
hetzelfde moment). Een groot nadeel hiervan is attrition: het verliezen van respondenten uit de
sample in de loop van tijd.
Bij bijna alle surveys wordt er naar demografische data gevraagd. Dit zijn dingen zoals leeftijd, ras
en gender. Verder kunnen surveys heel erg verschillen en is er geen vast aantal vragen in een
survey. Zo zijn er ook korte surveys die maar over één onderwerp gaan, genaamd een poll. Een
poll heeft maar één vraag of een paar vragen.
Een split-ballot design survey gebruik je wanneer je heel veel wilt vagen, maar je de survey niet
te lang wilt maken. Je geeft dan 50% van je respondenten en survey met bepaalde vragen en de
andere 50% van de respondenten krijgt een survey met andere vragen.
Surveys hebben vaak een hoge externe validiteit en zijn daarom erg handig. Ze hebben echter
ook vier nadelen:
- Nonrespons fout: niet iedereen kiest er voor om aan de survey mee te doen, of ze kiezen er
voor om bepaalde vragen niet te beantwoorden.
- Meet fout: door hoe de vragen worden gesteld/ antwoorden die mogelijk zijn gaat de
respondent anders antwoorden.
- Dekkingsfout: niet alle leden van de target populatie worden in de survey meegenomen. Dit
kan komen door een systematische fout of doordat iemand de survey twee keer invult.
- Sampling fout: er verschillen dingen tussen de respondenten en de target populatie.
, 2 of 15
Wanneer een survey face to face wordt afgenomen is er kans op het interviewer effect. Dit vindt
plaats wanneer de aanwezigheid van een interviewer er voor zorgt dat de respondent vragen
anders gaat beantwoorden, waardoor de antwoorden biased zijn. Een face to face interview is een
interview waarbij de interviewer vragen stelt vanaf het interview schema. Een interview schema
is de volledige set vragen die de interview aan de respondent gaat vragen. Wanneer we een face
to face interview thuis afnemen hebben we ook veel paradata: data over het proces waarin de
survey data is verzamelt. Wanneer we aantekeningen over het interview met pen en papier maken
dan spreken we van een pen-and-papier interview (PAPI).
Wanneer we een interview afnemen waarin de respondent tussen bepaalde antwoorden moet
kiezen, dan geven we de respondent vaak een showcard. Hierop staan alle antwoorden waaruit
de respondent kan kiezen.
Wanneer we een computer gebruiken waarin alle vragen al klaar staan dan doen we een
computer-assisted personal interview (CAPI). Hierbij beginnen we vaak met een screening
vraag, waaruit we de richting van het interview gaan bepalen. Als onze screening vraag is, “heb je
een relatie?”, kunnen we daarna specifieke vragen stellen over het wel of niet hebben van een
relatie. Een computer kan ons helpen met een skip patronen, die ons precies door de juiste
vragen sleept.
Een face to face interview is handig omdat respondenten geen vragen kunnen overslaan die ze
niet willen beantwoorden. Daarnaast kan de interviewer extra uitleg bieden als de respondent de
vragen niet begrijpt. Minder handig zijn ze dus door het interviewer effect. Een veel voorkomend
interview effect is de sociale wenselijkheid bias, waarin respondenten antwoorden geven die
sociaal wenselijk zijn zodat ze goed op de interviewer overkomen. Een voorbeeld hiervan is dat
mensen bijvoorbeeld liegen over hoeveel seks partners ze hebben gehad, zodat de interviewer
geen slecht beeld van ze krijgt.
Een audio computer-assisted self-interview is een technologie waarmee interviews afgenomen
worden op een tablet of computer door middel van opgenomen vragen die de respondent dan
kan beluisteren. Zo kunnen mensen de vragen wel hardop luisteren, maar hoeft er geen
interviewer bij te zijn.
Een telefoon survey is een survey die afgenomen wordt door mensen op te bellen. Er vinden
hierbij veel dekkingsfouten bij plaats. Dit kan de data sterk beïnvloeden omdat mensen die
meerdere telefoons hebben (en dus meerdere keren gebeld worden) ook rijker zijn en omdat
oudere of hele jonge mensen vaak geen telefoon hebben en dan dus niet aan de survey mee
kunnen doen. Een telefoonsurvey heeft ongeveer dezelfde krachten als een face to face interview.
Vaak wordt er bij een telefoon survey ook via de computer een computer-assisted telephone
interview (CATI) afgenomen. Een telefoon survey is ook handig omdat het minder geld kost dan
een face to face interview en er minder voorbereiding nodig is.
Het nadeel van telefoon surveys is dat sommige mensen persoonlijke dingen niet over de telefoon
willen bespreken, waardoor antwoorden biased zijn. Ook willen veel mensen niet mee doen aan
een telefoon survey omdat ze thuis niet gestoord willen worden, wat de coverage error vergroot.
Het kan ook zijn dat mensen wel gebeld willen worden, maar niet te lang aan de telefoon willen
hangen en daarom halverwege het interview afkappen.
Bij een mail survey is het interviewer effect afwezig en voelen mensen minder sociale druk om de
goede antwoorden te geven. Hierdoor worden de antwoorden van de respondenten eerlijker. Ook
kost een mail survey weinig en zijn er niet veel mensen nodig om heel veel surveys af te nemen.
Het is echter wel zo dat heel veel mensen de survey niet zullen invullen als ze hem in de mail
krijgen, waardoor de survey niet heel generaliseerbaar is. Dit probleem kan verholpen worden met
een beloning of door mensen via een telefoontje/ brief aan de survey te herinneren.
Een internet survey wordt tegenwoordig steeds meer gebruikt. Het kost weinig en ze zijn
makkelijk te ontwikkelen en bij te houden. Er kunnen skip patronen in het interview worden
, 3 of 15
opgenomen en er kunnen heel veel verschillende respondenten bereikt worden. Een groot nadeel
is dat de antwoorden biased zijn omdat een bepaald soort mensen meer internet gebruikt.
We kunnen deze interview strategieën ook combineren om zo bepaalde fouten te omzeilen. Er
moet dan echter wel goed onderzocht worden hoe de data geanalyseerd moet worden om mode
effecten te voorkomen. Mode effecten zijn de manieren waarop de manier van administratie de
antwoorden van de respondent beïnvloeden.
Je survey instrument is het type vragen, de antwoord categorieën en de organisatie die je
gebruikt in je survey. Alle vragen in een survey hebben een stem. Dit is het deel van de survey
vraag die het probleem waar de vraag over gaat presenteert.
De meest basic gesloten vraag zorgt voor een dichotome uitkomst categorie. Dit is wanneer er
maar twee antwoorden op de vraag mogelijk zijn, zoals “ja” en “nee”. De meeste gesloten vragen
hebben echter meerdere mogelijke antwoorden. Deze antwoorden moeten mutually exclusive
zijn: ze moeten elkaar niet overlappen. Daarnaast moeten de antwoorden exhaustief zijn: er moet
voor iedere respondent een gepast antwoord aanwezig zijn. Vaak wordt er om hier voor te zorgen
gebruik gemaakt van een rating schaal, waarin je bijvoorbeeld kan kiezen tussen “minder dan 3
keer”, “3 tot 5 keer” en “meer dan 5 keer” of tussen “nooit”, “soms”, “vaak” en “altijd”.
Een likert schaal is een vorm van een rating schaal. Deze schaal test in hoeverre mensen het met
een bepaald statement eens zijn. Hierin staan opties zoals “helemaal mee eens”, “eens”,
“neutraal”, “niet mee eens” en “helemaal niet mee eens”. Soms wordt hierbij de optie “neutraal”
niet mee genomen, zodat mensen een geforceerde keuze moeten maken. We moeten er
rekening mee houden dat er bij de likert schaal sprake is van een acquisitie bias: mensen hebben
de neiging om eerder “agree” te antwoorden op gesloten vragen.
We kunnen ook gebruik maken van ranking items. Dit is een vorm van een gesloten vraag waarin
respondenten hun prioriteiten of voorkeuren moeten sorteren op een bepaalde volgorde.
Een unfolding vraag bestaat uit meerdere vragen over een bepaald onderwerp om te voorkomen
dat mensen een schatting gaan geven. Een voorbeeld hiervan is wanneer we het inkomen van
mensen willen weten. We vragen dan eerst “is je inkomen meer of minder dan 50.000?”. Aan de
hand van die vraag kunnen we verder gaan met hogere of lagere bedragen om uiteindelijk tot een
goed antwoord te komen.
Composite metingen zijn metingen die meerdere items van de survey combineren zodat er met
één meting meerdere concepten onderzocht kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is een IQ
test, je IQ wordt bepaald aan de hand van meerdere testjes. Er zijn twee soorten:
- Index: somt alle antwoorden bij elkaar op om alle belangrijke elementen van een concept te
onderzoeken.
- Schaal: kijkt naar het gemiddelde van meerdere metingen om zo over een bepaald concept
meer te weten te komen.
In een dubbelloopse vraag wordt er naar twee of meer ideeën gevraagd.
, 4 of 15
Wanneer we een survey gaan afnemen moeten we van tevoren beslissen of we interview vragen
kiezen die al bestaan of die we zelf maken. In een codeboek vinden we alle informatie over een
dataset en de variabelen en een lijst van alle vragen die per categorie zijn gesteld. Wanneer je een
interview wilt afnemen over een onbekend onderwerp, is het logisch om je eigen vragenlijst
samen te stellen zodat je precies kunt meten wat je wilt weten.
De layout van de survey moet een gevoel van vertrouwen uitstralen. Daarnaast moet je zorgen dat
de survey niet saai is, om te voorkomen dat mensen geen zin meer hebben en zomaar wat
invullen. Dit noemen we een respons set: de neiging om steeds hetzelfde antwoord te geven
omdat je je verveeld of snel klaar wil zijn. Er zijn twee manieren om dit te voorkomen:
- De respons categorie om de paar items veranderen zodat er variatie in de vragen blijft. Hierbij
verander je bijvoorbeeld “agree” en “disagree” naar “true” en “not true”,
- Sommige vragen positief verwoorden en andere negatief, zodat de categorieën steeds goed
bekeken moeten worden voor dat de respondent de vragen kan beantwoorden.
Ook de volgorde waarin vragen worden gesteld kunnen zorgen voor een bias van de antwoorden.
Dit noemen we volgorde effecten. Dit kan voorkomen worden door de vragen in een random
volgorde te zetten. Een bepaalde vorm van volgorde effecten zijn priming effecten. Dit is
wanneer blootstelling aan een bepaalde afbeelding, woord of gevoel verandert hoe we denken en
hoe we ons voelen.
Een cognitief interview is een interview met survey respondenten om te begrijpen hoe ze
bepaalde vragen interpreteren en of ze alle termen begrijpen. Ze moeten hierbij hardop zeggen
wat ze denken terwijl ze de vraag beantwoorden. Dit wordt vaak gedaan om te testen of een
survey goed werkt voor het publiek. Om deze data te verwerken kunnen we dan een frequentie
distributie maken waarin we kunnen zien wat alle mogelijke waardes/ antwoorden zijn en
hoevaak deze waardes voorkomen.
Het is belangrijk dat wanneer we onderzoek doen we onze participanten op geen enkele manier
beschadigen. Daarnaast is het belangrijk om de betrouwbaarheid (confidentiality) van de
participanten te behouden en er voor te zorgen dat de informatie die ze geven voor niemand
anders toegankelijk is. Dit is het niet hetzelfde als anonimiteit. Anonimiteit is wanneer er geen
enkele informatie van een respondent gelinkt kan worden aan de persoon en zelfs de onderzoeker
niet weet van wie de informatie is. Dit is vaak niet wenselijk omdat er dan geen follow-up vragen
gesteld kunnen worden en omdat er dan geen rekening gehouden kan worden met eventuele
individuele wensen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psy99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.