Een uitgebreide samenvatting van het gehele boek Systeem aarde van De Geo Aardrijkskunde (ThiemeMeulenhoff). Het is bedoeld voor de bovenbouw van het VWO en onderdeel van het Centraal Examen. Deze samenvatting is zeer volledig: alle belangrijke informatie staat erin, zonder de uitgebreide beschrijv...
Actualiteitsprincipe Het beginsel dat de processen die we nu op aarde zien vroeger ook zo gewerkt
hebben.
Aardlagen (chemisch) Aardkern: voornamelijk uit ijzer en tussen de 3000 en 5000 º C.
Aardmantel: bestaat uit magnesium en ijzer, tussen de 2800 en 1800º C.
Aardkorst: bestaat uit vast gesteente
Continentale korst: met name lichte gesteenten (graniet), 30-70 km
Oceanische korst: met name zware gesteenten (basalt), 1 tot 7 km
Sferen (fysisch) Lithosfeer: harde, vaste buitenlaag van de aarde, de aardkorst en het bovenste deel
van de mantel – 60-150 km
Asthenosfeer, een zachtere laag onder de lithosfeer – 60-400 km.
Alleen gesmolten bij magmahaarden, verder plastisch gesteente: stroperig
Binnenmantel, een vastere laag dan de asthenosfeer door de hoge druk – 400-2900
km
Buitenkern, vloeibaar.
Binnenkern, hard gesteente.
WARMTE
Inwendige bronnen: Heftige meteorietinslagen zorgden voor veel warmte, wat nu in de kern is opgehoopt
Radioactiviteit van sommige gesteenten.
De warmte wordt naar buiten getransporteerd door de langzame verplaatsing van
het vaste gesteente richting de mantel en, eenmaal in de lithosfeer, door geleiding.
Uitwendige bron: De zon, die de aarde veel meer energie geeft dan de inwendige bronnen de aarde
leveren.
,1.2 HET VERHAAL VAN DE GESTEENTEN
Gesteente Een mengsel van vaste mineralen en/of organische stoffen die in de natuur
voorkomen.
Mineralen Een verbinding die in de natuur voorkomt en bepaalde chemische eigenschappen
heeft. Mineralen hebben unieke kristalvormen, die veel tijd nodig hebben om te
ontstaan. Ook zijn ze erg hard.
SOORTEN GESTEENTEN
Stollingsgesteenten
Dieptegesteente: Ontstaat uit de langzame stolling van magma. Door voldoende tijd en ruimte zijn de
kristallen sterk zichtbaar. Voorbeeld: graniet
Uitvloeiingsgesteente Ontstaat uit de snelle stolling van lava uit een vulkaan. Door onvoldoende tijd zijn
er geen kristallen zichtbaar. Voorbeeld: basalt
Ganggesteente Ontstaat uit de afkoeling van gesmolten magma in vulkanische gangen onder het
aardoppervlak. Soms kunnen er grote kristallen ontstaan, vaak niet. Daardoor lijk het
vaak op krentenbrood. Voorbeeld: andesiet
Sedimentgesteenten
Klastische sedimenten Zand en/of klei wordt gesedimenteerd en samengeperst tot een hard gesteente.
Zand wordt zandsteen, klei kleisteen of schalie.
Chemische sedimenten Ontstaan door het neerslaan van mineralen of door de opeenhoping van organisch
materiaal. Zoutsteen en kalksteen zijn voorbeelden van chemische sedimenten.
Veen kan worden omgezet in bruinkool of steenkool.
Metamorfe gesteenten
Deze gesteenten ontstaan door hoge druk en hoge
temperatuur, waarbij de mineralen uiteenvallen en zich in
nieuwe kristallen herorganiseren. Deze processen vinden
diep in de aardmantel of -korst plaats, bij gebergtevorming
of het binnendringen van magma in een laag gesteenten.
Kalksteen wordt marmer, schalie wordt leisteen en na nog
meer druk schist.
Gesteentecyclus De kringloop van gesteente die
van het ene hoofdtype in het
andere hoofdtype overgaan.
, 1.3 SCHUIVENDE CONTINENTEN
Alle sedimenten worden in horizontale beddingen afgezet. Plooien ontstaan door vervorming door druk.
Superpositie Als lagen op elkaar liggen is de onderliggende laag ouder dan de bovenliggende laag.
Paleomagnetisme Een onderzoeksmethode die de richting van het aardmagnetisch veld in oude
gesteenteformaties vaststelt. Door de draaiing van de aarde en de vloeibare ijzeren
buitenkern ontstaat er een aardmagnetisch veld, dat op dit moment naar het magnetische zuiden wijst, vlak bij
de Noordpool. Soms verandert de magnetische zuidpool in een zeer korte tijd in de zuidpool. Doordat
ijzerhoudende mineralen in gesteenten zich tijdens het stollen naar het magnetische zuiden richt vond men
gesteenten die zich ofwel naar het noorden ofwel naar het zuiden richtten.
Midden in de oceaan bij de lange bergruggen komt magma omhoog en stolt bij een grote breuklijn op de rug.
Verder van de rug liggen oudere lagen die een omgekeerde magnetische gerichtheid hebben. Het uiteindelijke
patroon is perfect symmetrisch met de midoceanische rug als as. De platen bewegen zich steeds verder van de
rug vandaan, wat ook wel seafloor spreading genoemd wordt.
Convectiestromen Stromen van magma vlak bij de kern dat door verhitting naar boven stijgt. Door
afkoeling en verminderde druk wordt het plastisch gesteente in de
asthenosfeer en spreidt zich uit tegen de harde lithosfeer. Het koelt af en zakt naar de
diepte. Het zorgt voor een langzame afkoeling van de aarde.
1.4 PLAATGRENZEN EN AARDBEVINGEN
Aardbeving Trillingen veroorzaakt door de (schokkerige) verschuiving van
gesteenten langs breuklijnen
Hypocentrum Plaats van de aardbeving in de aardkorst of –mantel
Epicentrum Het aardoppervlak direct boven het hypocentrum, waar de beving het heftigst
gevoeld wordt
Schaal van Richter Een logaritmische schaal om de vrijgekomen energie bij aardbevingen aan te geven
Schaal van Mercalli Een schaalverdeling die de intensiteit en de schade van een mogelijke beving in een
bepaald gebied aangeeft
PLAATGRENZEN
Divergente breuklijn Platen bewegen van elkaar af, meestal twee oceanische platen. Magma duwt de
plaat omhoog en komt via scheuren naar de oppervlakte, waardoor een bergrug
wordt gevormd. Zo groeit de oceanische korst hier aan.
Soms scheuren twee continentale platen waar een brede en diepe vallei bij ontstaat.
Ridge push Het proces waarbij het materiaal van een midoceanische rug wegzakt, de platen van
elkaar afduwt en er zo steeds meer magma naar de oppervlakte komt
Vulkanen: niet explosief
Aardbevingen: zwak
Convergente breuklijn Het verdwijnen van lithosfeer door de botsing van plaatsen. Er zijn drie variaties:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller karenstuitje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.