Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen (PABAP037)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Onderzoeksmethoden
Samenvatting van hoofdstuk 3, 4, 5, 6 en 9 van het boek Onderzoeksmethoden van Scheepers, Tobi en Boeije (9e druk). Deze hoofdstukken moeten geleerd worden voor het vak Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen van de premaster pedagogiek & onderwijskunde en orthopedagogiek S...
methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen
onderzoeksmethoden scheepers tobi boeije
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Premaster PEDOK
Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen (PABAP037)
All documents for this subject (3)
6
reviews
By: ruth18 • 4 year ago
By: karlaijs • 4 year ago
By: aandringa • 4 year ago
By: bavzwol • 4 year ago
By: dhi050 • 4 year ago
By: alina_esaulava • 5 year ago
Seller
Follow
Fennelien
Reviews received
Content preview
Inleiding onderzoek Onderzoeksmethoden
H3 Benadering van onderzoek
3.3 Benaderingen van onderzoek
De manier waarop wetenschappers onderzoek aanpakken wordt grotendeels bepaald door het beeld
dat zij hebben van de sociale werkelijkheid.
Ontologie
Zijnsleer / studie van de dingen die bestaan.
Houdt zich bezig met de vraag: welke dingen er zijn in de werkelijkheid?
Uitspraken doen over het al dan niet bestaan van sociale structuren en beweren dat de sociale
wereld op een bepaalde manier in elkaar steekt.
Hoe is de sociale werkelijkheid opgebouwd? Kunnen sociale structuren door mensen beïnvloed
worden of zijn mensen overgeleverd aan de bestaande sociale structuren?
Die opvattingen zijn leidend voor de manier waarop ze als wetenschapper onderzoek verrichten.
Epistemologie
Kennisleer.
Houdt zich bezig met de vraag: hoe kunnen we kennis over de werkelijkheid opdoen?
De meningen van wetenschappers over de manier waarop we kennis over de sociale werkelijkheid
dienen te verkrijgen verschillen binnen de sociale wetenschappen. De epistemologische opvattingen
dus ook. Deze opvattingen zijn voor een groot deel leidend voor wat wetenschappers een goed of
slecht onderzoek vinden. De opvattingen hebben dus grote gevolgen voor de kwaliteitseisen die
wetenschappers aan hun eigen en andermans onderzoek stellen.
Onderzoekers die binnen een onderzoeksgroep met elkaar samenwerken delen over het algemeen
ongeveer dezelfde ontologische en epistemologische opvattingen. Die opvattingen bepalen de keuze
van hun probleemstelling en vraagstelling.
Zo hebben zich twee wetenschappelijke benaderingen ontwikkeld
- Empirisch-analytische benadering (= kwantitatieve benadering)
- Empirisch-interpretatieve benadering (= kwalitatieve benadering)
3.3.1 Empirisch-analytische benadering (= kwantitatieve benadering)
Positivisme: wetenschap wordt gaandeweg ontdaan van theologische, speculatieve en normatieve
opvattingen en steeds meer gebaseerd op harde kennis: feiten waarvan de juistheid kan worden
nagegaan. Herhaalbaarheid belangrijk.
Logisch positivisme: zintuigelijke waarneembare feiten worden vertaald in een reeks van logisch
samenhangende en heldere uitspraken.
Bezwaren Popper:
- Niet zintuigelijke waarneembare begrippen belangrijk. Abstracte begrippen waarneembaar
maken.
- Theorie/hypothese moet falsifieerbaar zijn
Neopositivisme: stroming die de eis van falsificeerbaar toevoegt aan het positivisme. Streven naar
nomothetische kennis (= kennis waarin wetten/regelmatigheden/patronen geformuleerd worden).
Hebben voorkeur voor vraagstellingen en doelstellingen die op zoveel mogelijk eenheden betrekking
hebben en uiteindelijk komen op generaliseerde uitspraken die gelden voor de gehele populatie.
Reductionistische: de kenbare werkelijkheid wordt samengevat in de relaties tussen een beperkt
aantal variabelen (dezelfde standaard vragen, gestandaardiseerde antwoorden, analyse door
standaard statistische technieken). Daardoor is een onderzoek herhaalbaar. Er wordt gestreefd naar
een intersubjectieve waarneming (waardevrij), zodat het onderzoek herhaalbaar is. ‘Persoonlijke’
1
,vertekening moet verdwijnen. De onderzoeker kijkt en observeert van buitenaf
(derdepersoonsperspectief)
Kwantitatieve onderzoekers kregen veel kritiek. Een verscheidenheid aan invalshoeken kan met
gestandaardiseerde methoden als een vragenlijst nooit volledig worden bereikt -> kwalitatieve
methoden.
Empirisch-interpretatieve benadering (= kwalitatieve benadering)
Het begrijpen van de sociale werkelijkheid staat hierbij centraal. De onderzoeker moet door de ogen
van de mensen die ze bestuderen kijken en de wereld zien zoals zij die zien (eerstepersoons-
perspectief).
Deze onderzoekers hebben voorkeur voor de ontwikkeling van theorieën waarover we nog weinig
kennis hebben. Idiografische kennis = kennis die het unieke beschrijft. Beschouwen individuen niet
als scores op een aantal variabelen (zoals bij kwantitatief onderzoek), maar als eenheden die in hun
geheel bestudeerd dienen te worden en waartoe meerder waarnemingsmethoden (interview,
observatie) worden benut -> holistische benadering
Kritiek van kwantitatieve benadering: onderzoeker zelf onderzoeksinstrument, interpretatie,
herhaalbaarheid.
Science wars =methodestrijd tussen de aanhangers van de diverse benaderingen (kwantitatief versus
kwalitatief). Nu beide teruggetrokken op eigen onderzoeksterrein. Één gemeenschappelijke grond,
beide benaderingen sociale wetenschappen empirisch moeten zijn. Discussie over de volgorde.
- Kwantitatieve benadering: vraag -> theorie -> hypothesen -> met empirische data hypothese
toetsen
= empirisch analytische benadering: toetsing van hypothesen door middel van intersubjectieve
waarnemingen (waarnemingen die uitsluitend afhangen van het gebruikte instrument)
- Kwalitatieve benadering: vraag -> empirische data verzamelen en analyseren -> theorie vormen
= empirisch-interpretatieve benadering (ontwikkeling van hypothesen door middel van (deels)
subjectieve waarnemingen en interpretaties van de werkelijkheid.
Kwantitatieve onderzoekers kunnen gebruik maken van theorieën die door kwalitatieve
onderzoekers werden ontwikkeld, terwijl kwalitatieve onderzoekers hun interpretaties van de
leefwereld van specifieke groepen deels kunnen motiveren op basis van kwantitatief onderzoek.
3.4 Typen onderzoek
3.4.1 Eigenschappen wetenschappelijk onderzoek (moeilijk te definiëren, deze lijst niet volledig en
als enige denkbare lijst beschouwen):
- Streven naar kennis die uiteindelijk ondergebracht kan worden in een theorie: theorievorming.
Geen losse feiten, maar patronen ontdekken en weergeven in theorie.
- Empirisch uitspraken, gebaseerd op de waarneming.
- Systematische benadering methodologische spelregels (toetsbaar, controleerbaar, realiseerbaar)
- Cumulatief elke wetenschapper bouwt voort op het werk van voorgangers.
3.4.2 Fundamenteel en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek
Fundamenteel ontwikkeling en/of toetsing van theorieën voor de oplossing van kennisproblemen.
Praktijkgericht ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van oplossingen voor praktijkproblemen die
bestaan bij personen, groepen of organisaties buiten de wetenschap (direct nut voor betrokkenen).
3.4.3 Empirische cyclus (fundamenteel onderzoek)
De eerste fasen zijn gericht op het vinden of voorzichtig formuleren van een theorie (via observatie
en inductie) en de laatste fasen op de beoordeling hiervan (deductie, toetsing en evaluatie).
Kennisprobleem
Al grote hoeveelheden kennis aanwezig, maar bevat hiaten of is onvoldoende om vragen te
beantwoorden -> kennisprobleem.
Veel kennis ontbreekt / geen goede en volledige theorie -> explorerend onderzoek (kennisprobleem
tot en met formulering theorie).
Veel kennis aanwezig / volledige theorie -> toetsend onderzoek (theorie toetsen (theorie tot
evaluatie)).
Inductie van hypothesen
Relevante verschijnselen in onderzoeksveld benoemen, op basis van observaties mogelijke
empirische regelmatigheden en samenhangen bedenken (het zou zo kunnen zijn dat…). Daarbij maak
je gebruik van inductie = a.d.h.v. een aantal concrete observaties een algemenere uitspraak
proberen te maken. Uiteindelijk kun je een (exploratieve = verkennend) hypothese formuleren.
Theorie
Een samenhangend stelsel van uitspraken waarmee empirische regelmatigheden beschreven,
verklaard en voorspeld kunnen worden.
Deductie van hypothesen
Hypothesen formuleren die zijn afgeleid uit de theorie en die kunnen worden getoetst op hun
juistheid. Deductie = a.d.h.v. een algemeen verband een uitspraak doen over concrete situaties
(omgekeerde van inductie). Afhankelijk van welke theoretische perspectieven je kiest als
vertrekpunt, kun je ook verschillende en soms tegenstrijdige hypothesen afleiden.
Toetsing
Hypothese toetsen door de analyse van de empirische gegevens die worden verzameld naast de
hypothese te leggen.
Uitkomst analyse zelfde als hypothese (verifiëren) -> hypothese wordt bevestigd -> theorie klopt
waarschijnlijk.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fennelien. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.