In dit document zijn de uitwerkingen van werkgroep 3 Verbintenissenrecht te vinden. Ook zijn de leerdoelen van week 3 uitgewerkt; deze zijn erg handig om te leren voor het tentamen.
Week 3
Nietigheid en vernietigbaarheid van rechtshandelingen (II), gevolgen van nietigheid en
vernietigbaarheid
1. Korte beschrijving van de inhoud
Gronden en gevolgen van nietigheid en vernietigbaarheid (vervolg)
In aansluiting op de stof van vorige week (toen zijn de wilsgebreken dwaling en bedrog besproken) worden
deze week nog twee wilsgebreken bestudeerd: misbruik van omstandigheden en bedreiging (art. 3:44 lid 3
en 4 BW).
Verder komt deze week art. 3:40 BW aan bod. Art. 3:40 BW is een grond voor nietigheid of
vernietigbaarheid en betreft gevallen waarin twee partijen met elkaar een overeenkomst hebben gesloten
waarvan we ons kunnen afvragen of die juridisch wel door de beugel kan. Mogelijk is de inhoud of de
totstandkoming van de overeenkomst in strijd met de wet, de openbare orde of de goede zeden. Het gaat
bij deze bepaling om de vraag: waar ligt de grens ten aanzien van wat partijen in een overeenkomst
kunnen afspreken en in welke gevallen wordt die grens overschreden?
Daarnaast komt deze week aan de orde hoe de nietigheid of de vernietigbaarheid van een rechtshandeling
nu precies wordt geëffectueerd en wat de consequenties zijn van een nietige rechtshandeling. Wat
betekent dat bijvoorbeeld voor de eventuele prestaties die partijen op grond van de rechtshandeling
inmiddels hebben verricht? Moeten die dan worden teruggedraaid en op grond waarvan? En wat als
terugdraaien niet meer kan?
De link met het goederenrecht
Bij de gevolgen van nietigheid (van rechtswege of na vernietiging) ligt een belangrijk verband met het
goederenrecht. De nietigheid van een rechtshandeling kan namelijk goederenrechtelijke gevolgen hebben.
Dit is het geval als een nietige rechtshandeling ten grondslag heeft gelegen aan de overdracht van een
goed.
Overdracht is één van de belangrijkste wijzen van verkrijging van een goed (dat wil zeggen: een
vermogensrecht of een zaak). Bijvoorbeeld het eigendom van een zaak kan door middel van overdracht
van de ene naar de andere partij overgaan. Dan moet op grond van art. 3:84 BW voldaan worden aan drie
vereisten (deze vereisten zullen in het kader van Inleiding Goederenrecht nog uitgebreid aan bod komen):
1. een geldige titel,
2. een geldige levering, en
3. beschikkingsbevoegdheid van degene die het goed overdraagt.
In dit vak wordt aandacht besteed aan het eerste vereiste van art. 3:84 BW: de geldige titel. Een titel
betekent: een rechtsverhouding die de overgang van de zaak van het vermogen van de ene persoon naar
het vermogen van de andere persoon rechtvaardigt. Voorbeelden zijn een koopovereenkomst of een
schenking, deze meerzijdige rechtshandelingen rechtvaardigen dat de verkoper de verkochte zaak
overdraagt aan de koper.
Uitsluitend met het sluiten van de koopovereenkomst (of bijvoorbeeld de overeenkomst tot schenking) gaat
het eigendom van de verkochte (of geschonken) zaak nog niet over van de ene partij naar de andere partij.
Dit levert wel een geldige titel op voor de overgang van het eigendom. Uit een koopovereenkomst (of de
, overeenkomst tot schenking) vloeit slechts de verbintenisrechtelijke verplichting voort om de overgang van
de zaak naar het vermogen van de ander te bewerkstelligen. Het eigendom (dus de goederenrechtelijke
positie van de partijen tot de zaak) gaat pas over als ook aan de andere twee vereisten van art. 3:84 BW is
voldaan.
Stel dat na het sluiten van een geldige koopovereenkomst de desbetreffende zaak ook is geleverd en de
verkoper beschikkingsbevoegd was. In dat geval komt een geldige overdracht tot stand. Indien de
koopovereenkomst vervolgens vernietigd wordt, dan wordt verondersteld dat er nooit een geldige titel is
geweest (dit volgt uit art. 3:53 lid 1 BW, terugwerkende kracht) en kan er van overdracht op grond van art.
3:84 BW ook nooit sprake zijn geweest.
Met andere woorden: indien de geldige titel wordt vernietigd, dan is achteraf bezien het eigendom ook nooit
overgegaan en is de oorspronkelijke eigenaar altijd eigenaar gebleven. De eigenaar kan zijn eigendom dan
terugvorderen op grond van art. 5:2 BW. Dit gevolg is het zogenaamde goederenrechtelijke gevolg van de
vernietiging.
Daarnaast heeft vernietiging van een koop of een schenking ook een verbintenisrechtelijk gevolg. Als
gezegd, moet als gevolg van de vernietiging worden geconstateerd dat op grond van art. 3:53 lid 1 BW
achteraf bezien de overeenkomst nooit heeft bestaan. Als de uit deze overeenkomst voortvloeiende
verbintenissen wel reeds zijn uitgevoerd, is dat zonder rechtsgrond gebeurd. Ofwel: het geleverde goed is
onverschuldigd betaald als bedoeld in art. 6:203 lid 1 BW (het begrip ‘betaling’ moet hier ruim worden
opgevat en omvat ook het geven van een goed of andere prestaties).
Het goed kan op grond van art. 6:203 lid 1 BW worden teruggevorderd. Deze ongedaanmakingsverbintenis
is het verbintenisrechtelijke gevolg. De eiser die zijn zaak terug wil vorderen heeft dus de keuze om de
goederenrechtelijke vordering (op grond van art. 5:2 BW) of de verbintenisrechtelijke vordering (op grond
van art. 6:203 lid 1 BW) in te stellen.
Let op: beschikkings(on)bevoegdheid als bedoeld in art. 3:84 BW is niet hetzelfde als
handelings(on)bekwaamheid:
Handelingsonbekwaamheid betekent dat bepaalde personen door de wet geacht worden
ongeschikt te zijn tot het verrichten van rechtshandelingen, zoals onder curatele gestelde
personen en minderjarigen (zie week 2).
Beschikkingsbevoegdheid betekent dat een bepaalde zaak of een bepaald
vermogensrecht binnen het vermogen van de beschikkingsbevoegde valt. Iemand die
handelingsonbekwaam is kan wel vermogen hebben en dus beschikkingsbevoegd zijn
met betrekking tot dat vermogen.
Overdracht op grond van art. 3:84 BW komt in het kader van Inleiding Goederenrecht (periode 3) nog
uitgebreid aan de orde. In het kader van inleiding verbintenissenrecht volstaat het om het
goederenrechtelijke gevolg van de vernietiging van een geldige titel te kunnen benoemen en te kunnen
toepassen op een casus, zoals beschreven in deze inleiding. De goederenrechtelijke terminologie en de
uitleg van het begrip geldige titel kan worden nagelezen in par. 11.3-11.4 PAO.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller intissar_guds. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.