100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Werkgroep bestuursrecht week 3 $4.85   Add to cart

Answers

Werkgroep bestuursrecht week 3

2 reviews
 154 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document zijn de uitwerkingen van werkgroep 3 Beginselen Bestuursrecht te vinden. Ook zijn er de leerdoelen en aantekeningen in het bestand te vinden.

Preview 3 out of 18  pages

  • February 23, 2019
  • 18
  • 2018/2019
  • Answers
  • Unknown

2  reviews

review-writer-avatar

By: n-admi • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Joellehofstee • 4 year ago

avatar-seller
WEEK 3: Het besluitbegrip, bevoegdheden van het bestuur (week 18 februari 2019) Hoorcollege Van
Ommeren

Voorgeschreven stof:
Hoorcollege 3 Michiels par. 2.5, par. 4.1 t/m 4.4 (m.u.v. p. 73-76 (intrekking en wijziging van
beschikkingen)), par. 6.2.4 en 6.3.1

Leerdoelen:

 Studenten begrijpen wat voor soort bevoegdheden het openbaar bestuur nodig heeft om zijn
taken te kunnen uitoefenen.

Besluiten
Krachtens art. 1:3 Awb zijn dit : schriftelijke beslissingen van bestuursorganen, inhoudende
publiekrechtelijke rechtshandelingen.
 Beslissing: het moet gaan om een wilsverklaring met een definitief karakter. Het weergeven
van een standpunt van een bestuursorgaan of het geven van inlichtingen zijn dus geen
beslissingen.
 Schriftelijk: onder schriftelijk moet worden verstaan : weergave d.m.v. schrifttekens. Of de
drager van die tekens van papier is of elektronisch, maakt niet uit. Een fax- of e-mailbericht
is dus een schriftelijk stuk. (Voor de rechtsbescherming is dit vereiste van belang uit
bewijstechnisch oogpunt).
 Bestuursorgaan: dit is een orgaan van de Staat, de provincies, de gemeenten, de
waterschappen en een aantal andere publiekrechtelijke lichamen. Maar onder andere
omstandigheden kunnen ook andere, zelfs private, instellingen of personen bestuursorgaan
zijn in de zin van de Awb.
 Rechtshandeling: dit is een handeling die gericht is op enig rechtsgevolg.
Het aanbrengen van verandering in een of meer bestaande bevoegdheden, rechten en/of
plichten  Het strekt er toe een recht of bevoegdheid te geven of te ontnemen dan wel een
plicht op te leggen of ongedaan te maken.
Voorbeeld : een vergunning is erop gericht iemand een recht te geven iets te doen of te
hebben.
 Publiekrechtelijk: dit zijn besluiten en handelingen waarvan bij of krachtens een WiFz
exclusief aan een bestuursorgaan de bevoegdheid is verleend.
Privaatrechtelijke handelingen daarentegen kunnen door eenieder worden verricht, zoals
het kopen of huren van een pand.

Soorten besluiten:
1. Besluiten van algemene strekking
a) Algemeen verbindende voorschriften
Dit zijn algemene, extern werkende, betrokkenen bindende regels, vastgesteld door een
bestuursorgaan dat de bevoegdheid daartoe ontleent aan de GW of een WiFz.
 Algemene regels: ze zijn niet gericht tot een of enkele aanwijsbare personen, en ze
zijn voor herhaalde toepassing vatbaar.



1

,  Externe werking: ze betreffen niet puur de eigen interne, bestuurlijke of ambtelijke
organisatie of werkwijze.
 Bindend: dus niet bijvoorbeeld om regels van organisatorische aard.
 Wettelijke grondslag: de GW of WiFz moeten de grondslag bieden voor de
bevoegdheid tot het vaststellen van de regels.
b) Beleidsregels
Bij een vrije bevoegdheid loopt een orgaan dat die bevoegdheid regelmatig gebruikt, al
gauw het risico van die bevoegdheid een gebruik te maken dat niet
evenwichtig/consistent is of in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
Om dat te voorkomen, worden door bestuursorganen beleidsregels vastgesteld die
aangeven hoe van die vrije bevoegdheid gebruik zal worden gemaakt.
Beleidsregels kunnen ook worden gemaakt om de vaststelling van feiten en de uitleg
van wettelijke regels te structureren (art. 1:3 lid 4 Awb).

Overeenkomsten beleidsregels met WiMZ
- Het zijn ook algemene regels, vastgesteld door een bestuursorgaan. Ook tegen
beleidsregels staat geen beroep open (art. 8:3 Awb).

Verschillen
a. Voor beleidsregels is geen wettelijke grondslag nodig
Uitzondering: wanneer een orgaan beleidsregels wil stellen voor de uitoefening
door een ander orgaan van een niet gedelegeerde bevoegdheid, kan dat alleen als
de wet daarin uitdrukkelijk voorziet (art. 4:81 lid 2 Awb)hier is dus wél een
wettelijke grondslag voor nodig.
b. Voor de vaststelling en wijziging van beleidsregels gelden geen wettelijke
voorschriften. Ze kunnen dus snel en gemakkelijk worden aangepast.
c. Van beleidsregels kan worden afgeweken. De uitkomst van de belangenafweging
kan wegens bijzondere omstandigheden afwijking van de beleidsregels
rechtvaardigen of dwingen (art. 4:84 Awb).
d. Beleidsregels kunnen alleen het bestuur zelf binden, niet de burger.
e. De HR kan in cassatie toetsen aan beleidsregels wanneer de regels ‘zich naar hun
inhoud en strekking ertoe lenen om jegens de betrokkenen als rechtsregels te
worden toegepast.’

c) Andere besluiten van algemene strekking

2. Beschikkingen (individuele gevallen)
Dit is een besluit voor een individueel of concreet geval. Meestal is een beschikking gericht
tot één persoon of enkele bepaalde personen.
Voorbeeld: een omgevingsvergunning wordt verleend aan een bepaalde persoon; de
vergunning geeft die persoon het recht een handeling te verrichten.
a) Begunstigende en belastende beschikkingen
Begunstigend : deze verlenen rechten of het is een beschikking waarbij een last wordt
ingetrokken.
 Aan een begunstigende beschikking kunnen voorschriften worden verbonden.
 Ook kunnen er voorwaarden worden opgelegd.

2

,  Voor begrenzingen naar tijd of plaats wordt de term beperkingen gebruikt.
Belastend : deze leggen plichten op of het is een beschikking waarbij een begunstigende
beschikking wordt geweigerd.
Voorbeeld: subsidies worden veelal verleend onder belastende verplichtingen.
b) Vrije en gebonden beschikkingen
Vrij : de wet geeft niet precies aan hoe het orgaan van een bepaalde bevoegdheid
gebruik moet maken.
Gebonden : de wet bepaalt volledig wat het orgaan moet doen.
c) Aflopende en duurzame beschikkingen
Aflopend : deze werken slechts gedurende een beperkte periode, veelal omdat ze
betrekking hebben op kort durende activiteiten.

 Studenten kunnen aan de hand van art. 1:3 Awb bepalen of een bepaalde bestuurshandeling
een besluit is in de zin van de Awb.
 Studenten kunnen verschillende soorten besluiten onderscheiden en in een casus herkennen.
Vervolgens kunnen studenten het toepasselijke deel van de Awb toepassen.
 Studenten kunnen aan de hand van een gegeven bepaling zien of een bestuursorgaan beleids-
en/of beoordelingsvrijheid heeft om een beslissing te nemen en wat de gevolgen hiervan zijn
voor de rechterlijke toetsing van het besluit en de rol van de algemene beginselen van
behoorlijk bestuur.

Beleidsvrijheid
Hier is sprake van wanneer de wet niet aangeeft wanneer een bevoegdheid tot een positieve of
negatieve toepassing moet leiden. Zo kan het college krachtens art. 5.2. lid 3 sub b van de
model-APV ontheffing verlenen van het verbod voor autohandelaren om de weg als werkplaats
voor voertuigen te gebruiken. De wet zegt niet dat het in bepaalde gevallen moet en ook niet
dat het in andere gevallen niet mag. Men spreekt daarom wel van ‘kan-bepalingen’. Er is voor
het orgaan ruimte om zelf te kiezen, maar de gemaakte keuze moet goed zijn gemotiveerd.

Beoordelingsvrijheid
Hier is sprake van wanneer de wet een vage term of norm bevat die in de praktijk moet worden
gepreciseerd, waartoe het orgaan een zekere vrijheid krijgt. In de wet zijn dan soms de woorden
‘naar het oordeel van’ toegevoegd, maar dit is niet noodzakelijk. De wetgever laat het in dit
geval over aan de bestuurlijke wijsheid om te beoordelen of bepaalde feiten/situaties onder de
term of norm dienen te vallen.


 Studenten kunnen in een kort betoog de relevantie van een bepaalde uitspraak voor een
bestuursrechtelijk leerstuk op samenhangende wijze bespreken (vaardigheid).




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller intissar_guds. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.85  1x  sold
  • (2)
  Add to cart