Lecture 4 -- Human Development -- Endocrine System
Lecture 3 -- Human Development -- Female reproductive System
Lecture 2 -- Human Development -- Male reproductive System
All for this textbook (3)
Written for
ROC Mondriaan
Verpleegkunde
Anatomie en fysiologie
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
zoedevos1
Reviews received
Content preview
AFAS-examen deel 3
Anatomie /fysiologie
Anatomie hoofdstuk 26 hormonen
Een hormoon heeft alleen invloed op de cellen die voor dat specifieke hormoon gevoelig
zijn. Deze cellen worden doelwitcellen genoemd. De doelwitcellen hebben receptoren op
hun celmembraan waarmee ze de chemische boodschap kunnen ontvangen. Als de
doelwitcellen onderdeel zijn van een orgaan, noem je dat orgaan een doelwitorgaan.
Een hormoon heeft altijd een sturende invloed op een stofwisselingsactiviteit van de
doelwitcellen. De hormonen kunnen een remmende of stimulerende werking hebben op de
cel activiteit.
Interne secretie = als hormonen aan het bloed worden afgegeven.
Peptidehormoon = eiwithormonen
Steroidhormoon = hormonen die uit een vetachtige stof bestaan.
Een hormoon wordt pas effectief als er een bepaalde concentratie van dat hormoon in het
bloed zit. De concentratie is afhankelijk van het evenwicht tussen de aanmaak en afbraak
ervan.
Een regelkring bevat de volgende stappen:
1. Huidige situatie wordt geregistreerd
2. Word vergeleken met de gewenste situatie
3. Indien nodig wordt de situatie bijgestuurd
4. De nieuwe situatie wordt geregistreerd
5. De nieuwe situatie wordt al of niet bijgestuurd
Remmende terugkoppeling = als 1 van de schakels in de regelkring wordt geremd in zijn
activiteit. Het gevolg is dat de volgende schakels ook minder actief worden.
Endocriene weefsels = hormoonproducerende weefsels interne secretie
Endocriene weefsel is in 3 groepen te verdelen
1. Hormoonklieren als afzonderlijke organen: hypofysevoorkwab, de schildklier, de
bijschildklier, bijnierschors
2. Hormoonklieren ingebed in een ander orgaan:
eilandjes van langer hands alvleesklier
endocrien weefsel in geslachtorganen
endocrien weefsel in de nieren
3. Hormoonproducerende cellen verspreid in organen: nierweefsel, maagwand, wand
van de twaalfvingerige darm.
, Anatomie hoofdstuk 27 hormoonklieren
Hypofyse = de centrale klier in het hormoonstelsel, omdat hij veel andere hormoonklieren in
het lichaam aanstuurt
De hypofyse staat onder controle van het zenuwstelsel via de hypothalamus.
Hypothalamus is doormiddel van zenuwvezels met de hypofyse verbonden.
Hypofysesteel = de dunne verbinding van de hypothalamus waar de hypofyse aan vast zit
Hypofyse bestaat uit 2 onderdelen
1. De hypofyse achterkwab (neurohypofyse)
- het produceren van hormonen door zenuwcellen, noem je neurosecretie. De
zenuwcellen zelf heten neurosecretorische cellen. De hypofyse achterkwab is zelf
geen hormoon klier maar slaat het hormoon op en geeft het af als er behoefte naar
is. De twee hormonen die door de hypofyse achterkwab worden afgegeven zijn
1. Antidiuretisch hormoon (ADH) = word aangemaakt bij een stijging van de
osmotische waarde in het bloed. Door te veel zout in het bloed of te weinig water.
Het is werkzaam in de nieren en zorg voor verminderde uitscheiding van water door
de nieren.
2. Oxytocine = stimuleert de samentrekking van de gladde spieren van de
baarmoeder. Hierdoor komen de weeën op gang en begint de bevalling. Ook
stimuleert het de gladde spieren van de melkklieren toeschietreflex
ook is het, het knuffelhormoon
2. De hypofysevoorkwab (adenohypofyse)
- bestaat voornamelijk uit endocrien weefsel. De hypothalamus beïnvloed de
hypofysevoorkwab via de bloedsomloop.
Twee hormonen die aansluitend in de hypofysevoorkwab terecht komen.
1. Releasing hormones (vrijmakende hormonen) stimuleren de hormoonproductie
door de hypofysevoorkwab
2. Inhibiting hormones (remmende hormonen) remmen de hormoonproductie
door de hypofysevoorkwab.
De hypofysevoorkwab produceert zeven verschillende hormonen verdeelt in 2
groepen
1. Glandotrope hormonen= zijn hormonen die andere hormoonklieren in het lichaam
reguleren.
- schildklierstimulerend hormoon (TSH) dit hormoon zet de schildklier aan tot de
aanmaak van schildklierhormonen
- bijnierschorsstimulerend hormoon (ACTH) dit hormoon stimuleert de bijnierschors
tot de aanmaak van bepaalde bijnierschorshormonen
- follikelstimulerend hormoon (FSH) bij vrouwen stimuleert dit hormoon de
eierstokken tot de ontwikkeling van eifollikels en de vorming van oestrogeen. Bij
mannen bevorderd FSH de aanmaak van zaadcellen.
- luteïniserend hormoon (LH) = zorgt voor de eisprong en vorming van progesteron.
Bij mannen stimuleert het de aanmaak van testosteron.
3. Effecthormonen:
- groeihormoon (STH) = het stimuleert de eiwitaanmaak en de celstofwisseling van
alle weefsels. Celdeling en celgroei bevorderd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zoedevos1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.