In deze samenvatting worden de belangrijkste onderwerpen voor het M&O examen havo&vwo behandelt. Dit is goed te gebruiken om te leren voor het examen, er staan veel belangrijke dingen in die je goed in je hoofd moet hebben. Het is erg beknopt en bevat dus alleen de hoofdzaken. Sommige onderwerpen h...
M&O
Stichting en vereniging
RECHTSVORMEN
Natuurlijke personen zijn mensen met rechten en plichten. Ze kunnen bezittingen en schulden
hebben. Rechtspersonen zijn organisaties, dit is een samenwerkingsverband tussen verschillende
personen. De schulden vallen op de rechtspersoon.
Een rechtsvorm is een juridische vorm van een onderneming. De ondernemingen die als doel hebben
om winst te maken, zijn commerciële organisaties, zoals de eenmanszaak, de VOF, de BV en de NV
De ondernemingen die streven naar een ideëel doel, zijn niet commerciële organisaties Ze mogen
wel winst maken maar mogen het niet verdelen onder de leden, het moet voor de organisatie zijn.
Dit zijn de stichting en vereniging.
Vereniging Stichting
Niet commercieel
Niet commercieel
Leden
Geen leden, wel donateurs
Algemene ledenvergadering is het hoogste Bestuur is het hoogste besluitvormingsorgaan
besluitvormingsorgaan
Bestuur wordt benoemd door de algemene Coöptatie: bestuur benoemt zichzelf
ledenvergadering
Rechtspersoon Rechtspersoon
Aansprakelijkheid kan afhankelijk zijn van soort
vereniging Geen hoofdelijke aansprakelijkheid in privé
VBR (muv onbehoorlijk bestuur)
o Vereniging met beperkte
rechtsbevoegdheid Notariële akte en Inschrijving KvK verplicht
o Informele vereniging
o Geen notariële akte en Inschrijving
KvK optioneel
o Bestuurders zijn hoofdelijk in privé
aansprakelijk
VVR
o Vereniging met volledige
rechtsbevoegdheid
o Formele vereniging
o Notariële akte en Inschrijving KvK
verplicht
o Bestuurders niet hoofdelijk
aansprakelijk (m.u.v. onbehoorlijk
bestuur)
,LEASE
Leasen is het huren van producten, een voordeel is dat je het niet zelfs aan hoeft te schaffen, en dus
niet het hele bedrag hoeft te betalen. De vermogensbehoefte is dus laag. Het nadeel is dat het
uiteindelijk duurder is als dat je het zelf koopt.
Je hebt het over een lessor (verhuurder) en de lessee (huurder).
Operational lease
Leasetermijn is kort
Leasecontract is tussentijds opzegbaar
Lessor blijft juridisch als economisch eigenaar van het object, de lessor zorgt dus voor het
onderhoud en zorgt voor een vervanging van een verouderd product.
Het object staat op de balans van de lessor.
In leaseprijs zijn alle kosten inbegrepen
Financial lease
Lease termijn is lang
Leasecontract is niet opzegbaar (kost veel moeite)
Lessor blijft de juridische eigenaar
Lessee wordt economisch eigenaar van het object, de lessee zorgt dus voor alle risico's
Het object staat bij de lessee op de balans
In leaserijders zijn interest, aflossing en winst inbegrepen
BALANS
Balans maakt deel uit van de jaarrekening, hier hoort nog de staat van baten en lasten/ winst- en
verliesrekening/ resultatenrekening en een toelichting van de beide zaken bij.
Balans is een overzicht van bezittingen en van het vermogen waarmee die bezittingen zijn
gefinancierd op een bepaald tijdperk (momentopname).
Liquiditeitsbalans is een balans waarin de posten van een vaste volgorde staan (van lang naar kort).
De activa (debet) bestaat uit vaste activa, vlottende activa en de liquide middelen. De passiva (credit)
bestaat uit het eigen vermogen, het lang vreemd vermogen en het kort vreemd vermogen.
Opdracht 27:
Stappenplan:
1. Staat het op de balans
2. Is het een bezitting of een schuld
3. Is het langer of korter dan een jaar
Te vorderen contributies: jij moet het krijgen dus vlottende activa
Te betalen rente: het is een schuld wat korter als een jaar duurt dus kort vreemd vermogen
, BEREKENEN VAN KAS OF BANK
Liquide middelen zijn de betalingsmiddelen aan de debet kant. De kas en bank veranderen door
ontvangsten en uitgaven, een overzicht hiervan is de staat van ontvangsten en uitgaven. De totale
verandering van de betalingsmiddelen zien we terug in het saldo op de staat van baten en lasten.
Hier is het totaal dus niet gelijk, het verschil hier is het saldo (maakt het wel in evenwicht). Als het
saldo aan de ontvangstenkant staat, nemen de betalingsmiddelen af. Als het saldo aan de
uitgavenkant staat, nemen de betalingsmiddelen toe.
Opdracht 31:
Stappenplan 1:
1. Hoeveel bedragen de betalingsmiddelen aan het begin van de periode
2. Met welk bedrag zijn de betalingsmiddelen verander op de staat van ontvangsten en
uitgaven
3. Hoeveel bedragen de betalingsmiddelen aan het einde van de periode
4. Splits het bedrag uit in kas en bank
Stappenplan 2:
1. Met welk bedrag zijn de betalingsmiddelen veranderd
2. Met hoeveel euro is de bank veranderd
3. Met hoeveel euro is de kas veranderd
SAMENHANG TUSSEN STATEN EN BALANSEN
Beginbalans is aan een begin van de periode, als een momentopname. In de periode staan de
stroomgrootheden op de staat van ontvangsten en uitgaven, aan het eind van de periode worden
deze twee samen verwerkt tot de eindbalans.
Een voorbeeld van de staat van de ontvangsten en uitgaven, hier staan de aflossingen (rechts). Het
saldo van de ontvangsten en uitgaven zie je terug op de balans bij de liquide middelen.
Andere veranderingen staan op de staat van baten en lasten. Hier wordt je armer of rijker van. Hier
staan onder andere de afschrijvingen (record). Het saldo van de baten en lasten is een winst of
verlies die je terug vind op de balans bij het eigen vermogen.
De staat van baten en lasten heet bij commerciële organisaties de resultatenrekening of de winst en
verliesrekening.
BATEN EN LASTEN VS ONTVANGSTEN EN UITGAVEN
Ontvangsten en uitgaven vinden plaats op 1 bepaald tijdstip en geven aanleiding tot verandering van
liquide middelen. Dit is te herkennen door 'betaald' of 'ontvangen'
Baten en lasten worden uitgedrukt in bedrag per periode en geven aanleiding tot verandering van
het eigen vermogen, dit is te herkennen aan ‘over de maand' of 'in dit jaar'
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FleurBokkens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.