Hoofdlijnen Nederlands recht
Hoofdstuk 2 – Verbintenissenrecht
2.1 praktijkvoorbeelden
Uit een overeenkomst komen rechten en plichten, die in het recht ‘verbintenissen’ worden genoemd.
Verbintenis: rechtsbetrekking tussen twee of meer partijen, op grond waarvan de ene persoon
tegenover de ander tot handelen of nalaten verplicht is, terwijl de ander recht heeft op dit handelen
of nalaten.
Obligatoire overeenkomst / verbintenis scheppende overeenkomst: overeenkomst door twee of meer
partijen gesloten met doel dat daaruit rechten en plichten voortvloeien. Afspraak is gemaakt en moet
nagekomen worden.
Voorbeeld brood kopen: ene koopt brood, andere wil geld -> koopovereenkomst.
2 verbintenissen: recht op levering brood, recht op geld
Dit is een wederkerige overeenkomst: overeenkomst die meebrengt dat beide partijen ten minste
zowel een recht verkrijgen als een plicht op zich nemen.
VB wederkerige overeenkomst bij huurovereenkomst:
Eenzijdige obligatoire overeenkomst: afspraken waaruit slechts één verbintenis voortvloeit, in
tegenstelling tot de wederkerige overeenkomst, waaruit ten minste twee verbintenissen ontstaan. BV
de oude vrouw die niet lang meer leeft en haar oude munten met hoge waarde aan vriendin geeft.
Dit voorbeeld is een schenkingsovereenkomst die uit aard oude vrouw eenzijdig is (art. 7:175 e.v.
BW).
2.2 wanneer ontstaat er een overeenkomst?
Overeenkomst komt tot stand door het aanbod en de aanvaarding daarvan (art. 6:217 BW). VB iets
verkopen, je maakt je kenbaar op de markt, iemand spreekt uit dat hij het wil kopen = aanvaarding.
Betrokkenen hebben overeenkomst gesloten.
Bod intrekken door aanbieder heeft 2 voorwaarden:
1. Aanbod mag niet zijn aanvaard zijn (art. 6:219 lid 2 BW)
2. Aanbieder mag bod niet onherroepelijk hebben gemaakt (optie met bedenktijd). Doet hij
onder andere als termijn die is gesteld waarbinnen aanvaarding moet plaatsvinden (art.
6:219 lid 1 BW)
Uitnodiging tot het doen van een aanbod is geen overeenkomst, bv als er staat prijs n.o.t.k. (nader
overeen te komen). Huis verkopen is ook uitnodiging om aanbod te doen. Hangen meer zaken aan
vast, zoals emotionele waarde, soort mensen, fluctuerende huizenmarkt.
,Vaststellen overeenkomst ook afhankelijk van art. 3:33 BW -> wilsverklaringen van beide partijen
moeten met elkaar overeenstemmen. Je moet het willen en dat verklaren.
2.3 en toch geen overeenkomst?
Wilsdefect: wat ik verklaard heb, wilde ik (eigenlijk) niet. Daarom kan er, hoewel jij, wederpartij, dat
misschien dacht, ook geen overeenkomst ontstaan.
VB op bankopdracht € 250 invullen voor goede doel i.p.v. € 25.
VB bank kopen in emotionele opwelling, maar deze niet meer willen en geld terug willen.
In voorbeelden is een discrepantie (situatie waarin twee zaken niet met elkaar overeenstemmen)
tussen wil en verklaring.
Wils- en vertrouwensleer (art. 3:35 BW): als wederpartij in redelijkheid erop mocht vertrouwen dat
verklaring en wil van andere partij wél met elkaar in overeenstemming waren. Ook wel de leer van de
dubbele grondslag genoemd.
Speciale regeling geestelijke stoornis (art. 3:34 BW): krankzinnige of iemand die onder invloed is
geweest (drugs, alcohol) aangenomen dat verklaring niet overeenkomstig wil is geweest indien:
Stoornis redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen belette
Indien verklaring onder invloed van de stoornis is gedaan
Toch kan wederpartij beroep op zowel art. 33 als 24 afketsen op succesvol beroep op art. 35.
Wilsgebrek: mijn wil was gebrekkig gevormd. Partij betoogt dat verklaring stookte met wil, maar dat
wil op gebrekkige wijze tot stand is gekomen. 4 categorieën van wilsgebreken:
1. Dwaling (art. 6:228 BW)
Wanneer overeenkomst is gesloten terwijl hij, als hij van werkelijke situatie op hoogte was
geweest, overeenkomst zeker niet had gesloten. Betreffende persoon heeft gedwaald over de
zelfstandigheid van de zaak. VB klok aangeschaft die antiek leek, maar achteraf gezien maar
10 jaar oud is. Bij een juiste voorstelling van de zaken zou overeenkomst niet zijn gesloten.
Extra voorwaarden dwaling (waarvan ten minste aan één moet worden voldaan):
o Dwaling is te wijten aan inlichting van wederpartij (vertrouwt wat partij zegt)
VB zware, rijdende kraan kopen -> zelf ook onderzoeksplicht
o Wederpartij had de dwalende behoren in te lichten, maar heeft dit niet gedaan
VB bos kopen om te kappen waar kapverbod is -> ook hier onderzoeksplicht door
rechter bepalen
o Wederpartij ging van zelfde onjuiste veronderstelling uit als dwalende
VB schilderij van bekende schilder, wat niet zo is. Kanttekening op dit beroep als
koper schilderij alsnog zou kopen als ze had geweten dat het andere schilder was.
, Lid 2 benoemt nog twee gronden die, ook al wordt voldaan aan eisen eerste lid, toch geen
geslaagd beroep op dwaling kan worden gedaan:
- Dwaling betreft een uitsluitend toekomstige omstandigheid
- Aard overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van
het geval brengen mee dat dwaling voor rekening van dwalende behoort te zijn
2. Bedrog (art. 3:44 BW)
Bewegen tot verrichten bepaalde rechtshandeling door opzettelijk onjuiste mededelingen te
doen of door daarvan juist opzettelijk af te zien. Ook wel gekwalificeerde dwaling genoemd.
Als bedrog wordt bewezen, krijg je altijd schade vergoed. Bij dwaling moet je naast bewijs
ook aantonen dat wederpartij onzorgvuldig gehandeld heeft. Of iets bedrog is, hangt af van
omstandigheden van het geval. VB kilometerstand terugdraaien 2 e hands auto
3. Bedreiging (art. 3:44 BW)
Als iemand met ongewone pressiemiddelen een ander beweegt tot het aangaan van een
rechtshandeling.
4. Misbruik van omstandigheden (art. 3:44 BW)
Als iemand behendig gebruik maakt van bijzondere situatie waarin een ander zich verkeert,
zoals abnormale geestestoestand als gevolg van overlijden familielid. Naast abnormale
geestestoestand noemt lid 4 ook noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid en
onervarenheid.
Overeenkomst tot stand gekomen als gevolg van wilsgebrek is vernietigbaar. Overeenkomst blijft in
stand tot moment waarop betrokkene zich op wilsgebrek beroept. Als dit terecht is, bestaat vanaf dat
moment overeenkomst niet meer en moeten verrichte handelingen teruggedraaid worden. Juridisch
heet dit: verbintenissen worden ongedaan gemaakt.
Overeenkomst kan, als er geen wilsdefect en wisgebrek is, alsnog niet rechtsgeldig zijn als deze in
strijd is met goede zeden of openbare orde. Wet is dan nietig (art. 3:40 lid 1 BW).
Nietigheid: overeenkomst wordt geacht nooit te hebben bestaan. VB overeenkomst met
huurmoordenaar om concurrent te vermoorden is nietig wegens strijd goede zeden en openbare
orde.
, Overeenkomst in strijd met wet (art. 3:40 lid 2 BW) ook nietig. Kanttekening: wanneer wettelijke
bepaling uitsluitend strekt ter bescherming van één van de partijen bij overeenkomst, is deze
vernietigbaar.
Vernietigbare overeenkomst: overeenkomst die rechtskracht bezit tot het moment waarop deze door
de partij die wordt beschermd, vernietigd wordt.
VB: iets kopen na 10 uur, waarbij in winkeltijdenwet staat dat het verboden is na 10 uur winkel open
te hebben. Koopovereenkomst is dan niet nietig, maar vernietigbaar. Alleen persoon voor wie deze
bepaling is geschreven kan zich daarop beroepen. Gebeurt dit niet, blijft overeenkomst geldig.
Handelingsbekwaam (art. 3:32 lid 1 BW): mogelijkheid om onaantastbare rechtshandelingen te
verrichten. Ieder natuurlijk persoon is handelingsbekwaam.
Rechtshandeling behoort tot categorie ‘rechtsfeit’: juridisch relevante feiten. Waarom juridisch
relevant? Omdat er rechtsregel is die bepaald rechtsgevolg verbindt aan bepaald feit.
VB: aanschaf 1.000 kilo cement is een rechtsfeit, want de wet verbindt rechtsgevolg daaraan dat je
overeengekomen prijs moet betalen. Greep uit kassa werkgever ook rechtsfeit, omdat handeling
leidt tot ontslag op staande voet.
Of feit een rechtsfeit is, hangt af van omstandigheden van het geval. Slapen is bv doorgaans geen
rechtsfeit, maar wel in geval nachtportier door slaap overmand is. Ook als arts nachtdienst heeft en in
ziekenhuis op bed ligt tot moment dat hij wordt opgeroepen.
Rechtshandeling is een rechtsfeit, maar met een gewild rechtsgevolg. De wil staat centraal in
rechtshandeling. Rechtsfeit is een rechtshandeling wanneer ontstaan rechtsgevolg enkel en alleen
afhankelijk is van de wil van iemand. Hét voorbeeld van de rechtshandeling is de (obligatoire)
overeenkomst. Deze behoort tot meerzijdige rechtshandelingen: rechtshandelingen die pas geldig zijn
wanneer twee of meer rechtssubjecten hun op elkaar aansluitende wilsverklaringen kenbaar maken.
Overeenkomst kan pas tot stand komen als er twee wilsverklaringen zijn.
Eénzijdige rechtshandelingen: geldig als ze worden verricht door één persoon. VB: testament -> één
persoon kan immers rechtsgeldig testament maken.
Rechtsfeiten:
Rechtshandeling (zie hierboven)
Feitelijke handeling: ontstaan rechtsgevolg waarbij volkomen onverschillig is of dit
rechtsgevolg wel of niet gewild is. VB onrechtmatige daad -> deuk rijden in andere auto, of
dit nou opzettelijk of per ongeluk is gegaan, je moet de schade vergoeden.
Blote rechtsfeit: feit waaruit rechtsgevolgen voortkomen zonder dat betrokkene in staat is
daarop wezenlijke invloed uit te oefenen. VB geboorte, overlijden, bereiken AOW-leeftijd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 5275nathalie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.77. You're not tied to anything after your purchase.