100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting van: Ouderen en welzijn van nu, behaald met een 9,4! Voor het vak Ouderzorg (1707) $6.51   Add to cart

Summary

Complete samenvatting van: Ouderen en welzijn van nu, behaald met een 9,4! Voor het vak Ouderzorg (1707)

16 reviews
 477 views  60 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek: Ouderen en welzijn van nu. Alle 18 hoofdstukken zijn samengevat. Voor het tentamen Ouderenzorg. ISBN:

Last document update: 5 year ago

Preview 4 out of 38  pages

  • Yes
  • February 28, 2019
  • March 11, 2019
  • 38
  • 2018/2019
  • Summary

16  reviews

review-writer-avatar

By: holleboomfamily • 4 months ago

review-writer-avatar

By: info5774 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: kirstene_koning • 1 year ago

review-writer-avatar

By: bianca_veldhuijzen • 1 year ago

review-writer-avatar

By: delilahverdegaal • 1 year ago

review-writer-avatar

By: gioiabombrini • 3 year ago

review-writer-avatar

By: irma_89 • 3 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Deel I Sociologie en psychologie van het ouder worden.


HF 1: Identiteit en levensloop: generationeel bewustzijn.


1.1 Inleiding
* Formatieve periode > van 10 tot 25 jaar. In deze tijd bouw je je identiteit grotendeels op. In
deze periode zijn mensen het gevoeligst voor sociale conventies, rechtsregels, politiek en
levensbeschouwelijke opvattingen. Ook de normen en waarden worden nu gevormd.


1.2 Ouderen in tal en tel
* Ouderen > vanaf 65 jaar. (hoogtepunt 65+ in 2040 > 26% van de bevolking).
* Dubbele vergrijzing > 80+ (neemt vanaf 2025 flink toe).
* Of je oud wordt is afhankelijk van drie factoren:
1. Doordat je geluk hebt 1/3
2. Door de genetische erfenis van het voorgeslacht 1/3
3. Door invloeden van buiten 1/3 (tijdige medische behandeling, roken, voeding, bewegen)
* Groene druk > omvang van jongeren ten opzichte van de volwassenen. Onderwijs en
kinderbijslag zijn belangrijke kosten voor deze groep.
* Grijze druk > omvang van de ouderen tegenover die van de volwassenen. AOW,
verpleeghuizen zijn belangrijk voor deze groep. (Omdat de grijze druk stijgt, gaat de
pensioenleeftijd omhoog)


1.3 Fasen in de levensloop: van de wieg tot het graf
* Instrumenteel gemeten tijd > demografische statistieken gaan een belangrijke rol spelen
en mensen worden in statistische vastgelegde levensfasen ondergebracht:
1. Jeugd (0-18) > gaat vooral om school en een deel van het gezin zijn.
2. Volwassenheid (18-65) > gaat vooral om werk, huishouden en gezin stichten.
3. Ouderdom (65+) > periode na gedane arbeid.
* Kalenderleeftijd > het jaar waarin we geboren zijn.
* Sociale leeftijd > verkregen rechten en ontzegging van rechten (bv leeftijdsdiscriminatie bij
sollicitatie)
* Biologische leeftijd > veroudering van ons lichaam.


1.4 Generaties en cohorten
* Cohort > verzameling van mensen die tussen twee data zijn geboren (bv 1990 – 1995).
* Geboorte cohorten > statistische eenheden om vergelijkingen te kunnen maken in
onderzoek naar bv opvattingen, seksueel gedrag of inkomen.
* Generatie > een verzameling cohorten.
* Generatie volgens Becker > een clustering van cohorten, die gekenmerkt worden door een
specifieke historische ligging en door gemeenschappelijke kenmerken op individueel niveau
(levenslopen, gedragsproblemen) en op systeemniveau (omvang, samenstelling, cultuur).

,* 6 generaties: (eerste vier zijn van Becker)
1. De vooroorlogse generatie > vanaf de crisisjaren tot vlak na de tweede wereldoorlog.
(geboren tussen 1910 en 1930)
- Werkloosheid, chaos, bestaansonzekerheid. De fiets was een symbool van bevrijding.
Katholiek, protestant, liberaal en socialistisch als politiek/cultuur.
2. De stille generatie > tussen 1945 en 1960 (geboren tussen 1931-1940).
- Woningnood, onderwijsachterstand, voorbehoedsmiddelen. Nieuwbouwwoningen en
bejaardentehuizen werden door de gemeenten gebouwd. De man werkt, vrouw doet het
huishouden. Rock ’n roll, jazz, radio, langspeelplaten en televisie. In 1956 werd de wet
handelingsonbekwaamheid (vrouw moet toestemming vragen aan man om dingen te kopen)
afgeschaft
3. De protestgeneratie > 1963 – 1970 (babyboom generatie) (geboren tussen 1941-1955)
- Groeiende welvaart, maatschappelijke veranderingen, universiteiten, doorleren. Protesten
voor gelijke rechten. Economische groei (milieuvervuiling), gastarbeiders. Muziek, seks en
drugs.
4. De verloren generatie (geboren tussen 1956-1970)
- Economische crisis, veel werkloosheid, lang bij ouders blijven wonen. Zoektocht naar
alternatieve stroom, Greenpeace, Amnesty International.
5. De pragmatische generatie. (geboren tussen 1971 – 1985)
6. Millennium generatie/YouTube generatie (geboren vanaf 1986)


1.5 Generaties, generaties en nog eens generaties
* Genealogisch begrip > afstamming binnen de familie. In een familiestamboom (genogram)
zijn generaties in kaart gebracht.
* Tijdgeest > een gemeenschappelijke identiteit: een kenmerkende manier van denken,
voelen en handelen van het merendeel van de bevolking in een bepaalde tijd. (bv dood Pim
Fortuin, Elfstedentocht, watersnoodramp).
* Persoonlijke identiteit > wijzelf, als uniek persoon.
* Deelidentiteiten > sociale, culturele en nationale identiteit bv.
* Sociale identiteit > tot welke groep we behoren.
* Culturele identiteit > de geschiedenis van het land of de groep waar we onszelf toe
rekenen. (koningshuis, Nederlandse taal bv).
* Nationale identiteit > verbinding met het land van herkomst of land waar we later zijn gaan
wonen (onderdeel van de sociale identiteit).
* Stereotyperen > generaliseren, je ziet de persoonlijke identiteit van iemand niet meer.
* Twee sterke effecten van vooroordelen:
1. De persoonlijke identiteit verdwijnt in het groepsoordeel (je verliest je persoonlijke id).
2. Ze werken discriminatie in de hand.
* Discriminatie > ongelijk behandelen en achterstellen van mensen op basis van bv afkomst,
sekse, leeftijd. (bv seksisme, ageisme, racisme).


1.6 Maatschappelijk beelden en leeftijdsdiscriminatie
* Leeftijdsdiscriminatie > systematisch discrimineren op basis van leeftijd.
* Impliciete leeftijdsdiscriminatie > denkbeelden over ouderen als zwak, vies, vergeetachtig,
eenzaam, babbelziek of onaantrekkelijk.

,* Expliciete leeftijdsdiscriminatie > maatregelen en voorwaarden die maatschappelijke
deelname van ouderen bemoeilijken of onmogelijk maken (bv bij vacatures)


1.7 Generationele identiteit en het individuele proces van ouder worden
* Twee redenen waarom het de vraag is of een generatie wel eenduidig is:
1. De onderlinge verschillen binnen een generatie zijn te groot (arm/rijk, autoritair/zacht).
2. Maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloeden niet slechts 1 generatie (trendbreuken,
historische veranderingen).
* Ingrediënten die de persoonlijke identiteit beïnvloeden:
1. Gezin & familie 2. Maatschappelijke gebeurtenissen. 3. Generationele identiteit 4.
Levensloop (gebeurtenissen op individueel niveau/persoonlijke verbindingen).
* Narratief (levensverhaal) > we geven hierin betekenis aan ons bestaan. We laten hiermee
zien wie we zijn, wie we waren en wie we willen zijn. Het is een relexief proces > een
zoektocht naar en continue bijstelling van onze identiteit.


1.8 Overgangsfasen en rituelen
* Standaard ritueel > (jaarlijks) terugkerend (bv verjaardag vieren, diploma behalen).
* Geritualiseerde gewoonten > gewoonten die zich aanpassen aan de veranderende
omstandigheden en veranderingen volgen (slaapliedje zingen, voorlezen, niet meer als heel
gezin op vakantie gaan).

, HF 2: De wetenschap over ouder worden: terugtrekken of erbij blijven.

2.1 Inleiding
* Drie theoretische perspectieven in de gerontologie:
1. Breuken in de levensloop
2. Continuïteit in de levensloop
3. Maskeren van het ouder worden


2.2 Hoofdperspectief 1 > Breuken in de levensloop
- Breuken in het sociale leven > kids gaan uit huis, betaalde arbeid houdt op, lichamelijke
kwalen en ziekten spelen op, leeftijdsgenoten overlijden.
1. Het pathologische perspectief > “ouderdom komt met gebreken”. Echter is er nu veel
mogelijk wat betreft het voorkomen/behandelen van ongemakken.
2. Het disengagement perspectief (terugtrekken/onthechting) > theorie die stelt dat mensen
met het ouder worden, zich meer terugtrekken uit het sociale leven.
- Zowel sociale (ouderschap, werkloos, je komt aan de buitenkant van de samenleving) als
psychische (afname van behoefte aan sociale interactie, betrokkenheid en gebeurtenissen in
de samenleving) effecten.
3. De activiteitentheorie > verlies van maatschappelijke en sociale rollen, waardoor de
zoektocht naar een nieuw zelfbeeld en levenstevredenheid noodzakelijk wordt.
- Lijkt op 2, maar deze theorie stelt dat ouderen deelname aan het sociale leven actief
moeten opzoeken, zodat ze tevredener raken over het leven en zelfstandig blijven.
- Heet nu de theorie van de sociale productiefuncties (zie tabel), deze is algemener en niet
alleen gericht op ouderen. Blijft de nadruk houden op sociale relaties en sociale activiteit.

1. Subjectief welbevinden
2.Fysiek welbevinden Sociaal welbevinden
3. Comfort Stimulatie Affectie Gedragsbevestiging Status
4. Hulpbronnen Hulpbronnen Hulpbronnen Hulpbronnen Hulpbronnen
Vierde laag > hulpbronnen, verbonden aan de persoon zelf.
Derde laag > comfort (veilige, prettige omgeving), stimulatie (seks, sport, bewegen), affectie
(vriendschap, steun), gedragsbevestiging (waardering, zingeving), status (kennis, geld)
Tweede laag > fysiek- en sociaal welbevinden
Eerste laag > subjectief welbevinden.
- Veranderingen spelen zich vooral af op de derde en vierde laag, bv verhuizen uit een groot
huis naar een gelijkvloers huis, brengt comfort met zich mee. Het verlangen naar comfort en
affectie blijft aanwezig tot het einde van het leven.
4. Compensatieperspectief > ouderen hanteren coping strategieën om de moeilijkheden van
ouderdom het hoofd te bieden. (ze worden selectiever in met wie ze omgaan en aan welke
activiteiten ze deelnemen, ze benutten omstandigheden waarin ze leven optimaal en zoeken
compensatie voor dat wat niet meer lukt).
5. De ecologische theorie > ieder mens heeft een passende omgeving nodig om goed te
kunnen functioneren. (iedereen heeft zijn eigen mogelijkheden en beperkingen)
- vb > iemand met sterke beperkingen zou prettig in een verzorgingshuis kunnen wonen, de
omgeving past bij de persoon en de persoon bij de omgeving. Ik zou bv niet graag in een stad
wonen, ik ervaar dan overdruk, terwijl wanneer iemand uit de stad een dorp in gaat
onderdruk kan ervaren.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DS92. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.51  60x  sold
  • (16)
  Add to cart