Samenvatting Muziek
H1 Muziek op de basisschool
1.2 Het belang van muziek voor de ontwikkeling van kinderen
Kinderen die op de basisschool goed muziekonderwijs krijgen en zich muzikaal goed kunnen
ontwikkelen, functioneren later muzikaal veel beter: ze zijn gevoelig voor muzikale impulsen,
bewegen goed op muziek, zingen thuis of in een koor of band en zijn in staat om actief deel te nemen
aan de muzikale cultuur.
Muziek stimuleert bepaalde hersenfuncties, functies die je vaak nodig hebt in het dagelijks leven. Als
het onderwijs gestructureerd muziek aanbiedt aan de leerlingen, kunnen die leerlingen iets
uitdagends en stimulerend beleven door middel van een voor iedereen toegankelijk concept, wat de
hersenen stimuleert. In de hersenen worden de meeste verbindingen aangemaakt tijdens de vroege
ontwikkeling. Het is van belang om de hersenen in de ontwikkeling zo sterk mogelijk te stimuleren en
uit te dagen, om zo een maximale ontwikkeling van de hersenen te bereiken. Tijdens de vroege
ontwikkeling van de hersenen worden de meeste nieuwe verbindingen gelegd, waarvan wij mogelijk
later in ons leven nog kunnen profiteren.
1.3 Wat gebeurt er op de basisschool?
In het muziekonderwijs onderscheiden we de muzikale activiteiten in verschillende domeinen:
Zingen
Luisteren
Muziek maken
Muziek lezen en noteren
Bewegen op muziek
1.3.1 Zingen
In Nederland verschilt het liedrepertoire op de basisschool behoorlijk van wat kinderen buiten de
school horen.
1.3.2 Luisteren
In het muziekonderwijs gaat het bij luisteren niet in eerste instantie om het ontwikkelen van het
auditief vermogen (je oren kunnen gebruiken), maar om het ontwikkelen van het muzikaal gehoord
en het muzikaal geheugen. Daarmee kun je onder andere diverse soorten en stijlen muziek
herkennen.
Om structuur in muziek te herkennen, moet je beschikken over een muzikaal geheugen. Mensen
kunnen dankzij hun muzikaal geheugen melodieën, ritmen, akkoorden en zelfs hele muziekstukken
herkennen en onthouden. Maar als je op jonge leeftijd dit vermogen niet gebruikt en ontwikkelt, ben
je het snel kwijt (use it or lose it).
1.3.4 Muziek lezen en noteren
De kinderen leren het schrift meelezen tijdens het luisteren en ze leren ook met het notenschrift
‘spelen’. Kinderen zijn geen componisten, maar ze componeren wel: ze bedenken hun eigen
muziekstukjes, ze maken afspraken met elkaar en als het nodig is schrijven ze de muziek met eigen
tekens op. Creatief denken wordt op deze wijze gestimuleerd.
,1.4 Wat is muziek?
Mensen identificeren zich met een bepaalde muzieksoort en muziek doet je ook iets: je voelt je er
lekker bij, het maakt je beleving intenser, etc. Muziek kan je blij of verdrietig maken. Muziek heeft
verschillende invalshoeken: klank, vorm, betekenis.
1.4.1 Klank
Klanken zin op het gehoor te onderscheiden: muziek kan hard, zacht, hoog, laag, snel of langzaam
klinken. Muziek kan variëren in klankduur (korte en lange klanken), klankhoogte (een melodie),
klanksterkte (sterk of zacht) en klankkleur (verschillende instrumenten).
Klankduur Maat Plus, hoofd- en nevenaccent, maat, maatsoorten,
tweedelig en driedelig, maatstrepen, opmaat
Ritme Notenvorm, notenwaarde, rusten, punt achter de
noot, waardestreep, verbindingsboog
Tempo Tempoaanduiding, metronoom, tempowisselingen
Articulatie Staccato, legato, fraseringsboog
Klankhoogte Toonhoogteverschillen Notenbalk, notennamen, g-sleutel, toonladder,
stokrichting, f-sleutel
Samenklank en melodieën Intervallen (octaaf, terts en kwint), bourdon, akkoord,
glissando, halve tonen, hele tonen, voortekens,
kruizen en mollen
Klanksterkte Dynamiek, Italiaanse termen, tekens voor crescendo
en decrescendo, accenttekens
Klankkleur Instrumenten en materialen Snaar-, blaas-, slag- en elektrische instrumenten,
schoolinstrumenten
Stem Sopraan, alt, tenor, bas
Ensembles en orkesten Symfonieorkest, harmonie, fanfare, popband, big
band, trio, kwartet, koor
1.4.2 Vorm
Door herhaling krijgt muziek vorm. Maar muziek bestaat uit meer dan herhalingen, want anders zou
het vrij saai worden. De tegenhanger van het herhalingsprincipe is de contrastwerking. Die treedt op
als er bijvoorbeeld een nieuwe melodie komt of wanneer de muziek opeens veel zachter of juist veel
sterker wordt. Tussen het herhalingsprincipe en de contrastwerking kun je het begrip variatie
plaatsen. Er verandert iets, maar de muziek blijft herkenbaar. De melodie blijft bijvoorbeeld
hetzelfde, maar wordt in de herhaling gespeeld door een ander instrument, met een andere
begeleiding of gezongen door een andere stem.
De vorm van muziek wordt dus vooral bepaald door: herhaling, contrast en variatie.
Vormprincipes Herhaling, contrast, variatie
Vormeenheden Motief, thema, muzikale zin
Vormtechnieken Echo, imitatie, stapelen, ostinaat
Compositievormen Canon, rondo, variatievorm
,1.4.1 Betekenis
Er is muziek zonder verwijzingen naar niet-muzikale betekenissen, muziek waarin je geen verhaal of
duidelijke verbindingen hoort = absolute muziek.
De betekenis van muziek is bijvoorbeeld aan de orde als het gaat om het gevoel dat muziek bij je
oproept of het verhaal dat in de muziek te horen is.
Muziek kan uitbeelden Geluiden en bewegingen Geluiden en bewegingen uit de
natuur, uit de omgeving, van
machines
Karakters, mensen en dieren Historische figuren, heksen,
tovenaars, karaktertekening
van dieren
Gebeurtenissen en verhalen Oorlogen, persoonlijke
belevenissen, sprookjes, jacht
Stemmingen, gevoelens en Vrolijkheid, angst, dreiging,
sfeer sentiment, macht, verdriet
Eigen betekenisgeving Associaties, fantasieën, eigen
gevoelens
Muziek heeft verschillende Praktische functie Je doet iets met muziek:
functies dansen, marcheren, muziek
maken om geld te verdienen,
etc.
1.4.4 KVB-model
De drie kernwoorden die zojuist besproken zijn (klank, vorm en betekenis) komen samen in de
volgende definitie van muziek:
Muziek is in vorm gezette klank die betekenis heeft voor mensen.
1.5 Jij als leraar
Muzikale vaardigheden voor de leraar basisonderwijs:
Je kunt met kinderen liederen zing en aandacht geven aan expressie, zuiverheid, adem,
resonantie en articulatie.
Je kunt jonge en oudere kinderen geïnspireerd naar muziek uit verschillende culturen en
cultuurperioden laten luisteren en op muziek laten bewegen.
Je kunt groepen kinderen instrumentale speelstukjes later ontwerpen en uitvoeren met aandacht
voor klank, vorm en betekenis.
Je kunt groepen kinderen muziek laten maken, ontwerpen en beluisteren met behulp van de
grafische en de traditionele notatie.
Je kunt groepen kinderen klank-, vorm- en betekenisaspecten van muziek met bewegingen laten
uitdrukken.
,1.6 Kerndoelen
Kerndoelen bevatten de hoofdlijnen van wat kinderen aan het eind van de basisschool moeten weten
en kunnen. In de kerndoelen zijn kunst en cultuur te vinden onder de titel ‘Kunstzinnige oriëntatie’.
Het betreft kerndoelen 54, 55 en 56:
Kerndoel 54: De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er
gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
Kerndoel 55: De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
Kerndoel 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van
cultureel erfgoed.
1.7 Doorlopende leerlijnen
Een leerlijn beschrijft in hoofdlijnen de ontwikkelings- en leerprocessen die kinderen doorlopen op
basis van het gegeven onderwijs. De doorlopende leerlijnen voor de verschillende vakken:
Geven een overzicht van wat kinderen leren (leer-lijn)
Geven didactische aanwijzingen over hoe het onderwijs het leren van kinderen kan beïnvloeden
(onderwijs-lijn)
Beschrijven wát geleerd en onderwezen wordt (leerstof-lijn)
Werken naar de kerndoelen toe.
H2 Zingen
2.2 Een les
2.3 Het belang van zingen voor de muzikale ontwikkeling
2.3.1 Muzikale en niet-muzikale redenen
Muzikale redenen:
Zingen bevordert de muzikale ontwikkeling van kinderen
Onbewust leren kinderen diverse melodieën en intervallen steeds zuiverder te zingen
Ervaren verschillen in lange en korte tonen, langzame en snelle passages
Merken onderscheid klankkleuren verschillende stemmen en dat je hard en zacht kan zingen
Zingen stimuleert het muzikaal voorstellingsvermogen en muzikaal geheugen hoe meer
informatie in het muzikaal geheugen is opgeslagen, des te beter ben je in staat je
voorstellingsvermogen te gebruiken.
Zingen is goed voor de ontwikkeling van de stem.
Niet-muzikale redenen
Zingen helpt je om iets te onthouden
Zingen is goed voor de culturele ontwikkeling en culturele identificatie
Kinderen ervaren door te zingen in een groep dat ze onderdeel zijn van een groter verband.
Zingen levert een positieve bijdrage aan de taalvorming van kinderen
Zingen is goed voor de sociaal-emotionele ontwikkeling (groepsgevoel)
Muziek bevordert de ontwikkeling van ons brein
Zingen is gezond
, 2.4 Zingen met jonge kinderen
2.4.1 Zingen, taalontwikkeling en woordenschatuitbreiding
Ritmische vaardigheden lijken invloed te hebben op leesvaardigheid. Kinderen leren de hele dag door
nieuwe woorden. We weten dat woorden pas worden opgeslagen in het mentaal lexicon wanneer
leerlingen ze diverse malen in verschillende contexten zijn tegengekomen. Het zingen van liedteksten
biedt een motiverende context voor het leren van woorden én de noodzakelijke herhaling. Bij een
muziekles aan jonge kinderen horen altijd veel activiteiten: gesprekjes, spel, variaties op de
liedteksten, enzovoort. Deze activiteiten kunnen enorm veel bijdragen aan de taalontwikkeling van
kinderen. Juist omdat de liedjes, woorden en begrippen steeds herhaald worden, uitgelegd en
uitgespeeld krijgen kinderen de kans om de woorden goed te articuleren en de bijbehorende
betekenissen te begrijpen en te verwerven voor de ontwikkeling van hun woordenschat.
Nulft en Verhallen (2009) omschrijven hoe je op een goede manier kunt werken aan de
woordenschatuitbreiding. Dit gaat in vier fasen:
1. Voorbewerken: je betrekt de kinderen bij het onderwerp door bijvoorbeeld een verhaal te
vertellen, afbeeldingen te laten zien of dramaoefeningen te doen.
2. Semantiseren: je legt de woorden van het lied uit of laat ze in fantasiesfeer terugkomen.
3. Consolideren: je oefent de woorden in, zodat de kinderen ze zich eigen maken.
4. Controleren: kennen de kinderen de woorden werkelijk? Je controleert of de kinderen de
woorden begrijpen.
2.4.2 Repertoire
Enkele kenmerken van liedjes voor jonge kinderen:
Eenstemmig
Kort
Beperkte omvang (hoogste en laagste toon liggen niet ver uit elkaar) de meeste liedjes
bevinden zich in het toongebied d’-b’. Dit is zodat ze zuiver kunnen leren zingen.
Melodisch eenvoudig
Ritmisch eenvoudig
Veel herhalingen
Verbonden met beweging
Aansluiten bij belevingswereld
2.4.3 Hoe zingen jonge kinderen?
Jonge kinderen zingen met de leraar mee ze leren hun stem af stemmen op de stem van de
volwassene.
Jongen kinderen zingen voor zichzelf De kinderen zingen wel tegelijk met anderen, maar dat
betekent nog niet dat ze samen zingen. Zij kijken absoluut niet verbaasd op als er iemand later
inzet, te lang doorgaat of op een andere toonhoogte begint. Dit wordt ook wel musicking
genoemd.
Jonge kinderen zingen zoals ze praten