100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting PB0422 - TENTAMENSTOF & interpretatie van Jamovi - Experimenteel Onderzoek $6.00   Add to cart

Summary

Samenvatting PB0422 - TENTAMENSTOF & interpretatie van Jamovi - Experimenteel Onderzoek

 62 views  8 purchases
  • Course
  • Institution

INCLUSIEF: studietaken in Brightspace, leerstof uit OpenMens en een duidelijk stappenplan voor het uitvoeren van statistische toetsen in Jamovi. Dé combinatie voor zowel het halen van je tentamen als het uitvoeren van je eindopdracht door middel van het stappenplan en een duidelijke uitleg over he...

[Show more]

Preview 10 out of 74  pages

  • May 1, 2024
  • 74
  • 2023/2024
  • Summary
  • Unknown
avatar-seller
Onderzoekspracticum Experimenteel Onderzoek
PB0422, Open Universiteit
OpenMens & Brightspace

Nederlands
Samenvatting
Theorie en tutorial uitleg Jamovi
Gemaakt door Saartje Koning

Inhoud
Persoonlijke notitie.......................................................................................3
Bijlage A – Interpreteren van gegevens.......................................................3
1. SW-test / Normality Test........................................................................3
Bijlage B – Assumpties op een rij.................................................................3
1. Assumptie Onafhankelijke T-toets.........................................................3
Thema 1 - Experimentele theorie.................................................................5
1.1 Wat is een experiment........................................................................5
1.2 Experimentele designs........................................................................6
1.3 Validiteit............................................................................................10
1.4 Ethiek................................................................................................12
1.5 Power van experimentele designs....................................................14
Thema 2 – T-toets.......................................................................................16
2.1 Datascreening...................................................................................16
2.2 t-toets...............................................................................................21
2.2 Tutorial T-toets..................................................................................25
Thema 3 – Variantieanalyse (one-way ANOVA)..........................................27
3.1 One-Way ANOVA...............................................................................27
3.2 Tutorial one-way ANOVA....................................................................33
Thema 4 – Experimentele controle............................................................36
4.1 Factoriële Designs.............................................................................36
4.2 Tutorial Factoriële ANOVA..................................................................41
Thema 5 – Statistische controle.................................................................46
5.1 Covariantieanalyse...........................................................................46
4.2 Tutorial ANCOVA................................................................................50
Thema 6 – Herhaalde metingen.................................................................55
6.1 Herhaalde metingen.........................................................................55

, 6.2 Herhaalde metingen ANOVA (RM-ANOVA).........................................58
7. Effectmaten............................................................................................62
8. Filter in Jamovi........................................................................................62
9. Toets bepalen.........................................................................................62
Bijlage A – Interpreteren van gegevens.....................................................63
1. SW-test / Normality Test......................................................................63
2. Levene’s test / Homogeneity..............................................................63
3. Welch’s t-toets....................................................................................64
4. Welch’s ANOVA...................................................................................65
5. Games-Howell Post-Hoc Test...............................................................65
6. ANOVA Omnibus tests.........................................................................66
7. Simple-effects analyse........................................................................67
8. ANCOVA..............................................................................................68
8.1 covariaatassumptie 1: onafhankelijkheid manipulatie en covariaten
interpreteren........................................................................................68
8.2 Covariaat assumptie 2: Parallelle regressielijnen..........................69
9. Estimated Marginal Means..................................................................69
10. RM-ANOVA.........................................................................................69
Bijlage B – Assumpties op een rij...............................................................71
1. Assumptie Onafhankelijke T-toets.......................................................71
2. Assumptie ANOVA (zelfde als T-toets).................................................71
3. Assumptie Factoriële ANOVA...............................................................71
4. Assumptie ANCOVA.............................................................................72
5. Assumptie RM-ANOVA.........................................................................73
6. Assumptie Mixed-design ANOVA (speciale variant van RM-ANOVA)....73

,Persoonlijke notitie
Ik heb zelf veel baat gehad bij het duidelijk opschrijven van de
interpretatie van gegevens in de output van Jamovi en van alle assumpties
per toets. Op deze manier kon ik terug vallen op overzichtelijke en
duidelijke informatie zonder te moeten graven in de tekst. Deze informatie
bevind zich achterin in de bijlagen. Om je een idee te geven van hoe dat
er uit ziet, heb ik hieronder een voorbeeld toegevoegd. Ik hoop dat dit
voor jou net zo behulpzaam is als voor mij en wens je succes met het
behalen van dit vak!


Bijlage A – Interpreteren van gegevens
1. SW-test / Normality Test




Bij een alfa van .05, is een p-waarde <.05 significant en dus niet normaal
verdeeld
Bij een alfa van .01 is een p-waarde <.01 significant en dus niet normaal
verdeeld

In dit voorbeeld staat een p-waarde van <.001. Dit is in beide gevallen wel
significant en dus voldoet het niet aan de assumptie dat het normaal
verdeeld is.



Bijlage B – Assumpties op een rij
1. Assumptie Onafhankelijke T-toets
Assumptiecheck Onafhankelijke T-toets:
1. Onafhankelijke observaties
o Zelf beredeneren waarom
2. Normaal verdeelde residuen
o Normality test uitvoeren en interpreteren (SW of KS)
 P < 0.001 (significant)  niet normaal verdeeld
 P > 0.001 (niet significant)  normaal verdeeld
3. Homogeniteit van varianties
o Levene’s test uitvoeren en interpreteren
 P < 0.05 (significant)  ongelijke variantie

,  P > 0.05 (niet significant)  gelijke variantie
(homogeniteit)
o Bij T-toets gebruik je altijd Welch’s test om ongelijke variantie
te corrigeren naar gelijke varianties.

,Thema 1 - Experimentele theorie
1.1 Wat is een experiment
Waarom zijn experimentele designs geschikt om causale verbanden vast
te stellen?
 Strenge controle over variabelen

Wat is Mills Method of Difference?
 Mills Method of Difference stelt dat om een causaal effect van X
op Y aan te tonen, je ook moet aantonen dat in afwezigheid van X, Y
niet voorkomt.
Resultaat: je hebt een experimentele groep én een controlegroep
nodig om causale claims te maken

Experimentele groep Als X, dan Y
Controle groep Als niet-X, dan niet-Y

Verschil tussen een volledig gerandomiseerde experimenteel ontwerp en
een quasi-experiment?
 de manier van toewijzing van onderzoekseenheden aan de
experimentele condities. Bij volledig gerandomiseerd is het
willekeurig (random) en heeft elke eenheid dezelfde kans om in elk
van de condities terecht te komen. Bij quasi-experimenteel ligt de
toewijzing buiten de controle van de onderzoeker. Bestaande
groepen worden onderzocht die op één variabele verschillen en op
resterende variabelen zo vergelijkbaar mogelijk zijn.

Experimentele controle = er wordt rekening gehouden met kenmerken
van onderzoekseenheden die mogelijk een verstorende rol kunnen spelen
in het experiment

3 manieren van experimentele controle:
1. Blokontwerp
= proefpersonen worden voorafgaand aan het experiment ingedeeld
in homogene categorieën o.b.v. een verstorende variabele. Binnen
elke categorie worden de proefpersonen random toegewezen aan de
experimentele condities of controlegroep.
 Geschikt bij beperkt aantal verstorende variabelen
 Vereist groter aantal proefpersonen
2. Precisiecontrole
= paren van proefpersonen die o.b.v. achtergrondkenmerken zo veel
mogelijk op elkaar lijken voorafgaand aan het experiment
geïdentificeerd. Van elk paar wordt 1 aan de experimentele condities
en 1 aan de controlecondities ingedeeld.
 Vereist grote steekproef om tot gelijke paren te kunnen komen
3. Globale Controle

, = streven naar gemiddelde of frequentie van een aantal
achtergrondkenmerken in alle condities gelijk te laten.
 Grove wijze van experimentele controle  omdat de condities
per afzonderlijk kenmerk aan elkaar gelijk zijn en niet wat
betreft de combinaties van kenmerken

3 soorten designs:
1. Between-subject design
 Manipulatie tussen proefpersonen
 1x meten
2. Within-subject design
 Manipulatie binnen proefpersonen
 2x of meer metingen (voor en nameting)
3. Mixed-design (between-within design)
 Zowel tussen als binnen proefpersonen
 Voorbeeld: Medicijn-placebo-onderzoek met een voormeting
als een nameting. Between is hierin wel of geen medicijn en
within is hierin de meting voor het wel/geen medicijn en de
nameting

1.2 Experimentele designs
Pre-experimentele designs = bevatten een of meerdere elementen van
experimenten, maar stellen de onderzoeker niet in staat om voldoende
controle te houden over externe invloeden om bij benadering causale
uitspraken te kunnen doen.
 Onvoldoende controle op externe invloeden
 Geen voormeting en/of geen controle groep en geen randomisatie

Legenda:
O Observatie
X Manipulatie (Experimentele conditie)
R Randomisatie
NR Geen randomisatie

3 soorten pre-experimentele designs:
1. One-shot case study
= 1 groep en nameting, niet random

Eerst manipulatie (X), daarna observatie (O, nameting)




2. One-group pre-post design
= 1 groep en voor/na meting, niet random

Eerst voormeting (t1, O1), daarna manipulatie (X) en daarna
nameting (t2, O1)

, - Verwant aan single case design, maar verschil  bij single case
designs worden de proefpersonen meermaals gemeten
- De enkelvoudige tijdsreeks (longitudinaal design) is een
uitbreiding van de one-group pre-post design

3. Post-test only design met bestaande groepen (experiment in
bestaande groepen met enkel een nameting)
= 2 groepen en nameting, niet random

Meerdere groepen (1 controle en 1 experimenteel) die niet random
(NR) zijn.
Eerst een manipulatie (X) en daarna een nameting (O1, O2)




 Waarom pre-experimenteel?  door het gebruik van bestaande
groepen is het uiterst onwaarschijnlijk dat beide condities goed
vergelijkbaar zijn

3 soorten gerandomiseerde experimenten designs:
1. Posttest-only control
= 2 groepen en nameting, random
Geen voormeting

Hoe meten?
 Onafhankelijke t-toets
 One-way ANOVA

Eerst randomizeren, dan manipulatie en dan nameting




Ontbreken van een voormeting:
 Voordeel: je voorkomt het testeffect = de voormeting
beïnvloedt de observaties van de nameting
 Nadeel: je hebt geen informatie over het startpunt
o Plafondeffect = allemaal een hoge score: wanneer er
geen verschil is tussen de 2 groepen omdat de test te
makkelijk was voor deze proefpersonen
o Bodemeffect = allemaal een lage score: wanneer er
geen verschil is tussen de 2 groepen omdat de test te
moeilijk was voor deze proefpersonen

, 2. Pretest-posttest control design
= 2 groepen en voor- en nameting, random
 Klassiek experimentele design
 Meest gebruikte design

Hoe meten?
 Mixed design ANOVA

Eerst randomizeren, dan voormeting, manipulatie en nameting




3. Solomon vier-groependesign
= 4 groepen waarbij het experiment met 2 groepen 2 keer wordt
uitgevoerd. Een keer met en een keer zonder voormeting.
 Combinatie tussen posttest-only en pretest-posttest control

3 voordelen:
a. Testeffecten herkennen en uitsluiten: mogelijk onbedoelde
invloed van een voormeting kan in kaart worden gebracht
b. Voormeting van groep 1 en 3 kunnen worden gebruikt om een
schatting te maken van de niet-gemeten voormeting scores
van groepen 2 en 4. Als de voormetinggroepen (1 en 3) goed
vergelijkbaar zijn, dan is de randomisatie geslaagd.
c. Mogelijk om interactie tussen voormeting en manipulatie te
toetsen

Hoe meten?
 Mixed design ANOVA




Voormetingsensitisatie = de dreiging dat de voormeting de deelnemers
bewust maakt van het onderwerp van de studie, waardoor ze mogelijk
anders reageren op de manipulatie. Dit kan de resultaten vertekenen.

2 effecten van het ontbreken van een voormeting, als er wel een
manipulatie is:
1. Geen testeffect
2. Geen pretest-treatment-interactie

,Wat is het voordeel van het ontbreken van een voormeting?
 je voorkomt het testeffect = de voormeting beïnvloedt de observaties
van de nameting

Quasi-experimenteel design:
1. Pretest-posttest control design
= 2 bestaande groepen met voor en nameting, niet random, 1 groep
wel manipulatie en 1 groep controle

Hoe meten?
 Mixed Design ANOVA

Niet random, dan voormeting, dan bij 1 groep wel en 1 groep geen
manipulatie, dan nameting




Longitudinale designs:
1. Enkelvoudige tijdreeks
= dezelfde proefpersonen op verschillende tijdsstippen een voor- en
nameting
Voorbeeld: dagboek experimenten
 Uitbreiding op het pre-experimentele one-group pre-post
design
 Verwant aan single case experiment design = meerdere
meetmomenten bij dezelfde persoon. Soms een handje vol
personen, maar het draait om de verandering binnen 1
persoon

Verschil tussen enkelvoudige tijdsreeks en single case
experiment
 de enkelvoudige tijdsreeks is chronologisch

Hoe meten?
 RM-ANOVA

Meerdere voormetingen bij dezelfde persoon, dan manipulatie en
dan meerdere nametingen




2. Meervoudige tijdreeks
= dezelfde proefpersonen op verschillende tijdstippen meten met
controlegroep

, Randomizeren, meerdere voormetingen, 1 groep wel en 1 groep
geen manipulatie, meerdere nametingen




Wat is de essentie van het Solomon vier-groepen-design?
 in kaart brengen van mogelijk onbedoelde invloed van een
voormeting


1.3 Validiteit
Bij het ontwerpen van een experiment worden interventies of manipulaties
toegepast om bepaalde experimentele condities te construeren. Het is
belangrijk dat deze manipulaties doen waarvoor ze bedoeld zijn. Om dit te
onderzoeken, worden manipulatiechecks uitgevoerd.
Manipulatiechecks = controleren van de interne validiteit van een
experiment doordat de onderzoeker een geknutselde situatie creëert
en niets aan toeval overlaat.
 wat moet de manipulatie nabootsen?
 doet de manipulatie dit ook?
Voorbeeld: inductie van emotie = mensen een zielig verhaal laten
zien om die emotie te laten ervaren en dus kunstmatig een emotie
op te roepen om zo alle storende variabelen uit te roeien.

Met welke analyses kun je een manipulatiecheck uitvoeren?
Het kiezen van de juiste manipulatiecheck hangt af van het meetniveau
van de onafhankelijke variabelen en condities.
 2 variabelen  (onafhankelijke) t-toets
 Meer dan 2 variabelen  one-way ANOVA
 Factorieel design (combinatie van meerdere factoren) waarbij de
variabele van de manipulatiecheck daadwerkelijk gaat over de
succesvolle manpulatie van de combinatie van factoren  factoriële
ANOVA

2 soorten validiteit:
1. Externe validiteit (ecologische validiteit)
= generaliseerbaarheid van de resultaten naar ‘buiten’ toe
2 soorten generaliseerbaarheid van externe validiteit:
a. Is de experimentele situatie representatief voor real-life
situaties?
b. Is de steekproef representatief voor de doelpopulatie?

3 bedreigingen voor externe validiteit:
a. Interactie voormeting en manipulatie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saartjekoning. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80364 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$6.00  8x  sold
  • (0)
  Add to cart