H1 Terreinverkenning
Leerdoelen:
Weet je de wat de doelstelling is van het steunvak anatomie en fysiologie;
Weet je de definitie van anatomie;
Weet je de definitie van fysiologie;
Begrijp je wat functionele anatomie inhoudt;
Ken je een aantal veel gebruikte onderzoeksmethoden die anatomische en fysiologische
kennis van het menselijk lichaam opleveren;
Ken je de structuur van en de leerroute in dit leerboek;
Heb je een beeld van de inhoud en de aard van het vak anatomie en fysiologie;
Ken je de kenmerken van de standaardmens.
Anatomie (ontleedkunde), houd zich bezig met de bouw van het menselijk lichaam.
Fysiologie (natuurleer), houd zich bezig met het functioneren van een levend organisme.
Functionele anatomie (anatomie en fysiologie), behandelt de bouw van het menselijke lichaam in
directe en lichaamsfunctie.
Onderzoeksmethoden:
Inspectie: systematisch observeren van de buitenkant van het lichaam
Bv. - hoe is de kleur van de huid?
- zijn er putjes of knobbels?
- staat de persoon recht?
Palpatie: door met je handen en vingers het lichaamsoppervlak te tasten kom je meer te weten over
de dieper gelegen structuren
Bv. - zijn er verhardingen in het weefsel te voelen?
- zijn de spieren slap of juist gespannen?
- heeft de lever normale afmetingen?
Percussie: door te kloppen op het lichaam kan je uit de toonhoogte een indruk krijgen van de
toestand van het onderliggende weefsel.
Bv. - is het hart vergoot?
- hoe ontplooien de longen zich tijdens het ademhalen?
Auscultatie: luisteren met je stethoscoop naar geluiden die door het lichaam geproduceerd worden.
Bv. - welke tonen produceert het hart?
- hoe actief zijn de darmen?
,Laboratoriumonderzoek: het onderzoeken van weefsel en vloeistoffen.
Bv. - hoe is de samenstelling van de bloedcellen?
- zitten er bacteriën in het speeksel die een ontsteking kunnen veroorzaken?
Röntgenstraling: maakt een opnamen van de botten in het lichaam. Kalkhoudende botten
absorberen de straling niet, het weefsel wel. Op de foto lichten daardoor de botten wit op.
Computertomografie (CT): zichtbaar maken van de zachtere weefsels door röntgenstraling. Computer
versterkt de verschillende mate waarin weefsel de straling absorbeert.
Angiografie: hiermee kan men afwijkingen in de hartholten en bloedvaten opsporen. Er wordt een
contrastvloeistof in de bloedbaan gespoten, hierdoor kan de röntgenfoto gemaakt worden.
MRI (magnetic resonance imaging): de patiënt wordt in een magnetische tunnel geplaatst. Door de
magneet worden waterstofatoomkernen in het lichaam gemagnetiseerd. Door de uitgezonde
radiogolven gaan de waterstofatoomkernen resoneren (meetrillen). Zodra de radiogolven stoppen
geven de kernen de trillingsenergie af als signalen. Weefsels die geen water bevatten geven geen
signaal af en kleuren zwart op de MRI.
Echografie/echoscopie: beeldvormend onderzoek met ultrageluidtrillingen. Via een sonde worden
hoogfrequentie geluidgolven het lichaam in gezonden. De organen en weefsels weerkaatsen dit.
Doppleronderzoek: door hoogfrequentie geluiden wordt de stoomrichting en stroomsnelheid van het
bloed geregistreerd.
Endoscopie: is een verzamelnaam voor alle onderzoeken waarbij gebruik gemaakt wordt van een .
optische sonde (flexibele staaf met een camera).
ECG (elektrocardiogram) geeft gegevens over de hartactiviteit.
EEG (elektro-encefalogram) geeft gegevens over de hersenactiviteit.
EMG (elektromyogram) geeft gegevens over de spieractiviteit.
Belangrijke afkortingen:
a = arteria (slagader)
v = vena (ader)
n = nervus (zenuw)
m = musculus (spier)
Mensen zijn psychopathische wezens, het lichaam en de ziel worden als een gezien. Bij holistische
benadering wordt er gekeken naar de totaliteit (psychisch, somatisch, sociaal). Kennis en inzicht
worden samengevoegd tot een ondeelbaar geheel.
, H2 Cellen
Leerdoelen:
begrijp je dat de cel de kleinste stofwisselingeenheid en de kleinste bouwsteen van het lichaam is;
weet je wat katabole en anabole reacties zijn;
weet je dat er energie vrijkomt bij de dissimilatie in de cel;
weet je hoe de vrijgekomen energie wordt opgeslagen in ATP;
heb je inzicht in de werking en eigenschappen van enzymen;
heb je inzicht in de algemene bouw van een cel;
weet je hoe de celmembraan opgebouwd is;
ken je de belangrijkste transportmechanismen waarmee stoffen in en uit de cel worden gebracht;
weet je de bouw en functies van de belangrijkste organellen;
ken je de algemene levenscyclus van de cel;
weet je hoe de celdeling verloopt;
weet je wat celdifferentiatie en celspecialisatie zijn en wat die termen betekenen voor de vele
verschillende typen cellen van het menselijk lichaam.
De cel is de kleinste stofwisselingseenheid van het lichaam. Metabolisme worden alle biomedische
reacties die in de cel plaatsvinden bedoeld.
Anabole reactie, kleine moleculen worden samengevoegd tot grotere. Dit kost energie (assimilatie).
Katabole reactie, grote moleculen worden afgebroken tot kleinere. Dit kost geen energie
(dissimilatie)
Bij verbranding is er altijd zuurstof nodig, er vindt dus aerobe dissimilatie plaats. (Verbranding in de
cel wordt ook vaak celademhaling genoemd)
Glucose + zuurstof -> energie + water + koolstofdioxide
Als er geen glucose beschikbaar is, kunnen cellen ook vetten verbranden.
Vetten + zuurstof -> energie + water + koolstofdioxide + afvalstoffen
Is er geen zuurstof aanwezig in de cel, wordt er gebruik gemaakt van anaerobe dissimilatie. Hierbij is
de energie opbrengst lager en ontstaan er afvalstoffen zoals melkzuur. Dit gebeurd voornamelijk in de
spieren.
Glucose -> energie + melkzuur + water
De stof die energie kan ‘opladen’ heet adenosinedifosfaat (ADP). Als er een derde fosfaat molecuul
wordt gebonden heet de stof adenosinetrifosfaat (ATP).
ADP + P + energie = ATP
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukbosma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.