100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
HANDELSRECHT hoorcollege aantekeningen $6.43
Add to cart

Class notes

HANDELSRECHT hoorcollege aantekeningen

2 reviews
 84 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Behaald cijfer: 6.0. Dit document bevat de uitwerking van de informatie die tijdens de hoorcolleges van het vak Handelsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen is gegeven. Tevens is de relevante besproken jurisprudentie (ook hetgeen niet in de werkgroepen is voorgeschreven) uitgewerkt.

Last document update: 5 year ago

Preview 10 out of 93  pages

  • March 5, 2019
  • June 1, 2019
  • 93
  • 2018/2019
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

2  reviews

review-writer-avatar

By: damiankloosterman • 5 year ago

reply-writer-avatar

By: dm95 • 5 year ago

Translated by Google

Thank you for your super positive assessment regarding my document. Very nice to hear that you are so satisfied! Hopefully I can help you in the future with my summaries.

review-writer-avatar

By: annapothof1 • 5 year ago

reply-writer-avatar

By: dm95 • 5 year ago

Translated by Google

Thank you for your positive assessment with regard to my document. Very nice to hear that you are satisfied. I wish you every success in taking your exam! Of course I would like to hear it if you have any questions.

avatar-seller
Hoorcollege aantekeningen
2018/2019
Handelsrecht RGBHA00010
Rijksuniversiteit Groningen




SAMENVATTING
Dit document bevat de uitwerking van de informatie die tijdens de
hoorcolleges van het vak Handelsrecht aan de Rijksuniversiteit
Groningen is gegeven. Tevens is de relevante besproken jurisprudentie
(ook hetgeen niet in de werkgroepen is voorgeschreven) uitgewerkt.
Alles is samengevat, geciteerd en geparafraseerd naar aanleiding
hetgeen de docenten hebben verteld.

,Inhoudsopgave

College 1: Ondernemingsvormen I 3
College 2: Ondernemingsvormen II 9
College 3: Kapitaalbescherming en aansprakelijkheid 16
College 4: Verhoudingen binnen vennootschappen en besluitvorming 24
College 5: Vertegenwoordiging nv/bv 34
College 6: Vertegenwoordiging binnen personenvennootschappen 41
College 7: Faillissementsrecht I 52
College 8: Faillissementsrecht II 62
College 9: Faillissementsrecht III 71
College 10: Verzekeringsrecht 77
College 11: Intellectuele eigendom: inleiding en auteursrecht 83
College 12: Intellectuele eigendom: merkenrecht 88

,College 1: Ondernemingsvormen I

Introductie
Het vak bestaat uit een aantal onderdelen: ondernemingsrecht, faillissementsrecht,
verzekeringsrecht en IE-recht. Er is geen voorgeschreven jurisprudentie, maar enkel
de jurisprudentie die tijdens de werkgroepen- en hoorcolleges aan de orde komen, is
verplicht. Op het tentamen mag je jurisprudentiebundel meenemen en/of uitspraken
uitprinten. Het is wel verboden om zelf een samenvatting van de uitspraken te
maken. Hoorcolleges worden opgenomen en deze kun je na het college direct
bekijken. Let op dat in week 8 een responsiecollege wordt gegeven, maar dit
tentamen niet wordt opgenomen. Tijdens dat tentamen wordt er ook een
oefententamen besproken. Tijdens werkgroepcolleges zijn laptops verboden.

In het boek ‘De kern van het Ondernemingsrecht’ zijn drie thema’s te herkennen:
i. Juridische organisatie van de onderneming
ii. Vertegenwoordiging (hoe nemen de verschillende handelsondernemingen deel
aan het handelsverkeer)
iii. Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid

Privaatrechtelijke rechtspersonen
We kennen een gesloten systeem van privaatrechtelijke rechtspersonen. Deze zijn
te vinden in Boek 2 BW. De privaatrechtelijke rechtspersonen dienen te worden
onderscheiden van de publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals: gemeente, provincie
en Rijksuniversiteit Groningen. Er zijn voornamelijk drie wettelijke regelingen op
van toepassing, te weten:
- Boek 2 BW
- Handelsregisterwet 2007 & Handelsregisterbesluit 2008
- Wet op de Ondernemingsraden (WOR)
- Daarnaast heeft iedere rechtspersoon statuten: zijn zelf opgestelde regels
betreffende de interne organisatie. Je kunt op bepaalde thema’s afwijken van de
wettelijke regeling, dit doe je via de statuten. Deze statuten worden vaak
gepubliceerd in het Handelsregister (Wetboek van Koophandel).

Rechtspersoonlijkheid ex. artikel 2:5 BW
Houdt in dat een rechtspersoon – inzake het vermogensrecht – gelijk staat aan een
natuurlijk persoon, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Rechtspersonen zijn
zelf drager van rechten en plichten. Hetgeen betekent dat de rechtspersoon zelf:
goederen in eigendom kan hebben, overeenkomsten aan kan gaan, kan zelf
onrechtmatig- en strafrechtelijk handelen en eigen vermogen heeft (zie artikel 2:373
BW à afgescheiden van de privévermogens van de betrokken natuurlijke
personen).
Echter, rechtspersonen kunnen niet zelf handelen. Het is ‘het juridische omhulsel’
waarin de onderneming wordt gedreven. Daarom heeft een rechtspersoon ook altijd
nog een bestuur om te handelen. Het bestuur heeft o.a. tot taak: het
vertegenwoordigen van de rechtspersoon c.q. onderneming in het dagelijkse
handelsverkeer (komt in week 2 aan de orde).

,Doel rechtspersonen
Het doel van de nv en bv is om een onderneming te drijven. De onderneming is
gericht op het behalen c.q. genereren van winst. De bedoeling is dat de winst ten
goede komt van de aandeelhouders. Gaat dus om winstmaximalisatie à die
vervolgens als dividend wordt uitgekeerd. Voor de coöperatie geldt nagenoeg
hetzelfde, want ook hierbij gaat het om het behalen van winst welke aan de leden
van de coöperatie kan worden uitgekeerd. Het doel van stichting/verenigingen is
anders ten opzichte van voorgaande. Gaat vooral om goede doelen (stichting) of een
maatschappelijke functie (vereniging). Voor beide ondernemingsvormen geldt dat ze
wel degelijk winst mogen behalen, maar er geldt een winstuitkeringsverbod (2:26
lid 3 en 2:285 BW) aan de leden. Winst moet gebruikt worden om de doelen te
verwezenlijken. Let op: als een vereniging of stichting werknemers in dienst heeft
dan mag de onderneming wel loon uitkeren, maar niet zomaar een winstuitkering.

Bepalingen
Per rechtsvorm is er een eigen afdeling in Boek 2 BW. Echter, daarnaast ook via
schakelbepaling 2:53a BW zijn de bepalingen die van toepassing zijn op de
vereniging ook van toepassing op de coöperatie. Daarnaast is er een algemene titel:
Titel 1 Boek 2 BW ‘Algemene bepalingen’ à geldt voor alle rechtspersonen. Een
voorbeeld hiervan is artikel 2:25 BW waarin is bepaald dat de algemene bepalingen
van toepassing zijn, tenzij uit de wet anders blijkt.

De NV en BV
Vermogen
Aandelenuitgifte
Hoe komt een rechtspersoon aan zijn vermogen? Een NV (en BV) komt op grond
van artikel 2:64 BW (en 2:175 BW voor de BV) aan het vermogen door aandelen-
uitgifte. Bij oprichting worden aandelen uitgegeven. Bij een BV worden deze vaak
aan de oprichters uitgegeven en bij een NV kan aandeel aan toonder worden
uitgegeven, hetgeen betekend dat deze ‘onder het publiek’ wordt uitgegeven. Iedere
NV en BV heeft dus een in aandelen verdeeld kapitaal, daarom worden deze
rechtsvormen ‘kapitaalvennootschap’ genoemd. Er zijn altijd één of meer
aandeelhouders, waarbij voor de BV geldt dat er maar één aandeel hoeft te zijn
uitgegeven. Dit is anders bij een NV, want daarbij moeten meer dan één aandelen
zijn uitgegeven bij oprichting (verklaring hiervoor is dat er Europese regelgeving voor
de NV geldt waarin dit is geregeld).

Volstoring aandeel
Iedere aandeelhouder is verplicht om te storten op de aandelen. Ieder aandeel
heeft een bepaalde waarde à deze waarde wordt bepaald bij uitgifte van het
aandeel en representeert de nominale waarde. Deze nominale waarde is genoemd
in de statuten en iedere aandeelhouder moet de nominale waarde volstorten.

Volstoring in geld of natura
Storting in natura is ook toegestaan (artikel 2:80a en b BW – artikel 2:191a en b
BW). Dit is bijvoorbeeld de situatie waarbij je je bedrijf inbrengt en dus inbreng ter
volstoring van de aandelen doet. Hiermee is het eigendom geworden van de NV of
BV (onderdeel uit gaan maken van het kapitaal).

,Oprichting
Ontstaansvoorwaarde 1: notariële akte
Oprichting kan door één of meer personen (zo blijkt uit artikel 2:64/175 lid 2 BW) bij
notariële akte. De notariële akte (2:64/175 lid 2 jo 2:4 BW) is een
ontstaansvoorwaarde. Als voor oprichting is voorgeschreven dat dit bij notariële
akte wordt opgericht, dan kan de rechtsvorm niet ontstaan zonder dit bij notariële
akte te doen. 1 uitzondering hierop is de vereniging (ontstaan vaak spontaan à
informele vereniging). Daarnaast kan naast de akte van oprichting ook statuten
worden gepasseerd (artikel 2:65 en 66/176 en 177 BW), maar de inhoud hiervan
mag niet in strijd met de wettelijke bepalingen zijn. Is de vennootschap opgericht
zonder dat de notaris hierbij aan te pas is gekomen dan ontstaat de vennootschap
niet (hier wordt vaak een tentamen over gesteld t.a.v. vertegenwoordiging etc.
waarbij is weggelaten in de casus dat de vennootschap is opgericht bij notariële
akte).

Ontstaansvoorwaarde 2: verklaring van geen bezwaar (vervallen sinds 2011)
Vroeger was er nog een tweede ontstaansvoorwaarde voor de nv en bv: verklaring
van geen bezwaar. Oprichters meldde zich bij de notaris, werd een akte van
oprichting en statuten opgezet, vervolgens werd dit doorgestuurd naar Ministerie van
Justitie. Ministerie moest antecedentenonderzoek doen (kijken naar toekomstige
beleidsbepalers van de bv of nv) en vervolgens een verklaring van geen bezwaar
afgeven. Tegenwoordig kennen we De Dienst Justis hetgeen doorlopend toezicht
biedt. Voornamelijk ten aanzien van fraudebestrijding.

Verplichting tot inschrijving in Handelsregister
Voor de NV en BV geldt tevens dat deze na de oprichting moet zijn ingeschreven in
het Handelsregister (zie artikel 2:69 lid 1 en 2/ 180 lid 1 BW). Dit doet de notaris.
Iedere rechtspersoon moet verplicht worden ingeschreven (artikel 5 e.v. Hrgw 2007
en 22 Hrgb 2008). Het doel van het register is namelijk: ‘transparantie’. Is de
vennootschap wel bij notariële akte opgericht, maar niet ingeschreven in het
Handelsregister dan geldt dat de vennootschap wel degelijk is ontstaan, maar
bestuurders lopen dan gevaar om persoonlijk aansprakelijk te zijn voor schulden.
Inschrijving is geen ontstaansvoorwaarde. Dus: zo lang de nv of bv niet is
ingeschreven zijn de bestuurders persoonlijk aansprakelijk – naast de vennootschap
zelf – voor de ontstane schulden.

Naamloze vennootschap (nv)
De nominale waarde van het aandeel is de beginwaarde van de aandelen zoals
deze in de statuten aan aandelen is toegekend c.q. staat vermeld. De NV wordt
opgericht en moet dus aandelen worden uitgegeven. Voor de NV geldt een
minimumkapitaaleis (bij oprichting) van € 45.000 (zie 2:67 lid 2 BW). Dit betekent
dat als bij oprichting er aandelen van ieder € 1000 euro worden uitgegeven, dan
moeten er dus minimaal 45 worden uitgegeven om aan de minimumkapitaaleis te
voldoen. De storting van aandelen moet terstond gebeuren à na volstorting moet
het bedrag van € 45.000 worden overgemaakt naar vennootschap. Idee hierachter is
dat de schuldeisers altijd een minimumbedrag hebben om aanspraak op te maken
bij hun vordering (deze waarborg voor schuldeisers is een illusie, want bestuurders
kunnen de dag na instorting het bedrag van de rekening halen).

,Bij storting op aandelen kan dit in geld (voor of bij oprichting ex. artikel 2:93a BW
per bankverklaring) of in natura (voor of bij oprichting ex. artikel 294a en b BW per
beschrijving hetgeen zij inbrengen en accountantsverklaring). Verklaart de
accountant dat hetgeen in natura wordt ingebracht ter volstorting van het aandeel
onvoldoende is, dan moet de bestuurder c.q. aandeelhouder het restant nog contact
volstorten. Beide verklaringen (bankverklaring en accountantsverklaring) zijn
oprichtingsvoorwaarden. Als zo’n verklaring ontbreekt dan loopt de vennootschap
het risico ontbonden te worden op grond van artikel 2:21 BW.

Besloten vennootschap (bv)
Doordat de minimumkapitaaleis bij de nv een illusie bleek voor schuldeisers, is de
minimumkapitaaleis van € 18.000 voor de bv vervallen per 1 oktober 2012 (de
regeling voor de nv blijft ongewijzigd!). Deze afschaffing heeft ertoe geleid dat een
bv kan worden opgericht met een zeer gering kapitaal, bijvoorbeeld één aandeel met
een nominale waarde van € 0,01 cent.
Als de bestuurders bijvoorbeeld overeenkomst aangaan met een leverancier en de
bestuurders weten of behoren te begrijpen dat de bv deze overeenkomst helemaal
niet kon aangaan dan zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk (waarborg
schuldeisers, hierover in week 3 meer).

Storting van aandelen kan in geld of in natura (op grond van artikel 2:191a en b
BW). De bankverklaring bij storting in geld is afgeschaft voor de bv (geldt dus nog
wel voor de NV). In natura storten dan hoeft er enkel nog een beschrijving - van
hetgeen wordt ingebracht - te worden gemaakt. Ook een accountantsverklaring is
afgeschaft voor de bv. In natura storten (voor of bij oprichting ex. artikel 2:204a en b
BW) kan ook.

Wat is een aandeel?
Hiervoor bestaat geen definitie, maar er wordt volstaan met een beschrijving: “het is
een vermogensrecht van geheel eigen aard. Daarnaast is het ook een goed in de
zin van Boek 3 BW waardoor je het aandeel kunt overdragen”. Een aandeel kan
drie functies hebben, te weten:
1. Aantrekken van vermogen: gaat door het uitgeven van aandelen c.q. emissie c.q.
plaatsing. Dit kan tijdens/bij oprichting worden gedaan, maar kan ook op een later
moment (NV: artikel 2:80 en 96 BW en BV: artikel 2:191 lid 1 en 206 BW). Al het
geld dat in de aandelen is gestort, wordt – ook nadat de vennootschap is opgericht –
deel uitmaken van het eigen vermogen van vennootschap (artikel 2:373 BW).
2. Winst (2:105/216 BW): iedere aandeelhouder heeft in beginsel recht op
dividenduitkering van de winst. Voor de NV geldt dat in de wet (artikel 2:105 lid 1
BW) is geregeld dat in beginsel geen aandeelhouders kunnen worden uitgesloten
van de dividenduitkering.
Voor de BV is dit anders, want daarvoor kan in de statuten worden bepaald dat
bepaalde aandelen van uitkering winst worden uitgesloten (artikel 2:216 lid 7 BW).
- Voorbeeld hierbij geeft de MvT: het kan in sommige gevallen gewenst zijn dat een
aandeelhouder niet deelt in de winst van de bv, bijvoorbeeld indien de oprichter van
een familievennootschap als aandeelhouder wil meebeslissen over de gang van
zaken in de vennootschap, maar de winst geheel aan zijn kinderen doen toekomen.
3. Zeggenschap (artikel 2:118/228 BW): een aandeelhouder pompt geld in de
vennootschap, maar krijgt daar een bepaalde vorm en mate van zeggenschap voor
terug. Men genereert zeggenschap om zodoende hun stemrecht uit te oefenen in de
aandeelhoudersvergadering (hierna: AV).

, Een aantal bevoegdheden van de AV zijn:
- Benoeming en ontslag van bestuurders (artikel 2:132 en 2:134 resp 2:242 en
244 BW)
- Statutenwijziging (artikel 2:121/231 BW)
- Emissie van aandelen (artikel 2:96/206 BW)
- Bestemming van de winst (artikel 2:105/216 BW)
- Ontbinding (artikel 2:19 BW)
Voor de NV geldt dat één aandeel in beginsel recht geeft op 1 stem (artikel 2:118 lid
1 BW), maar hierop zijn varianten mogelijk indien bij statuten vastgelegd. Daarnaast
geldt voor BV dat er ook stemrechtloze aandelen bestaan (artikel 2:228 lid 5 BW).
Deze gevel altijd recht op winst, want als het aandeel geen recht geeft op stemrecht
dan moet het wel altijd recht geven op winst. Het bestaat dus niet dat je een aandeel
hebt waar zowel geen stemrecht- als geen recht op dividenduitkering aan is
gekoppeld.
- Voorbeeld hierbij geeft de MvT: hier kan bijvoorbeeld behoefte aan bestaan
wanneer aandelen zijn toegekend in het kader van werknemersparticipaties of aan
externe kredietverstrekkers zoals banken. In die gevallen wordt gedeeld in de winst
zonder dat directe invloed op de besluitvorming in de vennootschap nodig of
wenselijk wordt geacht.

Aandelen in de BV
Een BV kan enkel aandelen op naam uitgeven en deze kunnen vrij overdraagbaar
zijn (dit is sinds 1 oktober 2012 het uitgangspunt). In beginsel geldt nog altijd een
blokkeringsregeling, tenzij de statuten anders bepaalde (artikel 2:195 lid 1 BW).
Tegenwoordig is er meer keuzevrijheid. Bovendien moet de vennootschap een
aandeelhoudersregister bijhouden op grond van artikel 2:194 BW. Dit register
bevat informatie over alle aandeelhouders. Zodoende kent de BV haar
aandeelhouders dus ook. Emissie van aandelen dan wel levering geschiedt bij
notariële akte (artikel 2:196 BW), maar wanneer ‘gewoon’ het aandeel wordt
geschonken of via onderhandse akte wordt gedaan dan wordt de andere persoon
geen aandeelhouder.

Aandelen in de NV
De NV kent aandelen op naam en/of aan toonder (artikel 2:82 BW). Eigenlijk alle
bepalingen die voor de BV gelden t.a.v. aandelen gelden ook onverkort voor de NV,
maar dan met eigen bepalingen: emissie en levering via notariële akte (artikel 2:86
BW), erkenning of betekeningen (artikel 2:86a BW), een verplicht
aandeelhoudersregister (op grond van artikel 2:85 BW) en tot slot is de
blokkeringsregeling facultatief (‘mag’ op grond van artikel 2:87 BW).

Aan toonder
Wanneer je naar de beurs wilt dan moeten de aandelen aan toonder zijn. Als er
aandelen aan toonder zijn uitgegeven dan wordt daarvan geen
aandeelhoudersregister bijgehouden. Zodoende kent de NV haar aandeelhouders
aan toonder dus niet. Ook wordt geldt hiervoor geen blokkeringsregeling en dus zijn
ze vrij overdraagbaar. Daarnaast geldt de eis van emissie of levering van aandelen
aan toonder via notariële akte ook niet. Dit zou immers zeer onhandig zijn op de
beurs. Uitgangspunt is dat iedere aandeelhouder de nominale waarde moet storten
op de bankrekening van de NV. Pas wanneer de volledige nominale waarde van het
aandeel is volgestort dan geeft de NV een aandeelbewijs af (artikel 2:82 lid 3 BW).

,Het aandeelbewijs aan toonder is een waardepapier en dat maakt ook dat het
aandeel een de waarde van ‘aandeel aan toonder’ krijgt. Je kunt eigendom van het
aandeel overdragen door terhandstelling van het waardepapier.

Aansprakelijkheid
Belangrijkste kenmerk van NV en BV (ook overige rechtsvormen) is het bezit van
rechtspersoonlijkheid. De rechtspersoon zélf is aansprakelijk voor de schulden die
namens haar zijn aangegaan. Rechtspersoon is partij bij de overeenkomst. Is het zo
dat bestuurder of werknemer – in de uitoefening van zijn functie – een fout begaat
dan is in beginsel de rechtspersoon aansprakelijk (soms ook de bestuurder en
werknemer zelf). Je kunt bijvoorbeeld de werknemer aansprakelijk stellen en ook de
rechtspersoon als werkgever. Als één van beiden betaalt dan krijg je onderlinge
draagplicht (werkgever is aansprakelijk, tenzij sprake is van ernstige roekeloosheid
of opzet van de werkgever) à dit systeem geldt hier ook: als de vennoot
onrechtmatig heeft gehandeld dan wordt dit in beginsel toegerekend aan de
vennootschap. Vennootschap moet uit eigen kapitaal de schade vergoeden.

Aandeelhouders
Hierbij zijn twee aanvullende afspraken gemaakt, te weten:
1. Aandeelhouder is in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk jegens schuldeisers van
de vennootschap. Hij is enkel verplicht tot betaling van het te storten bedrag van het
aandeel. Verder nergens toe verplicht, hoeft niet bij te dragen in de verliezen van de
vennootschap en bij faillissement van de vennootschap ook niet bijdragen.
2. Uitzonderingen zijn denkbaar (zie artikel 2:138/248 lid 7 BW): bijvoorbeeld
faillissement vennootschap waarbij aandeelhouder zich heeft gedragen (voor groot
gedeelte) als bestuurder (dan heeft hij gehandeld ‘als ware hij bestuurder’) en kan
dus uitmonden in persoonlijke aansprakelijkheid). Resumerend: zo lang bestuurders
en aandeelhouders zich netjes gedragen zijn ze niet persoonlijk aansprakelijk.

Bestuurders
Bovenstaande geldt tevens voor bestuurders. Zodoende zijn ook bestuurders in
beginsel niet persoonlijk aansprakelijk jegens schuldeisers van de BV. Ook hierop
zijn uitzonderingen denkbaar:
1. Indien bestuurders dingen niet goed doen dan dreigt persoonlijke aansprakelijkheid.
Denk hierbij aan het niet inschrijven in het Handelsregister (artikel 2:69/180 BW).
2. Over bestuurdersaansprakelijkheid meer in week 3.

,College 2: Ondernemingsvormen II

Inleiding
In aanvulling op vorig college dat ging over de privaatrechtelijke rechtspersonen nog
het navolgende: nv en bv hebben altijd een bestuur en hebben een algemene
vergadering van aandeelhouders. Daarnaast kan het ook een toezichthoudend
orgaan hebben, namelijk: raad van commissarissen.

Personenvennootschappen
Een maatschap, vof of cv is een samenwerkingsovereenkomst (lees:
vennootschapsovereenkomst). Deze moet worden gepubliceerd en ingeschreven.
De belangrijkste wettelijke regelingen die van toepassing zijn op de
personenvennootschappen zijn:
- Boek 7A en dan met name artikel 7A:1655-1688 BW. Deze artikelen zien op
maatschap (in ruime zin). Deze maatschapsvorm c.q.
maatschapsovereenkomst kent drie vormen à dit is maatschap (in enge zin) +
vennootschap onder firma (hierna: VOF) + commanditaire vennootschap
(hierna: CV). Op deze drie vormen zijn de bepalingen uit Boek 7A BW van
toepassing.
- Daarnaast is ook de regeling (vooral artikel 15-34) uit het Wetboek van
Koophandel (hierna: WvK) van toepassing op de VOF en CV. In voornoemde
artikelen worden aanvullende regelingen gegeven. Hierin wordt afgeweken van
de meer algemene maatschapsregelingen uit Boek 7A BW. Hierbij heeft te
gelden dat de bepalingen uit het WvK voor gaan op Boek 7A.
- Voorbeeld hierbij is de situatie van de maatschap in ruime zin waarin in Boek
7A BW is geregeld dat de maten voor gelijke delen aansprakelijk zijn als
het aankomt op schulden van de maatschap (stel er is een machine gekocht
namens de maatschap voor € 30.000 en er zijn drie maten. Dan kan de
leverancier als schuldeiser alle drie de maten ieder voor € 10.000
aanspreken). In artikel 18 WvK valt te lezen dat de vennoten van de VOF en
CV hoofdelijk aansprakelijk (lees: iedere vennoot is aansprakelijk voor het
geheel) zijn voor de schulden. Aangezien de bepalingen uit WvK voorgaan
geldt de bepaling uit Boek 7A niet voor de VOF en CV.
- Ook van belang is Boek 3 Titel 7 BW (artikel 3:166-200 BW). Hierbij gaat het om
de gemeenschapsbepaling. Het vermogen van de maatschap is een gebonden
gemeenschappelijk vermogen van de vennoten c.q. maten. Het is een
afgescheiden vermogen van privévermogen van hen.
- Voorts is het Handelsregister 2007 en Handelsregisterbesluit 2008 van belang. In
artikel 2 lid 1 Hrgb 2008 is de definitie van ‘onderneming’ gegeven.
- Tot slot is de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) van toepassing. Indien er 50
of meer werknemers in dienst zijn van de maatschap, vof of cv dan zijn de maten
c.q. vennoten verplicht een OR op te richten.
- Daar waar bij de privaatrechtelijke rechtspersonen ook de statuten nog werking
hebben, zit dit bij de personenvennootschappen anders. Hierbij is namelijk in
aanvulling van de wet de vennootschapsovereenkomst van toepassing.

, Keuze voor een BV of personenvennootschap?
Besloten vennootschap
Keuze tussen beide hangt af van de persoonlijk behoeftes. Er zijn een aantal
voordelen aan de bv ten opzichte van de personenvennootschap, te weten:
- Geen persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders- en aandeelhouders voor
schulden van de BV (tenzij ze er een puinhoop van maken of bepaalde wettelijke
verplichtingen niet naleven zoals inschrijving handelsregister);
- Vermogen aantrekken door emissie van aandelen;
- Verkoop onderneming door overdracht aandelen. Wil je stoppen met het drijven van
de onderneming dan kun je dat ‘gemakkelijk’ doen door enkel de aandelen te
verkopen.

Ook zijn er een aantal nadelen aan de bv als rechtspersoon:
- Dwingendrechtelijk regime (artikel 2:25 BW). Bijvoorbeeld altijd ieder jaar weer een
jaarrekening moeten opmaken en publiceren (Titel 9 Boek 2 BW).
- Mogelijke fiscale consequenties (zijn bij dit vak verder niet relevant).

Personenvennootschap
De voordelen aan de personenvennootschap zijn:
- Het is een overeenkomst en is dus in beginsel vormvrij. Je kunt in beginsel
overeenkomen wat je wilt voor zover je binnen de grenzen van de wet blijft;
- Weinig dwingendrechtelijke bepalingen, zijn er wel een paar.
- Fiscale voordelen. Personenvennootschap is ‘fiscaal transparant’. Een bv moet
bijvoorbeeld vennootschapsbelasting betalen. Hetgeen een personenvennootschap
niet hoeft.

De nadelen zijn:
- Persoonlijke aansprakelijkheid van de maten (maatschap) resp. vennoten (VOF)
resp. de beherende vennoten (cv). Anders gezegd: je moet met je privévermogen
instaan voor de schulden van de vennootschap.
- Op het moment dat één van de vennoten uit de onderneming wil stappen dan moet
ieder aandeel in het gemeenschappelijk vermogen op de daartoe bestemde wijze
worden geleverd aan de medevennoten (3:186 BW). Immers is iedere vennoot
mede-eigenaar van de goederen die behoren tot gemeenschap van de
onderneming. “Goederenrechtelijke rompslomp”.

De maatschap
Dit is zowel een maatschap in enge- als in ruime zin. Het betreft een overeenkomst
(tussen twee of meer vennoten) (zie op dit punt artikel 7A:1655 BW). Het gaat om
een samenwerking voor gemeenschappelijke rekening. Dit houdt in dat er een
gemeenschappelijk vermogen is dat is afgescheiden van de privévermogens van de
vennoten resp. maten (ondanks artikel 3:189 lid 1 BW). Daarnaast moet ‘de
samenwerking’ gericht zijn op een min of meer duurzame samenwerking (dus geen
kortstondige relatie, maar kan bijvoorbeeld wel in het leven worden geroepen voor
enkel de duur van een bepaald project).
Verder heeft te gelden dat er een vermogensrechtelijk voordeel is ten behoeve
van alle maten. Dit kan inhouden:
- Positief voordeel: behalen van winst wat wordt verdeeld onder de maten.
- Vermijden van verlies en besparing van de kosten: bijvoorbeeld chirurgen in
ziekenhuizen die los van elkaar werken, maar een samenwerkingsovereenkomst
sluiten in de vorm van een maatschap (want uitoefening beroep). Zodoende kunnen
ze gezamenlijk de apparatuur inkopen. Je kunt zo korting bedingen
(vermogensrechtelijk voordeel).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dm95. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.43  1x  sold
  • (2)
Add to cart
Added