Behaald cijfer: 7.0
Dit document bevat een uitwerking van de voorgeschreven jurisprudentie voor het vak Strafrecht 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Let op: het is in hoofdlijnen de jurisprudentie. Het kan zijn dat een op de werkgroep besproken arrest niet is uitgewerkt in het document. Hiervo...
SAMENVATTING
Dit document bevat een overzicht van de voorgeschreven jurisprudentie voor het vak
Strafrecht 3. In de rest van het document volgt een uiteenzetting van de belangrijkste
casusfeiten (voor zover van belang) en de belangrijkste overweging(en) en/of de
rechtsregel. De in de hoor- en werkcolleges besproken rechtspraak is in dit
document verwerkt.
,Inhoudsopgave
Week 1 - Inleiding tot strafvordering; het voorbereidend onderzoek 3
Dronken broer NJ 1996/23 - Herzieningsaanvraag 3
Öztürk vs. Duitsland NJ 1988/937 3
Kruslin en Huvig vs. Frankrijk NJ 1991/523 3
Salduz en Nederland NJ 2003/349 (excl. conclusie) 3
Saunders vs. The UK NJ 1997/699 m.nt. Knigge 4
Hollende Kleurling NJ 1978/601 4
Rennende reputatie NJ 1991/11 4
Weigerachtige zwartrijder NJ 2003/178 5
Zaanse Verhoormethode II 5
Week 2 – De procesdeelnemers; het voorarrest 6
Letellier vs. Frankrijk NJ 1995/575 6
Belang van het onderzoek NJ 2001/239 6
De Cubber vs. België NJ 1988/744 6
Vooropgesteld NJ 2016/338 6
Hauschildt vs. Denemarkten NJ 1980/561 7
Sepotmededeling en vertrouwensbeginsel NJ 1997/484 7
Het spook van Vrouwenpolder NJ 1996/714 8
Half gemachtigde raadsman NJ 2003/723 8
Spreekrecht en bewijsrecht NJ 2011/558 m.nt. J.M. Reijntjes 8
Week 3 – Dagvaarding & t.l.l; het onderzoek ter terechtzitting 9
Colozza vs. Italië NJ 1986/685 9
De Salvador Torres vs. Spanje NJ 1988/294 9
Ambtshalve oproeping NJ 2006/333 9
Saïdi vs. Frankrijk NJ 1994/358 10
Horen getuigen NJ 2014/441 (excl. conclusie) 10
Dev Sol NJ 1996/687 10
Amsterdamse experiment NJ 1996/126 10
Rotterdamse Hennepkweker NJ 2003/633 11
Week 4 – Bewijsrecht 12
Hupje in de loop NJ 2007/134 12
Deskundigenbewijs NJ 2011/156 m.nt. J.M. Reintjes 12
Unus testis NJ 2012/252 m.nt. T.M. Schalken 12
Al-Khawaja and Tahery v. UK 12
Uitoefening ondervragingsrecht NJ 2013/145 m.nt. T.M. Schalken (excl. conclusie) 12
Vervalsing handtekeningen NJ 1989/231 12
Niet om een leugentje verlegen NJ 1987/60 (excl. noot & overwegingen 3e cassatiemiddel
13
Week 5 – Onregelmatigheden in het strafproces 14
Khan v. VK NJ 2002/180 14
Allan v. UK NJ 2004/262 14
De loze hashpijp NJ 2004/376 14
Criteria toepassing bewijsuitsluiting i.d.z.v. art. 359a Sv NJ 2013/309 m.nt. B.F. Keulen 15
Teixeira de Castro v. Portugal NJ 2001/471 16
Redelijke termijnen in Nederland NJ 2008/358 17
Twee pistolen NJ 2002/625 17
Tweede bloedproefarrest NJ 62/470 18
Mentenarrest NJ 78/358 18
Erwtenpistool 18
1
,Week 6 – Het vonnis en motiveringskwesties 19
Zoon v. Nederland NJ 2001/558 19
Onderbouwd standpunt en responsieplicht NJ 2006/393 (excl. conclusie) 19
Blind in de gevangenis? NJ 2003/86 19
Pakezel NJ 2011/410 m.nt. Borgers 19
Vrijheid voor de feitenrechter NJ 2010/393 m.nt. P.A.M. Mevis 19
Jagen NJ 2000/522 19
Onverzekerd rijden? NJ 2007/180 20
2
,Week 1 - Inleiding tot strafvordering; het voorbereidend
onderzoek
Dronken broer NJ 1996/23 - Herzieningsaanvraag
Rechtsregel
Materiële waarheid geeft de doorslag en dus kan er ten nadele van verdachte
herziening plaatsvinden. Het gaat om het bestraffen van schuldigen.
Öztürk vs. Duitsland NJ 1988/937
Feiten
Hier ging het om de Ortnungwierigkeiten/administratieve handhaving. Ging om lichte
delicten die vaak voorkomen. De staat kan een goede reden hebben om dat buiten
de gerechten weg te houden. Om dat voor een bestuurlijke autoriteit neer te leggen,
is niet i.s.m. het EVRM, mits toegang tot de rechter wel open blijft.
Buitengerechtelijke afdoening mag dus, maar toegang tot rechter mag je niet
verschralen (uiterst marginale toetsing van de bestuursrechtelijke beslissing), nee
dat moet volwaardig zijn.
Rechtsregel
Het is onverenigbaar met het object & purpose van het verdraag om een feit anders
te noemen en zo 6 EVRM uit te sluiten. Een bestuurlijke boete kan ook een criminal
charge opleveren. Dit is verenigbaar indien de toegang tot de rechter gewaarborgd
wordt en er geen processuele beletselen zijn. Of een feit een criminal charge is
hangt af van of het tot het nationale strafrecht behoort, het karakter van de
overtreding en de aard en zwaarte van de straf.
Kruslin en Huvig vs. Frankrijk NJ 1991/523
Rechtsregel
Afluisteren in strijd met 8 EVRM? Sprake van privacy schending? Dat mag alleen als
in accordance with the law is (basis in recht, accessible en foreseeable) en
necessary in a democratic society
Salduz en Nederland NJ 2003/349 (excl. conclusie)
Rechtsregel
Verdachte mag zijn advocaat raadplegen voor het politieverhoor EN moet op dit
recht zijn gewezen voor het eerste verhoor, anders vormverzuim.
HR: uit de rechtspraak van het EHRM kan worden afgeleid dat een verdachte die
door de politie is aangehouden, gelegenheid moet worden geboden om voorafgaand
aan zijn verhoor een advocaat te raadplegen.
Ook heeft de HR geconcludeerd dat als de verdachte niet voorafgaand aan zijn
verhoor met een raadman heeft kunnen overleggen, de door hem vervolgens
afgelegde verklaringen in beginsel steeds van het bewijs dienen te worden
uitgesloten.
(Dit alles geldt voor het 1 politieverhoor, dat is het 1 inhoudelijke verhoor).
3
,Saunders vs. The UK NJ 1997/699 m.nt. Knigge
Rechtsregel
Het nemo tenetur beginsel: niemand hoeft aan zijn eigen veroordeling mee te
werken. (The right to silence and the right not to incriminate oneself (nemo tenetur-‐‐
beginsel) wordt door het EHRM ingelezen in art. 6 lid 1 EVRM
Bescherming tegen gedwongen self-incrimination gaat niet verder dan het
zwijgrecht. Bewijs dat onder dwang of drukuitoefening is verkregen én dat
afhankelijk van de wil van de verdachte bestaat, mag niet worden gebruikt tijdens
een strafvervolging. Ander bewijsmateriaal (materiaal dat onafhankelijk van de wil
van de verdachte bestaat) mag onder dwang van verdachte worden verkregen,
zoals: documenten, adem, bloed, urine en lichaamsmateriaal ten behoeve van dna-
onderzoek.
Hollende Kleurling NJ 1978/601
Rechtsregel
Het feit dat een kleurling uit een drugsverzamelplaats loopt geeft geen redelijk
vermoeden van schuld. De onderzoeking is daarom onrechtmatig geweest.
Staande houding en aan de kleding onderzoeken is onrechtmatig omdat de
omstandigheden niet een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit als
bedoeld in art. 27 Sv opleverden en evenmin ernstige bezwaren waardoor dit
optreden rechtmatig zou zijn. Het feit dat ze een kleurling zagen lopen, komende uit
de richting van het hun als verzamelplaats van handelaren en gebruikers van
verdovende middelen, is niet genoeg voor een redelijk vermoeden van schuld. Dit
wordt niet anders doordat verdachte zijn linkerhand in zijn linker jaszak bleef
houden. Hierdoor waren de opsporingsambtenaren niet in de rechtmatige
uitoefening van hun bediening werkzaam zodat verdachte moet worden
vrijgesproken aan het hem onder II ten laste gelegde (wederspanningheid). Het
bewijs is dus onrechtmatig verkregen, hierdoor kan het onder I ten laste gelegde
(bezit van heroïne) niet bewezen worden.
Rennende reputatie NJ 1991/11
Rechtsregel
Het redelijk vermoeden van schuld moet gebaseerd zijn op concrete feiten en
omstandigheden. Om van een verdachte in de zin van art. 27 lid 1 Sv te kunnen
spreken moet er sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld aan een
strafbaar feit, waarbij dat vermoeden gebaseerd is op feiten en omstandigheden. De
rechter heeft hier beoordelingsruimte. Omdat de inzittenden van de auto bij de
politieambtenaren bekend stonden als handelaren in verdovende middelen wordt
sneller een redelijk vermoeden van schuld in de zin van 27 Sv aangenomen.
4
,Weigerachtige zwartrijder NJ 2003/178
Rechtsregel
Het staande houden eindigt niet door de enkele omstandigheid dat verdachte
ontwijkend of ontkennend beantwoordt. De opsporingsambtenaar mag binnen
grenzen persisteren bij het stellen van vragen naar de personalia.
De bevoegdheid tot staande houding eindigt niet reeds door de enkele
omstandigheid dat de verdachte een door de opsporingsambtenaar gestelde vraag
naar zijn personalia niet of ontwijkend heeft beantwoord. De opsporingsambtenaar
mag binnen grenzen persisteren bij het stellen van vragen naar de personalia
(doorvragen, nadere vragen stellen en eventueel de verdachte vastpakken). De
staande houding was dus nog bezig op het moment dat de opsporingsambtenaar de
arm van de verdachte vast pakte. De verdachte is dus wel schuldig aan
wederspanningheid: hij betoogde van niet omdat wederspanningheid alleen kan
plaatsvinden als de agenten rechtmatig bezig zijn.
art. 2 van de Wet op de identificatieplicht. Op grond van deze bepaling is iedereen
ouder dan veertien jaar verplicht op vordering van een daartoe bevoegde ambtenaar
een geldig identiteitsbewijs te tonen. Voor het uitoefenen van deze bevoegdheid is
geen verdenking van een strafbaar feit nodig. Een opsporingsambtenaar kan er voor
kiezen van deze bevoegdheid gebruik te maken in plaats van de bevoegdheid een
verdachte staande te houden.
Zaanse Verhoormethode II
Rechtsregel
De verdachte was ondanks de driedubbele schending van art. 29 Sv blijven zwijgen.
De HR was in dit arrest van oordeel dat het onrechtmatige optreden op voet van art.
359a Sv diende te worden gecompenseerd door strafvermindering.
5
, Week 2 – De procesdeelnemers; het voorarrest
Letellier vs. Frankrijk NJ 1995/575
Rechtsregel
Vluchtgevaar niet enkel mag worden afgeleid uit de hoogte van de straf die de
verdachte
boven het hoofd hangt. Daarnaast mag het ook niet enkel worden gebaseerd op het
feit dat de verdachte buitenlander is. Gevaar voor vlucht moet worden vastgesteld op
basis van andere relevante factoren die het vluchtgevaar kunnen bevestigen. En
Voorlopige hechtenis mag niet worden bevolen indien vluchtgevaar de enige grond
is en de verdachte kan garanderen dat hij ter zitting zal verschijnen door bijvoorbeeld
storting van een borgsom
Verstoring van de openbare orde dient volgens het EHRM te worden gebaseerd op
feiten waaruit blijkt dat de invrijheidstelling van de verdachte daadwerkelijk tot
verstoring van de openbare orde zou leiden.
Belang van het onderzoek NJ 2001/239
Rechtsregel
Onderzoeksbelang is breder dan slechts opsporing. Niet alleen waarheidsvinding,
maar ook ander onderzoek naar de gronden die pleiten voor voorlopige hechtenis
HR: Tot het belang van het onderzoek moet ook gerekend worden het belang van
een verantwoorde besluitvorming met betrekking tot de voortzetting van de
vrijheidsbeneming in de vorm van voorlopige hechtenis.
De Cubber vs. België NJ 1988/744
Rechtsregel
Gaat over art. 6 lid 1 (onpartijdige rechter)
De rechter die het vooronderzoek heeft geleid, kan niet aan het onderzoek ter
terechtzitting deelnemen. (ivm objectieve partijdigheid)
Vooropgesteld NJ 2016/338
Rechtsregel
De vervolgingsbeslissing leent zich maar in zeer beperkte mate voor inhoudelijke
rechterlijke toetsing. Dit is dus normale strafzaak waar vraag aan de orde is: heeft
OM wel mogen overgaan tot vervolging of moet het leiden tot niet-ontvankelijkheid?
Slechts in uitzonderlijke gevallen is er plaats voor de niet-ontvankelijkheid van OM.
- HR begint met het vertrouwensbeginsel, kan:
- inbreuk op vertrouwensbeginsel
- door OM of aan OM toe te rekenen (is niet snel sprake van)
uitlatingen waarin gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt (hier worden
hoge drempels opgeworpen).
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dm95. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.