Voor het vervullen van behoeften heb je middelen nodig zoals geld, bezittingen en tijd.
In de economie zijn de meeste producten schaars, want er zijn productie-middelen
opgeofferd om ze te maken.
Bedrijven richten zich vaak op een bepaalde doelgroep.
Als je bij je aankopen door mensen in je omgeving wordt beïnvloed, noem je dat sociale
beïnvloeding.
Reclame met als doel meer producten te verkopen is commerciële reclame.
Winkels gebruiken verschillende marketinginstrumenten die je ook wel de zes P’s noemt.
Welvaart is de mate waarin je met je beschikbare middelen in je behoeften kunt voorzien.
De totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten is het bbp.
Als het bbp toeneemt, stijgt onze welvaart.
De drie inkomensvormen zijn inkomen uit arbeid, inkomen uit bezit en inkomen uit
(inkomens)overdrachten .
De verdeling van het totale inkomen van een land over de inwoners noem je personele
inkomensverdeling.
Alle inkomens in een land bij elkaar opgeteld vormen samen het nationaal inkomen.
De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen is je koopkracht.
Een algemene prijsstijging van producten noem je inflatie.
Als je nominaal inkomen stijgt en er is inflatie, dan is de stijging van je reële inkomen lager.
Als je prijscompensatie krijgt, stijgt je loon net zo hard als de prijzen, zodat je koopkracht
gelijk blijft.
Inflatie wordt veroorzaakt door loonstijgingen, hogere prijzen van grondstoffen en hogere
belastingen die de overheid oplegt. Ook veel vraag naar of weinig aanbod van producten
zorgt voor prijsstijging.
Het is de taak van de Europese Centrale Bank (ECB) om de inflatie laag te houden.
, Als de ECB de rente verhoogt, gaan mensen meer sparen en minder lenen. Consumenten
geven dan minder uit. Daardoor is er minder vraag naar goederen en diensten. De prijzen van
producten zullen dalen, waardoor er minder inflatie is.
Als de ECB de rente verlaagt, gaan mensen minder sparen en meer lenen. Consumenten
geven meer uit, zodat er meer vraag naar goederen en diensten is. De prijzen zullen stijgen,
zodat er meer inflatie is.
Het CBS (voluit Centraal Bureau voor de Statistiek) stelt in Nederland de inflatie vast.
Daarvoor moet het CBS eerst het cpi (voluit consumentenprijsindexcijfer) uitrekenen.
Goederen en diensten worden daarbij in verschillende artikelgroepen ingedeeld. Omdat je
niet overal evenveel aan uitgeeft, krijgt elke uitgavengroep een wegingsfactor. Uitgaven aan
wonen tellen bijvoorbeeld zwaarder mee dan uitgaven aan horeca. Je noemt de cpi daarom
ook wel een samengesteld en gewogen indexcijfer.
Bij loonmatiging is er geen of een kleine loonsverhoging. De kostenstijging voor de
werkgevers blijft dus beperkt, zodat zij de prijzen niet veel hoeven te verhogen. Dus blijft de
inflatie beperkt.
Door inflatie betalen consumenten meer voor hun aankopen; daarom willen zij meer loon.
Hogere lonen betekenen voor de werkgevers meer kosten; zij berekenen die door in de
prijzen van hun producten. Hogere prijzen betekent meer inflatie. Dan willen werknemers
weer meer loon, enz.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller murielhopman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.85. You're not tied to anything after your purchase.