100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Summary Julia Driver's Ethics $6.96
Add to cart

Summary

Summary Julia Driver's Ethics

1 review
 264 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze Nederlandse samenvatting van het boek Ethics: the fundamentals beslaat de tentamenstof voor de curcus Introduction to Practical Ethics, onderdeel van de minor Ethics in Modern Society. De belangrijkste theorieën worden nader uitgelegd, waaronder virtue ethics, deontology, moral nihilism, mora...

[Show more]

Preview 3 out of 20  pages

  • No
  • H1, h3, h4, h5, h6, h8, h10
  • March 7, 2019
  • 20
  • 2018/2019
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: iskandergerritsen • 5 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1: de uitdaging voor moreel universalisme


We moeten mogelijke acties evalueren om te kunnen besluiten wat te doen. We moeten evalueren om
onze morele zorgen op anderen over te kunnen brengen. Er bestaan mensen die sceptisch zijn over
moraliteit. Sommigen stellen dat wat men als moreel goed beschouwt een kwestie van smaak of
conventie is, waardoor morele oordelen gelijkend zijn aan esthetische oordelen. Herodotus stelde dat
er een enorme culturele diversiteit bestaat met betrekking tot morele problemen. Morele relativisten
stellen dat normatieve claims, waaronder morele claims vallen, verschillen van descriptieve claims, en
waarheidswaarden hebben die kunnen variëren. De dominante vorm houdt in dat waarheidswaarden
afhankelijk zijn van wat mensen geloven dat goed of slecht is. Dergelijk perspectief biedt een
uitdaging voor de normatieve ethiek met betrekking tot haar status en autoriteit. Een vorm van moreel
relativisme, het simpele subjectivisme, houdt in dat de waarheidswaarden van morele claims kunnen
verschillen van individu tot individu. Een claim zoals “abortus is altijd slecht” is dan een verslag van
goedkeuring of afkeuring. Het subjectivisme is voor sommigen een aantrekkelijke benadering, opdat
het zeer tolerant is. Echter, een genocidale maniak kan niet rechtvaardig handelen alleen omdat hij
denkt dat hij rechtvaardig handelt. Er zijn veel situaties te bedenken waarin een dergelijk criterium
voor rechtvaardigheid zeer onaantrekkelijk is. Kortom, iemands individuele overtuigingen over wat
goed of slecht is kunnen niet iemands acties moreel rechtvaardigen.


Een alternatieve formulering van het relativisme wordt ook well het culturele relativisme genoemd dat
stelt dat de juistheid van een actie bepaald wordt door wat mensen in een bepaalde cultuur geloven.
Een grote overweging ten goede van deze theorie is dat het lijkt te reflecteren op hoe moraliteit in de
praktijk wordt gebracht. Dat er culturele verschillen in morele overtuigingen bestaan is een feit.
Dergelijke theorie wordt aantrekkelijk gevonden, opdat het zeer tolerant is ten opzichte van morele
diversiteit. De gedachte is dat er geen “goed” of “slecht” bestaat dat een bepaalde cultuur overstijgt; er
bestaat geen universele waarheid over moraliteit. Relativisme is een zeer sterke claim, en moet niet
verwacht worden met het idee dat rechtvaardigheid contextgevoelig is. Het relativisme stelt dat totaal
geen universele morele waarheden bestaan.


Moreel universalisme staat lijnrecht tegenover het morele relativisme, en stelt dat er een aantal morele
basisnormen en -waarden zijn die universeel zijn. De theorie gelooft dat er afgeleide normen zijn die
kunnen verschillen over verschillen, maar dat de basisnormen dit niet doen. Een kandidaat voor een
universele norm is bijvoorbeeld “het veroorzaken van onnodige pijn is slecht”. De ontkenning van
universalisme is echter zeer populair, opdat moreel relativisme niet ontkent dat morele claims juist of
onjuist zijn; het stelt alleen dat hun waarheidswaarde relatief is. Tolerantie wordt immers als een
morele deugd gezien. We kunnen ons wel afvragen of tolerantie een universele, morele deugd is. Als

,dat zo is, dan klopt het relativisme niet. Als dat niet zo is, hoe zit dat dan met culturen die tolerantie
afwijzen?
Het relativisme lijkt een principiële manier te bieden om morele onenigheid te benaderen, in ieder
geval op het culturele niveau. Echter, morele progressie lijkt vaak te beginnen bij opstandige
individuen met overtuigingen die niet conformeren aan de doorgaande, culturele overtuigingen. Een
probleem voor relativisme houdt in dat tolerantie slechts tot op zekere hoogte reikt. Toch kan een
ander weer stellen dat er duidelijk geen sprake is van universalisme, opdat we empirisch bewijs
hebben dat er morele onenigheid bestaat. Dit toont echter niet aan dat universalisme niet bestaat,
aangezien 1) culturele verschillen geen bewijs vormen voor het idee dat er geen universele waarheid
over moraliteit bestaat (het is immers nog steeds mogelijk dat er mensen zijn die het gewoonweg fout
hebben), 2) filosofen, wanneer zij claimen dat moraliteit universeel is, normatieve claims maken dat
mensen zich aan deze normen moeten houden; zij maken geen descriptieve claims dat mensen zich
daadwerkelijk aan de normen houden (mensen kunnen het moreel gezien fout hebben), en 3) er kan
niet geconcludeerd worden dat waarden verschillen; het kan zo zijn dat de omstandigheden of de niet-
morele overtuigingen die van invloed zijn op morele praktijken verschillen. Bovendien denken we
graag morele progressie in culturen te zien; in sommige culturen lijken de dingen beter te gaan.


Het punt van bovenstaande is dat er veel mensen zijn die aangetrokken worden door het relativisme,
terwijl zij het foutief identificeren met tolerantie. Nauwere reflectie toont echter aan dat dergelijke
theorie implicaties heeft die niet zo aantrekkelijk zijn. Tolerantie is iets goed in zoverre we het niet
hebben over praktijken met morele import. Of iemand een rok of een broek draagt is geen moreel
probleem. Toch hebben mensen in de loop van de tijd vaak zat dergelijke problemen foutief tot morele
problemen gemaakt. Deze manier van moraliseren zorgt ervoor dat veel mensen aangetrokken zijn tot
het relativisme. Het universalisme ziet moralisatie echter niet door de vingers, en is verenigbaar met
de tolerantie van culturele variatie die de universele, morele normen niet schendt.


Hoofstuk 3: klassiek utilisme


Volgens het utilisme zijn slechte, immorele acties de acties met een slechte uitkomst. Goede, morele
acties zijn acties met een goede uitkomst. Wanneer enkel de uitkomst bepaalt of een actie moreel of
immoreel is, spreken we van consequentialisme. Het utilisme is een variant op het consequentialisme,
waarbij de uitkomst enkel als moreel en goed wordt beschouwd wanneer deze goed is voor iedereen.
De utilist is onpartijdig. Eerdere filosofen stelden al dat we moeten kijken naar het resultaat van een
actie als we proberen te beslissen wat te doen – en we moeten acties vergelijken met mogelijke
alternatieven en de gevolgen daarvan. Jeremy Bentham (1748-1832) is de daadwerkelijke grondlegger
van het utilisme, en was ervan overtuigd dat een zekere graad van wiskundige en wetenschappelijke
precisie kan worden teruggebracht in het maken van morele keuzes. De basis van het utilisme is het

, principe van nut: een actie is alleen maar goed in zoverre deze bijdraagt aan het geluk van mensen.
Bentham probeerde zijn theorie door te voeren in de samenleving, en ontwierp onder andere een nieuw
soort gevangenis, het panopticum, een gevangenis zo ontworpen dat iedere gevangene in zijn cel
zichtbaar is voor één bewaker. De gevangene wordt dan met name gestraft door het beperkte contact
met andere gevangenen. Dergelijk ontwerp van een gevangenis was volgens velen echter een inbreuk
op de privacy, opdat goed gedrag afgedwongen wordt doordat de gevangene ‘ieder moment in de
gaten wordt gehouden’.


Het principe van nut is opgebouwd uit twee onderdelen. Het eerst onderdeel wijst op de benadering
die we moeten gebruiken, namelijk ‘het vergroten van waarde’. Het tweede onderdeel wijs op de
intrinsieke waarde van de methode, van vergroten. Volgens Bentham zijn de beste acties die acties die
over het algemeen (en dus niet alleen voor de uitvoerende persoon) het meeste geluk of plezier
opleveren. Dit maakte van hem een hedonist. Plezier is een sensatie die door zeven dingen gemeten
kan worden: 1) intensiviteit, 2) duur, 3) (on)zekerheid, 4) nabij/afgelegen, 5) vruchtbaarheid, 6)
puurheid en 7) omvang. Volgens Bentham moeten we voor de meer zekere dan onzekere plezieren
gaan, evenals voor de plezieren die nabij zijn in plaats van in de toekomst gelegen, en die het meest
vruchtbaar zijn, dus meerdere plezieren kunnen opleveren. Er zijn dingen die intrinsiek slecht zijn,
omdat zij pijn opleveren, maar instrumenteel goed, omdat zij pijn in de toekomst voorkomen. Een
goed voorbeeld hiervan zijn vaccinaties, waarvan Bentham dus wel vindt dat je ze moet laten zetten.
Voor Bentham zijn alle plezieren van gelijke waarde.


Kritiek op de theorie van Bentham houdt in dat deze te egalitair zou zijn, waarbij alle plezieren van
dezelfde intrinsieke soort zouden zijn, waardoor iemand net zo goed alleen maar kon eten in plaats van
ook eens naar kunst kijken. Bovendien worden dieren ook onder de theorie geschaard, opdat zij
eveneens pijn en plezier kunnen ervaren. Het probleem hiermee is dat aan dieren eenzelfde morele
status als aan mensen wordt toegeschreven. Er is in Benthams theorie geen plek voor de
onderscheidene rationele capaciteiten van de mens (varkensmoraal). Het was zijn leerling John Stuart
Mill (1806-1873) die de meest invloedrijke versie van het utilisme formuleerde, wat de basis vormde
voor liberale, sociale hervormingen. Het ‘grootste geluk principe’ houdt in dat acties goed zijn in
zoverre zij geluk promoten, en slecht in zoverre zij het tegenovergestelde van geluk produceren. Met
‘geluk’ wordt bedoeld: plezier en de afwezigheid van pijn. Met ‘ongeluk’ wordt bedoeld: pijn, en de
afwezigheid van plezier. Volgens Mill kan plezier kwantitatief, maar ook kwalitatief gemeten worden:
mensen hebben verder ontwikkelde vermogens dan de begeertes van dieren, waardoor, als de mens
zich er bewust van wordt, niets meer geluk oplevert tenzij die vermogens bevredigd worden. ‘Hogere’
plezieren zijn dus superieur in soort. Veel mensen zullen het intellectueel plezierige leven van een
wetenschapper verkiezen boven dat van een schildpad. Mill zorgt ervoor dat de morele status van
mensen en dieren niet dezelfde is, alhoewel dieren wel morele status hebben. Een logische, kritische

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annabelvanhulstx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96  3x  sold
  • (1)
Add to cart
Added