100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Psycholoog in de Organisatie 23-24 $16.81   Add to cart

Summary

Samenvatting Psycholoog in de Organisatie 23-24

1 review
 163 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van de lessen (en indien nodig extra materiaal) van psycholoog in de organisatie, gegeven door professor de Cuyper. Het is gebaseerd op mijn eigen notities en de powerpoint, het kan dus nooit kwaad om je eigen notities erbij te nemen, maar het zou volledig moeten zijn.

Preview 4 out of 76  pages

  • May 3, 2024
  • 76
  • 2023/2024
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: hannevdp1 • 5 months ago

avatar-seller
PSYCHOLOOG
IN DE
ORGANISATIE
P0T68a – De Cuyper

,BLOK 1: DE ARBEIDSMARKT
1.DE ARBEIDSMARKT?
De arbeidsmarkt = een spel van vraag en aanbod.

 Klant vraagt iets, winkelier heeft een aanbod
 Altijd in functie van vraag (werkgelegenheid) en aanbod (beroepsbevolking)
 Doel: prijssetting

De persoon die vraagt heeft tegengestelde belangen van degene die aanbiedt: het willen
van een lage vs hoge prijs.

 Wanneer er discrepantie is: veel aanbod en weinig vraag => prijsdaling (want
product moet verkocht geraken).
 Wanneer er een heel grote vraag is en aanbod kan dit niet bijhouden: prijsstijging
=> bij trends en hypes zoals bv fidgettoys
 Vraag kan ook stijgen wanneer koopkracht stijgt => prijs gaat mee omhoog

Soms plotse verschuivingen op de markt (zoals bij trends: vraag wordt groter, bij corona
plotse interesse in gezelschapsspelletjes)

Ook aanbod kan verschuiven wat prijssetting gaat veranderen.

Dus: in iedere markt gaat het over vraag en aanbod, elkaar vinden in de prijs en soms
zijn hier verschuivingen in.

1.1 WIE VRAAGT EN WIE BIEDT AAN?
De aanbieders = degene die een job zoeken en hun skills aanbieden.

De vragers = de werknemers (zoeken iemand die voor hun kan werken).

 Ook hier prijssetting: juiste loon ontvangen => werkgevers willen lagere lonen,
maar werknemers willen hoog loon (conflicterende belangen)
 Compromis nodig (resultaat: uiteindelijke loon)

Ruime arbeidsmarkt = het aanbod is groter dan de vraag.

 Er zijn meer mensen die een job zoeken dan open vacatures.
 Loon wordt lager (want werkgever is machtigste partij)

Krappe arbeidsmarkt = het aanbod is kleiner dan de vraag.

 Er is meer vraag naar mensen terwijl er weinig werkzoekenden zijn.
 Loon wordt hoger (want werknemer is machtigste partij)

Momenteel zitten we in een krappe arbeidsmarkt.

 Gevolg: werknemers gaan concurreren => de ene gaat een hoger loon bieden dan
de andere
 Zeker in sommige sectoren en bij mensen die net afgestudeerd zijn

Ook hier kunnen verschuivingen plaatsvinden:

 In vraag: meer nood aan mensen in bepaalde sectoren (door technologische
veranderingen meer nood aan technische profielen) => werknemer gaat meer
moeten betalen voor deze profielen
 In aanbod: meer of minder mensen op de arbeidsmarkt => implicaties voor loon
 Dit is nu het geval! Redenen:



1

, 1) Vergrijzing: grote vervangingsvraag => oudere mensen (baby boom
generatie) gaan op pensioen + hebben zorg nodig
2) Ontgroening: niet veel mensen beschikbaar die deze plekken kunnen
invullen (onze generatie is met minder + komt later op arbeidsmarkt door
lange studies)

Bij veel mensen zijn er zorgen over de moderne technologie: wat betekent dit voor de
arbeidsmarkt? Zijn er jobs die overbodig zullen worden?

 Mogelijke gevolgen hiervan: minder vraag naar jobs en dus minder loon.
 MAAR deze voorspelling blijkt niet te kloppen => er veranderen wel dingen, maar
er komen ook extra jobs bij door technologie.

2. VRAAGZIJDE
1)Primaire sector: aanleveren van grondstoffen en voedsel (bv boeren)
2)Secundaire sector: verwerken van grondstoffen en voedsel (industrie)
3)Tertiaire sector: aanbieden van commerciële diensten
4)Quartaire sector: aanbieden van niet-commerciële diensten (bv scholen,
ziekenhuizen, politie..) => werkgevers
 Zowel privé als publiek

Goede indicator om te kijken naar hoeveel vraag van werk er is:

 Hoeveel open vacatures zijn er?
 Hoeveel bezette banen zijn er?
 Er is een stijging in het aantal vacatures: signaal van krappe arbeidsmarkt

3. AANBODZIJDE
= beroepsbevolking = iedereen die arbeid kan aanbieden en op beroepsleeftijd is (20-64j)

 Bestaat uit mensen die
 Actief/aan het werk zijn
o Werkend en een loon/voordelen ontvangen
o Werkloos zijn maar wel beschikbaar (= binnen 2 weken kunnen
starten aan job) en werkzoekend zijn.
 Niet beroepsactief zijn
o Zoekend maar niet beschikbaar
o Beschikbaar maar niet zoekend (vaak door ontmoediging, ze
hebben het opgegeven) => aangeleerde hulpeloosheid
o Niet zoekend en niet beschikbaar (bv mensen die ziek zijn,
gevangenen, vervroegd pensioen)

Afstand tot arbeidsmarkt is een continuüm:




2

, 3.1 CIJFERS EN STATISTIEKEN
Activiteitsgraad: actieve bevolking tov totale bevolking

Werkzaamheidsgraad: werkenden tov beroepsbevolking

Werkloosheidsgraad: werklozen tov actieve bevolking

Spanningsindicator: werklozen tov aantal vacaturen

3.1.1 ACTIVITEITSGRAAD




Enkele conclusies vanuit statistieken:

1) Hoe Noordelijker, hoe actiever
 Verklaring: ze hanteren een ander “model”
o Wij hanteren een vrij strikt stappenplan: studeren, werken pensioen
o In Scandinavische landen anders: mensen werken vroeger en
combineren het met studies, stappen vaker even uit hun werk (=
andere kijk op werk)
2) Wallonië doet het slechter dan Vlaanderen
 Verklaring: attitude? NEEN, hier is veel onderzoek naar gedaan en is
weerlegt.
 Is een resultaat van structurele verschillen: in Wallonië meer nadruk op
industrie.

3.1.2 WERKZAAMHEIDSGRAAD




Doelstelling: werkzaamheidsgraad van 80% => komen dichterbij, maar we zijn er nog
niet!

 Vaak aangehaald en gebruikt door politieke partijen.

Enkele conclusies vanuit statistieken:

1) Werkzaamheidsgraad van recent afgestudeerden: Vlaanderen staat hoog
 Mensen die net hun diploma hebben gekregen (ongeacht leeftijd of
diploma) hebben vrij snel een job.
 Niet altijd zo geweest: vroeger gingen jongeren meer op reis en
exploreerden ze meer.
 Wordt vaak ingezet door beleid en onderwijs (bv universiteiten met hoge
werkzaamheidsgraad voor pas afgestudeerden gaan dit promoten)



3.1.3 WERKELOOSHEIDSGRAAD




Enkele conclusies vanuit statistieken:


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bovanoverbeke. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $16.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79373 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$16.81  7x  sold
  • (1)
  Add to cart