Uitgebreide samenvatting van de verplichte literatuur behorende tot het vak Forensische Behandel- en Zorgprogramma's, gegeven aan de Universiteit van Tilburg.
Master Psychologie en Geestelijke Gezondheid: Klinische Forensische
Psychologie
Tilburg University
Collegejaar 2018 – 2019
Blok 3
Vak Forensische Behandel- en Zorgprogramma’s
Literatuur Forensische Behandel- en Zorgprogramma’s
,Forensische behandelmethoden: artikel 1
Het G-schema.
Het G-schema is een hulpmiddel dat gebruikt kan worden om erachter te komen welke
(onbewuste of automatische) gedachten ertoe leiden dat een bepaalde gebeurtenis
bepaalde gevoelens oproept. Deze gevoelens leiden tot bepaald gedrag, hetgeen leidt tot
bepaalde gevolgen.
Gebeurtenis gedachten gevoelens gedrag
gevolgen
Je probeert dus een nauwkeurige omschrijving te krijgen van:
- De gebeurtenis waar het om gaat.
- De gevoelens die worden opgeroepen.
- Het vertoonde gedrag.
- De bijhorende gevolgen.
Vervolgens zijn er twee stappen:
- Nagaan welke gedachten er zijn. Gedachten zijn vaak onbewust en automatisch,
waardoor ze niet altijd makkelijk te benoemen zijn. Deze gedachten bepalen je
gevoel.
- Vervang de gedachten. Als je ontdekt hebt dat de gedachten veelal irreëel of
disfunctioneel zijn, kunnen deze vervangen worden door gedachten die reëel of
functioneel zijn.
Vervolgens kan je bij het nieuwe gevoel stilstaan, het nieuwe gedrag wat je gaat vertonen
en de nieuwe gevolgen die dat zal hebben:
- Welke gevoelens zullen er dan zijn?
- Welk nieuw gedrag wordt gevormd?
- Welke gevolgen zullen er dan zijn?
Gebeurtenis gevoelens gedrag gevolgen
gedachten
,Forensische behandelmethoden: artikel 2
A systematic review and meta-analysis on the effectiveness of CBT informed anger
management.
Deze meta-analyse heeft de effectiviteit van CGT gebaseerde woedemanagement
interventies op verminderde recidieven onderzocht bij mannelijke delinquenten. De
uitkomst maat was algemene en gewelddadige recidieven, dewelke gezien worden als
evidentie voor lage termijn gedragsveranderingen. Analyses van het effect indiceren dat
er een risicoverlaging is met 23% voor algemene recidieven, terwijl er een daling is van
28% voor gewelddadige recidieven. Tevens is er gekeken naar het effect van het uitzitten
van de gehele interventie. Hieruit bleek dat het risico op algemene recidieven verlaagt
met 42%, en 56% in geval van gewelddadige recidieven indien men de interventie
helemaal uitzit. Over het algemeen lijkt woedemanagement effectief te zijn in het
reduceren van het recidievenrisico, met name in geval van gewelddadige recidieven.
Daarnaast komt er een hoger effect naar voren bij een interventie met gemiddelde-
intensiteit dan een hoge intensiteit qua programma’s voor vermindering van geweld.
Achtergrond.
Woede manifesteert zich niet altijd in agressie, omdat het kan helpen de persoon te
stimuleren actie te ondernemen tegen het object, de persoon of de gebeurtenis die de
frustratie veroorzaakt. Ook vereisen niet alle agressieve handelingen woede. Sommige
gewelddadige offenders hebben geen pathologie of problematische levels van woede,
aangezien de instrumentele vorm van agressie mogelijk aanwezig is in deze gevallen.
Dysfunctionele woede is vaak frequenter, meer intens, van langere duratie en bestaande
uit schema’s met meer negatieve actie. Woede en verwante gevoelens kunnen gezien
worden als de voorbidders voor de activatie van agressie gerelateerde kennisstructuren
die agressie rechtvaardigen, de inhibitie van geweld verminderen en cognitieve
reapprisal uitschakelen, terwijl agressieve scripts worden geactiveerd bij gewelddadige
offenders.
Groep gebaseerde cognitieve gedragsprogramma’s lijken de meest gebruikte interventie
te zijn voor dysfunctionele woede. Dergelijke programma’s zijn van korte duur en doelen
op het verkrijgen van meer controle over de woede, en het verminderen van arousal. Dit
wordt gedaan door:
- Vervangen van disfunctionele cognities, consequenties en evaluaties van woede
inhibitie, zoals het zoeken van alternatieve op realiteit gebaseerde verklaringen voor
de voorafgaande gebeurtenissen.
- Aanpakken van agressie gerelateerde kennisstructuren zoals schema’s en
gedragsscripts.
- Bijbrengen van arousal reductie technieken. Hierdoor wordt de fysiologische staat van
paraatheid van de cliënt geremd, zoals ademhaling en visualisatie.
- Aanleren van gedragingen die functioneel zijn.
Huidige studie.
Objectieven.
Het doel van deze systematische review was het beoordelen van de effectiviteit van CGT
geïnformeerde interventies of woedemanagement interventies bij volwassen offenders
wie veroordeeld waren tot proeftijdbeslissingen of opsluiting. De behandeleffecten
werden tevens bekeken op recidivisme.
Resultaten.
De studies kennen verschillende populaties. Voorbeelden hiervan zijn offenders uit de
gemeenschap, rehabilitatiecentra en de gevangenis. Slechts drie van de veertien
studies screenden op dysfunctionele woede vooraleer de behandeling plaats vond. De
meeste studies legde de focus op gewelddadige offenders, terwijl de steekproef van één
studie voor 40% bestond uit mensen zonder een gewelddadig verleden. Tevens was er
een verschil op vlak van recidieven risico over de studies heen. Enkele studies hielden
, rekening met de ernst van de delictengeschiedenis. Enkele studies exploreerde hoe het
risicolevel de behandeluitkomsten kon beïnvloeden.
De intensiteit van het behandelprogramma kan verschillen. Lage intensiteit
behandelingen zijn meestal van een kortere duur en frequentie zoals traditionele
woedemanagement. Daarnaast zijn er nog intensievere programma’s beschikbaar, zoals
geweldreductieprogramma’s die vaak voorkomen binnen correctionele instituten.
Voorbeelden van woedemanagement programma’s:
- Het Anger and Other Emotions Program (AEMP) bestaat uit een typisch
woedemanagement gefocust programma. Componenten die hiertoe behoren zijn
ontwikkelen van zelfmanagement, probleemoplossend vermogen verhogen,
verbeteren van communicatie, uitdagen van dysfunctionele gedachten, en
hervalpreventies. Dit programma bestaat uit ongeveer 50 uur aan therapeutische
engagement.
- Het Aggression Replacement Therapy (ART) programma bestaat uit het aanleren
van nieuwe vaardigheden om de gedragsmatige, affectieve en morele componenten
aan te pakken. Het doel hierbij is het verkrijgen van controle over arousal en woede.
- Het Cognitieve Self Change Program tracht de interpersoonlijke agressie aan te
pakken door het uitdagen van cognitieve distorsies en offender gedachtenpatronen.
Naast programma’s om woede onder controle te krijgen werd er ook gekeken naar
studies waarin de effectiviteit en intensiteit van geweldreductie programma’s onderzocht
wordt. Componenten die hierbinnen aangepakt worden zijn woedemanagement,
communicatievaardigheden, relaties, cognitieve distorsies, probleemoplossende
vaardigheden, slachtofferempathie en risicomanagement. Deze programma’s zijn va een
hoge intensiteit.
Effecten van de interventies.
Het effect van blootstelling aan behandeling op algemene recidieven kan van een
significant niveau genoemd worden; de algemene risico ratio voor algemeen recidieven
bij offenders die behandeld zijn indiceren een risicoreductie voor recidieven van 23% na
behandeling.
Tevens indiceren de resultaten dat er een significante recidievenrisico-reductie is van
28% voor geweld na behandeling.
Behandelvoltooiing.
Het recidievenrisico is vergeleken onder individuen die de behandeling hebben
uitgezeten versus degenen die dit niet hebben gedaan. Resultaten wijzen op een
significant effect; er is een recidievenrisico-reductie van 42% indien men de volledige
behandeling heeft gevolgd voor woedemanagement, en een recidievenrisico-reductie van
56% voor geweld bij het uitzitten van de behandeling. Het grootste effect kwam naar
voren in de ART studie.
Discussie.
Analyses indiceren dat er een algemeen recidievenrisico-reductie is van 23% voor
algemene recidieven en 28% voor gewelddadige recidieven na behandeling. Het
algemene recidievenrisico-reductie voor uitzitters van de behandeling in vergelijking met
niet-uitzitters betreft 42% voor algemene recidieven en 56% voor gewelddadige
recidieven.
Verschil tussen woedemanagement en geweldreductie programma’s.
De meeste studies die het effect van traditionele woedemanagement bij offenders na
behandeling onderzochten vertoonden een significant effect op recidieven. Grotere
effecten kwam naar voren bij de woedemanagement subgroepen, in vergelijking met
correctionele programma’s subgroepen. Dit is wellicht toe te schrijven aan verschillen in
ernst van recidievenrisico. Geweldreductie programma’s richten zich namelijk met name
op offenders met een extensieve geschiedenis aan gewelddadige en criminele
veroordelingen. Studies naar woedemanagement vertonen eerder een gemixt risico.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MelissaBerben. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.70. You're not tied to anything after your purchase.