Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5569)
1
review
By: Chymene • 4 year ago
Seller
Follow
saravanelferen
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 8 Evolutie
8.1 Oorsprong van het leven
Eerst geloofde men erin dat God de mens en die planten- en dierensoorten schiep in 6 dagen.
Men nam aan dat soorten niet veranderden.
Later kwam de catastrofetheorie: door een catastrofe verdwenen alle levende
organismen uit het gebied en door een nieuwe schepping ontstonden nieuwen, waardoor je
na elke catastrofe andere fossielen vindt.
De opvattingen veranderden; natuuronderzoekers zeiden dat soorten wél veranderen en dat
uit een soort een andere kan ontstaan à evolueren. Lamarck kwam met een
evolutietheorie. Hij bestudeerde ook fossielen en constateerde dat afkomstig uit
verschillende afzettingslagen overeenkomsten in lichaamsbouw vertonen. Hij stelde dat
organismen tijdens hun leven nieuwe eigenschappen verwerven als aanpassing aan hun
omgeving, die ze aan nakomelingen doorgeven.
De Engelsman Charles Darwin kwam met een andere evolutietheorie; hij bestudeerde op zijn
reis om de wereld dieren en planten. Hij nam waar dat binnen dezelfde populatie individuen
variëren in eigenschappen. Jaren na de reis wees vogelkenner Gould, Darwin erop dat de
Galápagosvinken 12 verschillende soorten zijn. Darwin zei dat de leefomgeving een
selectiedruk uitoefent op de overlevingskansen van alle individuen, de oorspronkelijke
vinksoort was volgens hem afkomstig van Zuid-Amerika, ze zijn naar 1 van de eilanden
gevlogen en hebben zich verspreid. Elk eiland heeft andere leefomstandigheden en stelt dus
andere eisen aan een overleving. Individuen die het langst overleven, krijgen de meeste
nakomelingen. Na enkele generaties bestaat het grootste deel uit individuen die zijn
aangepast aan het type voedsel dat te vinden is.
De erfelijkheidswetten van Mendel geven inzicht in het overerven van eigenschappen.
Recombinatie van allelen en mutaties in het DNA leiden tot variaties van erfelijke
eigenschappen. Deze ontdekkingen vullen de evolutietheorie aan en zijn verwerkt tot de
neodarwinistische theorie.
8.2 Ontstaan van nieuwe soorten
Darwin: ‘struggle for life’ en ‘survival of the fittest’. In elke omgeving voeren organismen
een dagelijkse strijd met soortgenoten om te overleven; ‘struggle for life’. De omgeving
oefent een selectiedruk uit op de overlevingskansen van individuen à ‘survival of the
fittest’. De fittest zijn de individuen in een populatie die de meeste nakomelingen krijgen.
Allopatrische soortvorming: ontstaan van nieuwe soorten door barrières. De barrière
splitst een populatie in tweeën, in beide populaties komen mutaties voor waardoor de
eigenschappen veranderen. Bij het opheffen van de barrière kunnen de eigenschappen zo
verschillen dat individuen uit beide populaties elkaar niet meer herkennen als soortgenoten
of ze kunnen geen vruchtbare nakomelingen meer krijgen. Uit 1 soort zijn 2 soorten ontstaan.
Sympatrische soortvorming: ontstaan van nieuwe soorten zonder barrières.
Seksuele selectie: de vrouwtjes kiezen bijvoorbeeld selectief een mannetje met een
bepaalde kleur.
Kunstmatige selectie: fokken van dieren of kweken van planten met gewenste
eigenschappen, de mens selecteert.
Natuurlijke selectie: subpopulaties reageren door hun andere genensamenstelling
verschillend op het milieu en kunnen daardoor erfelijk steeds meer van elkaar afwijken. De
genen die zorgen voor grotere overlevings- en voortplantingskans zullen in de volgende
generatie telkens in een groter deel van de populatie voorkomen en andere zullen minder
voorkomen/verdwijnen.
8.3 Hardy Weinberg
8.4 Het verhaal van de fossielen
Sediment: neerslag van kleine deeltjes op bodem zee of meer; na jaren zijn dikke verharde
lagen gevormd. Hierdoor kunnen organismen (zuurstofloos) opgesloten worden en verstenen:
fossiliseren.
Door fossielen uit aardlagen te vergelijken met gidsfossielen, is snel een indruk te krijgen
over de relatieve leeftijd van aardlagen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saravanelferen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.