Dit document betreft stof tot en met het college van 14 maart 2019. Overige stof wordt in een nieuw betaald document op stuvia geplaatst ! Dit document betreft dus slechts de stof tot de tussentoets.
Alle hoorcolleges zijn teruggeluisterd en uitvoerig uitgewerkt, soms aan de hand van het boek. Bov...
Algemene informatie
Je kan een boek kopen met casu en uitwerkingen om te oefenen.
Er is op 18 maart een deeltentamen met MC vragen (hierin komen ook stellingen voor). Het zijn 15
vragen en je kan 0.5 bonuspunt krijgen als je er 13 of meer goed hebt. Vragen worden amper
vernieuwd, dus dit is voordelig voor studenten 😊.
Inleiding
Wat is IBR? Dit zijn situaties waarbij twee of meer staten belastingheffend betrokken zijn. Staten willen
zoveel mogelijk geld vergaren. Als er dus twee staten zijn, dan kan er dubbele belasting ontstaan. In
het IBR proberen we juridische dubbel belasting te voorkomen en te stroom lijnen. Men wilt namelijk
dat ondernemers die over grenzen heen opereren zo min mogelijk last hebben van dubbele
belastingheffing. Dubbele belastingheffing belemmert namelijk de Nederlandse economie.
We kennen een onderscheid in dubbel belasting:
- Juridische dubbele belasting: één persoon wordt over 1 object door twee
heffingsbevoegde instanties belast/in de belastingheffing betrokken. Hier maakt het
IBR een einde aan.
- Economische dubbele belasting: twee personen worden over 1 object belast OF één
persoon wordt over materieel identieke objecten, maar formeel verschillende
objecten belast. Economisch dubbele belasting moeten staten in nationale wetgeving
zelf oplossen. Hier speelt het IBR in beginsel geen of een kleine rol.
Voorbeeld juridische dubbele belasting
Dhr. Jansen wordt over 1 object door twee staten in de belastingheffing betrokken. Dhr. Jansen woont
in Nederland en verricht een deel van zijn werkzaamheden in loondienst bij een Franse vennootschap
(SA). Hij krijgt een salaris uit deze dienstbetrekking. Dit is een voorbeeld van juridisch dubbele belasting.
Dhr. Jansen woont immers in NL en wordt voor de NL IB beschouwd als een binnenlands
belastingplichtige ex. 2 lid 1 sub a IB. Binnenlands belastingplichtigen worden belast over hun
wereldinkomen (dit is het inkomen ongeacht waar het vandaan en verdiend wordt). Het salaris van dhr.
Jansen wordt dus in de NL IB belast tegen het progressieve tarief. Frankrijk zegt daarentegen ‘Dhr.
Jansen woont hier niet, maar hij genereerd wel inkomen afkomstig uit Frankrijk nu het door een in
Frankrijk gevestigde vennootschap betaald wordt. Ik wil hem dus in de Franse belastingheffing
betrekken voor het genoten salaris’.
1
,Samenvatting IBR
Het gevolg is dat het Franse salaris zowel in Nederland als in Frankrijk in de belastingheffing wordt
betrokken. Dit is typisch juridisch dubbele belasting: 1 persoon wordt over 1 object door 2 staten belast.
Het IBR probeert dit te voorkomen. Dit geschiedt middels een belastingverdrag: er wordt bepaald wie
over het salaris mag belasten. Frankrijk mag in dit geval heffen en Nederland moet voorkoming van
dubbele belasting verlenen middels het geven van een belastingvrijstelling. Dhr. Jansen betaald dus
alleen in Frankrijk belasting over het Franse salaris.
Voorbeeld 1 economische dubbele heffing
Dit is het voorbeeld waarin 2 personen over 1 object 2 keer in de belastingheffing worden betrokken.
We hebben D BV die in Nederland winst maakt. D BV keert dividend uit aan haar 100% moeder
vennootschap M BV. D BV is over de winsten die zij behaald Nederlandse VPB verschuldigd. Het dividend
zou vervolgens als winst binnen komen bij M BV en zou dus wederom betrokken worden in de VPB.
Twee personen worden dus over één object, de uitgekeerde winst, twee keer in de belastingheffing
betrokken. Dit is economisch dubbele belasting. Nationaal is dit zeer onwenselijk, dus dit voorkomen
we doordat we M BV de deelnemingsvrijstelling verstrekken over het ontvangen dividend van D BV. Op
het niveau van M BV wordt het dus niet nog een keer belast. De deelnemingsvrijstelling is een
objectvrijstelling, hierdoor wordt het dividend bij M BV uit de grondslag getild en wordt dus nog maar
één keer belast op het niveau van D BV.
Voorbeeld 2 economische dubbele
We kennen ook economisch dubbele belastingheffing waarbij één persoon over 1 object twee keer in
de belastingheffing betrokken wordt. Een voorbeeld is het klassieke stelsel. Voorbeeld: Dhr. Pieterse
heeft 100% van aandelen in P BV. Er wordt dividend uitgekeerd door P BV aan dhr. Pieterse. De
2
,Samenvatting IBR
dividenduitkering wordt bij Pieterse belast in de dividendbelasting, hierbij is dhr. Pieterse is
belastingplichtige/het subject en P BV is inhoudingsplichtige. Vervolgens wordt dit subject ook in de IB
betrokken in box 2 voor het dividend. Het dividend, één object, wordt dus bij dezelfde persoon twee
keer belast, namelijk in de IB en DB. Dit is onwenselijk, dus we hebben nationaal een oplossing ex. 9.2
IB. Dit artikel zegt dat de dividendbelasting een voorheffing is op de inkomstenbelasting, dus de
dividendbelasting mag verrekend worden met de inkomstenbelasting. Je bent dus alleen
inkomstenbelasting verschuldigd over het dividend. Je krijgt de dividendbelasting als het ware terug.
Voorbeeld met cijfers
De VPB is per 1-1-19 19%, maar in dit voorbeeld is het nog 20% omdat dit makkelijker rekent. Hoe zit
het klassieke stelsel in elkaar? Stel we hebben 100.000 euro winst gemaakt op het niveau van een BV.
De verschuldigde VPB is 20% over 100.000, dus 20.000 euro. Na betaling van de VPB blijft er 80.000
euro aan uit te keren winst over. Dit keren we vervolgens als dividend uit aan een natuurlijk persoon.
Dan zien we vervolgens dat deze natuurlijk persoon 15% dividendbelasting ex. Artikel 5 wet DB
verschuldigd is, 15% van 80.000 is 12.000 euro. De BV is hier inhoudingsplichtig voor ex. Artikel 7 wet
DB. Bovendien is er inkomstenbelasting verschuldigd over het dividend in box 2 tegen 25% ex. 2.12 wet
IB. Dit komt neer op 20.000. De dividendbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting ex. 9.2
IB, dus mag worden verrekend met de IB. De uiteindelijk verschuldigde belasting is dus 20.000 euro en
niet 32.000 euro aangezien economisch dubbele belasting vermeden is in 9.2 wet IB.
Aanknopingspunten
Hoe ontstaat de juridisch dubbele belasting precies? Dit ontstaat doordat staten verschillende
aanknopingspunten hanteren om hun heffing op te baseren. Nederland kent een heel pallet aan
aanknopingspunten in zijn nationale wetgeving. Andere staten hebben dit ook. Door een botsing van
deze aanknopingspunten ontstaat vervolgens juridisch dubbele belasting en dit probeert IBR te
voorkomen.
Welke aanknopingspunten hanteert Nederland? We kunnen een onderscheid maken tussen
subjectieve en objectieve aanknopingspunten.
A. Subjectieve aanknopingspunten;
- nationaliteit
-> oprichtingsficties
-> art. 2(4) Vpb: als je een VPB bent die is opgericht naar Nederlands recht,
dan word je geacht binnenlands belastingplichtig te zijn. Dit is een reflectie van het
incorporatiestelsel: je hebt de Nederlandse nationaliteit, als je bent opgericht naar
Nederlands recht.
->art. 1(3) Div.bel; als je een vennootschap bent opgericht naar Nederland
recht en je keert dividend uit dan ben je inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting
3
, Samenvatting IBR
als uitkerende vennootschap ex. Art. 7 wet DB. De aandeelhouder is hier het
subject/belastingplichtige voor de dividendbelasting.
-> art. 4.35 IB: je hebt aanmerkelijk belang inkomen als je als natuurlijk
persoon 5% of meer van de aandelen in een vennootschap hebt. Dit wordt belast in
box 2 (zowel vervreemdings- als reguliere voordelen) tegen 25%. Voor de
vervreemdingsvoordelen kennen we in artikel 4.35 IB een oprichtingsfictie. Dit
betekent dat je ten aanzien van vervreemdingsvoordelen in box 2 een aanmerkelijk
belang in een Nederlandse vennootschap houdt als de vennootschap is opgericht naar
Nederlands recht. Dit een vergeten fictie die wel degelijk van belang is !
-> art. 7.5(6) IB Dit is een bijzondere fictie. Dit artikel ziet op box 2 (en dus op
de aanmerkelijk belang houder) ten aanzien van buitenlands belastingplichtigen.
Voorbeeld: X woont in Nederland en heeft 100% aandelen in een Nederlandse BV. X
valt dan in box 2 ten aanzien van de vervreemdingsvoordelen en reguliere voordelen
en moet dus 25% IB betalen. Stel X gaat emigreren naar België. In dat geval geldt dat
het feit dat je emigreert geacht wordt een vervreemding teweeg te brengen ex. 4.16
lid 1 sub h IB. Dit is een fictieve vervreemding. X moet vervolgens box 2 heffing betalen
over het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de waarde in het economisch verkeer
ten tijde van de emigratie. X moet dus belasting betalen zonder wat te realiseren en
dit vond de wetgever te ver gaan. Er wordt daarom een conserverende aanslag
opgelegd om dit op te lossen ex. 2.8 lid 2 jo. 4.16 lid 1 sub h IB. Een conserverende
aanslag is een aanslag die je niet direct hoeft te betalen. Je moet er belasting over
betalen naar rato van de realisatie (dus als X een stukje aandelen verkoopt of dividend
ontvangt). De conserverende aanslag loopt onbeperkt dus de conserverende aanslag
blijft open staan zolang X nog aandelen heeft waar vervreemdings- of reguliere
voordelen uit genoten worden.
In box 2 ontstaat er voor X een buitenlandse belastingplicht na emigratie; immers X is
niet langer in Nederland gevestigd en is dus niet binnenlandsbelastingplichtig en wordt
dus als buitenlands belastingplichtige aangemerkt ivm de conserverende aanslag. Nu
was het zo dat je voorheen de feitelijke leiding (de directeur die de strategische
beslissing over het beleid van de vennootschap neemt) van de BV kon verplaatsen naar
het buitenland, waarna men niet langer buitenlands belastingplichtig was. Artikel 7.5
lid 6 wet IB steekt hier een stokje voor middels een fictie. Een lichaam dat ten minste
5 jaar in Nederland gevestigd is geweest, wordt na verplaatsing van de feitelijke leiding
nog steeds geacht in Nederland te zijn gevestigd zolang er nog een bedrag op een
conserverende aanslag openstaat. Hiermee wordt dus vermeden dat de
conserverende aanslag wordt gefrustreerd door het verplaatsen van de feitelijke
leiding naar het buitenland tezamen met de aandeelhouder. De aandeelhouder blijft
in zo een geval dus buitenlands belastingplichtig en is Nederlandse belasting
verschuldigd zolang er een conserverende aanslag open staat. De vennootschap is dus
inwoner van Nederland puur vanwege de oprichting. Dit is dus in het leven geroepen
met het oog op emigratieheffing bij aanmerkelijk belang houders. Let wel op, dit artikel
geldt dus alleen als een vennootschap ten minste 5 jaar in Nederland gevestigd is
geweest.
-> diplomaten (art. 2(2) IB) als je diplomaat bent met de Nederlandse nationaliteit en je wordt
namens Nederland uitgezonden om in een ambassade in België te werken, dan word je geacht
op basis van deze feiten binnenlands belastingplichtig te zijn. Het hebben van de Nederlandse
nationaliteit speelt dus een rol hier.
-> 10-jaarsfictie (art. 3(1) Successiewet) Als je de Nederlandse nationaliteit hebt en je
emigreert naar een andere staat en je vervolgens overlijdt binnen 10 jaar of een schenking
doet binnen 10 jaar na die emigratie, dan word je geacht die schenking of het overlijden te
hebben gedaan terwijl je nog in Nederland woont. Je bent dan dus erf- en schenkbelasting
verschuldigd. Deze fictie geldt alleen als je de Nederlandse nationaliteit hebt.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurabuwalda. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.57. You're not tied to anything after your purchase.