100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Mededingingsrecht hoorcollege aantekeningen vanaf week 1b $4.93   Add to cart

Class notes

Mededingingsrecht hoorcollege aantekeningen vanaf week 1b

1 review
 36 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

hoorcollegeaantekeningen van mededingingsrecht studiejaar 2018/2019.

Last document update: 5 year ago

Preview 4 out of 83  pages

  • March 11, 2019
  • June 19, 2019
  • 83
  • 2018/2019
  • Class notes
  • Vedder
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: Adeblanken123 • 5 year ago

Translated by Google

Maybe also forgot to mention that hc 12/13 and 14 are not in it?

reply-writer-avatar

By: el1996 • 5 year ago

Translated by Google

If you upload it again, it must be complete now.

avatar-seller
Mededingingsrecht hoorcollegeaantekeningen

Mededingingsrecht week 1 HC 2

Structuur – Gedrag – Prestaties

Stel dat er op dit moment maar een computerfabrikant zou zijn. Die hele slechte laptops
verkoopt. Dan gaan mensen een eigen laptopfabrikant beginnen.
Naarmate de toetredingsbarrières hoger zijn, zal je ook eerder een monopoliepositie krijgen.
Hoe meer je moet investeren, hoe hoger deze barriere.

Je kunt ook vragen: wat is de consumententrouw? Zijn mensen bereid over te stappen op
een product van een andere aanbieder. Een aanbieder wil graag dat jij binnen dat
ecosysteem blijft. Niet alleen hardware, maar ook software en content via bijv. Apple. Des te
geslotener het ecosysteem, des te winstgevender. Hetzelfde als Google.

Het hoeft niet per se met contracten die zeggen je mag pas aan het einde van het jaar
opzeggen. Zelfs al is de nieuwe android telefoon 200 euro goedkoper, mensen zullen niet
snel overstappen. Dus dat is een toetredingsbarriere.

Hoe passen bedrijven deze barrieres toe?
- Klantenkaart  minder aantrekkelijk om over te stappen naar een andere aanbieder.
Meeste monopolisten zullen zich slecht gedragen. Gedraagt Google zich slecht? Als je zegt
het is slecht gedrag omdat ze ook concurrenten van de markt weren, het moeilijker maken
voor andere sites door deze uit de markt te drukken, maar tegelijkertijd is Google voor ons
heel goed. Denk bijvoorbeeld aan Gmail. Werkt heel goed.

Zijn de consumenten er beter of slechter vanaf als de concurrent van de markt gaan? Als
Google gewoon een beter product maakt, dan verdient zij het ook om de markt te
beheersen. En als je lui wordt, en je gaat niet innoveren, dan verdien jij het ook om weer van
de markt te verdwijnen. Nokia was een jaar of 15 geleden de nummer 1 in mobiele
telefoons. Tegenwoordig niet meer. Als de toetredingsbarrieres enorm hoog zijn, dan zal je
ze niet van de markt kunnen weren.

Vergunningen
Wettelijk monopolie. Dan zal je de Staat ervan moeten overtuigen dat het een slechte
monopolie is. Voor een deel kan de EU dat omdat dat soort vergunningen aanbesteed moet
worden. Maar ook dat gebeurt niet altijd consequent. Een slechte marktstructuur zal tot het
algemeen leiden tot slecht gedrag.

Wat als er een slechte structuur is maar performance wordt beter? Bijv. pinautomaten. Als
banken zo door blijven gaan hebben we over 5 jaar geen enkele automaat meer in een
bepaalde regio. Doet dat af aan de consumentenwelvaart? Ja je betaalt genoeg voor je geld.
En als je dan niet naar een pinautomaat kan krijg je minder terug voor je geld.

Afspraak waar alle banken afspreken wie waar een pinautomaat mag neerzetten. Dan wordt
de markt verdeeld. Vanuit perspectief toetredings barrière. Stel iemand wil toetreden en

,krijgt een plek toegewezen. Een plek die ergens achteraf staat. Kost dat veel geld? Ja,
pinautomaat moet 24/7 beschikbaar zijn. En als er weinig gebruik van wordt gemaakt gaat
dat veel geld kosten. Dus dit is een toetredingsbarriere. Ook nog een verslechtering van de
marktstructuur. Als jij de toetredingsbarrieres maar hoog genoeg maakt, dan blijft de
Nederlandse bank afgeschermd.

In een markt met vier spelers zullen (banken) zij zich gaan gedragen aan monopolist. Zij
zullen niet gaan concurreren. Als de ene hypotheekrente verhoogd, dan gaat de rest gewoon
mee met deze prijsstijging. Dat is economisch goed te verklaren. Je moet goed kijken
hoeveel aanbieders er zijn.

Metro I
Fabrikant van radio’s had een selectief distributiesysteem. Alleen geselecteerde verkopers
mogen mijn spullen verkopen. Metro mocht niet meedoen (soort voorloper Mediamarkt).
Een winkel met minimale pre-sale service. Voor de verkoop. Bepaalde producten hebben
baat bij pre-sale services. Consument moet ervan overtuigd worden om erin te investeren.

Nieuw winkelconcept
De marktstructuur was gesloten. Je had een fabrikant die koos zijn winkeliers uit. Je kunt niet
zeggen in Groningen mag er maar een winkelier zijn. Zodra er twee in dezelfde stad zitten
ontstaat er concurrentie. Ga ik proberen de prijs omlaag te brengen. Wat gebeurt er dan? De
ander gaat ook zijn prijs laten zakken. En zo maar verder. Of een kartel maar dat mag niet.
Wat ook kan: naar hun importeur gaan. Wij kopen dit in voor een bepaalde prijs, maar met
deze winstmarge onvoldoende winst. Dus wij willen ze goedkoper inkopen. De prijsverlaging
benedenstrooms heeft ook effect bovenstrooms. Want dan zegt die importeur inderdaad
dat zie ik. Ik ga een nieuwe verkoopprijs aan jullie geven zodat jullie ook een andere
verkoopprijs kunnen hanteren. Dan gaat de importeur ook weer naar de fabrikant en die
zegt hetzelfde. Die prijsverlaging stroomt de hele distributieketen door. Niemand heeft
belang bij de prijsverlaging ze willen allemaal meer winst maken. Je gaat dan de kwalitatieve
eisen zodanig hoog maken, dat de kosten zodanig hoog zijn dat er maar een kan overleven.

Metro: ik wil graag radio’s verkopen van het merk Saba. Saba: je komt er niet in. Je voldoet
niet aan mijn kwaliteitseisen. Dus toetredingsbarriere voor inkopers. Waardoor op het lagere
niveau van de markt, het winkelniveau, het moeilijker wordt om toe te treden. De negatieve
prijsdruk wilde zij voorkomen. Konden ze Metro verbieden? Ja, want in een selectief
distributiesysteem mag je met bepaalde kwaliteitseisen bepaalde ondernemers weren. Mag
je kleine monopolisten in stand houden. Je mag een toetredingsbarriere opwerpen. Wat
doet dat met het gedrag? Ik weet dat de adviesverkoopprijs mijn verkoopprijs is en daar ga
ik niet onder zitten. Consument zal dan een eerst een heel eind moeten rijden om datgene
te kopen wat hij wil. Dus de prijs blijft daardoor hetzelfde. Want consument zal dat niet
doen.
Dit is een goede consumentenwelvaart. Consument is bereid veel te betalen.
Je moet kunnen uitleggen waarom jouw product in die omgeving wordt verkocht met dat
kundig personeel erbij. Metro I laat zien dat je een afweging kunt maken tussen een wat
mindere structuur. Ze concurreren elkaar niet de pan uit voor een zo’n hoog mogelijke prijs.

,The Battle for the Soul of Antitrust
Is mededingingsrecht nu recht of economie?
Je kunt het mededingingsrecht evengoed onder privaat- als bestuursrecht schagen.
Handhaving bestuurs- of privaatrechtelijk? Gaat het over de relatie tussen overheid en
ondernemingen? Niet alleen, ook ondernemingen onderlig. Je kunt het niet in een mooi
hokje plaatsen. Het is privaat noch publiekrecht.

Hangt mededinging af van de hoeveelheid concurrenten?
Er zijn evenveel economen die zeggen dat er geen verband is als die zeggen dat er wel een
verband is. Onze Nederlandse banken concurreren onderling amper. Probeer maar eens een
betere hypotheekrente te krijgen. Kun je een oorzakelijk verband vaststellen tussen de
hoeveel concurrenten en de hoeveelheid concurrentie. We weten dat als er een aanbieder is
dat hij zich altijd slecht zal gedragen. Moet je dan de hoeveelheid concurrenten willen
beschermen. In Intel heb je eigenlijk maar twee aanbieders. De enige reden dat Intel korting
ging geen was omdat ze doorhadden dat AND beter was. Wat als die potentiele
concurrentiedruk nog onbeduidend is. Wat als die wegvalt? Ook als die kleinere op dat
moment wegvalt, dan is er helemaal geen reden meer waarom ze ook maar een beetje hun
best zouden doen.

In Amerika wordt het mededingingsrecht grotendeels vormgegeven door de Supreme Court.
Mededingingsjuristen geloven dat je als overheid amper iets hoeft te doen aan mededinging.
Volgens Chicago: toetredingsbarrieres zo laag mogelijk. Als een monopolist er een potje van
maakt dan springt er wel iemand anders tevoorschijn. Dus zo weinig mogelijk regeltjes etc.
Een kartel exploiteert vanzelf.

De twee gevaren voor mededinging

Marktmacht houdt in dat een onderneming zich duurzaam kan onttreken aan de
concurrentiedruk. Een monopolist kun je herkennen aan het feit dat hij duurzaam een te
hoge prijs kunt vragen. Dus heeft hij de marktmacht. Dit kun je voorkomen door
samenwerking te reguleren. Banken die willen samenwerken zijn eigenlijk bezig om
marktmacht te creëren. Samenwerking is niet per definitie verboden. Er is een kartelverbod,
maar er is ook een uitzondering. Marktmacht kan ook al bestaan voor een of meer
ondernemingen.

Marktmacht kun je ook voorkomen doordat je fusies en overnames verbiedt. EU-Commissie
lijkt op het punt te staan fusies etc. te verbieden.

Drie instrumenten die aangrijpen op marktmacht. Proberen te voorkomen.

Overheden kunnen ook ingrijpen. Overheid creëert de markt.
Consumentenbeschermingsrecht is eigenlijk een beperking van de concurrentie. Overheden
concurreren net zo hard met elkaar als dat ondernemingen met elkaar concurreren. Als een

, overheid een goodie uitdeelt dan is dat staatssteun en valt het onder het
mededingingsrecht.




Van economie naar beginselen

Gecentraliseerde besluitvorming = er is in een overheid altijd iemand die je kunt aanspreken.
Het besluitvormingsmechanisme in een economie is decentraal. Centraal vs. Decentraal.
Centrale besluitvorming is een kenmerk voor een niet-markt. Niet-economische activiteit.

Marktafbakening
United Brands
Volgens United Brands waren bananen inwisselbaar voor ander fruit. Europese Commissie
zegt dat dat niet waar is. Hof: je moet kijken naar de inwisselbaarheid van de producten voor
de gemiddelde consument. Hof: als we dat doen vinden wij dat de bananen een zelfstandige
productmarkt zijn.
Bananenprijs daalt als er ander fruit op de markt komt, wijst dat op concurrentie. HvJ zegt
dat dat alleen seizoensgebonden is. En dat is onvoldoende. Maar hoezo? Je kunt toch zeggen
buiten de zomermaanden wel een zelfstandige markt maar binnen de zomermaanden niet.
Leidt wel tot een hele ingewikkelde situatie.
Het ligt heel erg aan de consumptiecyclus.
Siemons/Alston. Trein gaat decennia mee. Consumptiecyclus is iets van 30 jaar. Markt
afbakenen voor periode van 30 jaar. Koop ik nu boodschappen dan zit ik daar de komende
30 jaar aan vast. Wat is de inwisselbaarheid? Consumptiecyclus voor een banaan. Wekelijks.
Dus eigenlijk per week afbakenen wat de relevante productmarkt is.
Maar de ellende met marktafbakening is het dat het afhangt van individuele keuzes (voor de
een is de markt voor bananen wel afzonderlijk, voor de ander niet). Je zou eigenlijk elk
persoon dat ooit een banaan heeft gekocht moeten vragen. Eigenlijk moet je vragen: zou je
bananen willen kopen als de prijs 5 tot 10% omhoog gaat?

De markt in de tijd
Zoals bij de bananen, binnen maand/week afbakenen. Maar wat ook kan is constateren dat
bepaalde producten niet meer bestaan. Technologische vooruitgang kan leiden tot nieuwe
markten. Hoe zit het met online en offline distributiemarkten? Wat als er overlap is. Kodak
maakte de chemische film. Die technologie heeft eigenlijk heel snel chemische fotografie
vervangen. Maar wat als je naast elkaar staande producten hebt. Toetredingsbarrières
veranderen ook in de loop van de tijd. Tenzij de technologie heel erg duur wordt.

Apple maakt het zo aantrekkelijk mogelijk om alleen maar Apple producten te gebruiken.
Door het overnemen van concurrenten. Microsoft heeft Skype gekocht. Waarom? Daarmee
kun je een ecosysteem aanbieden aan corporate users. Bedrijven een ecosysteem aanbieden
waarin alles zit. Dit zijn allemaal trucs voor ondernemingen om ervoor te zorgen dat er maar
toetredings barrières zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller el1996. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.93
  • (1)
  Add to cart