De student legt de pathologie van diabetes type I + type II uit.
Ontstaanswijze
Diabetes mellitus type 1 (DM I)
o ontstaat vaak op jonge leeftijd (<30j)
o Lichaam ontwikkelt een afweerreactie tegen de insulineproducerende cellen in de
pancreas cellen sterven af en de insulineaanmaak valt weg
o Insuline is nodig om suiker (glucose) uit het bloed naar verschillende lichaamscellen
te transporteren
INSULINE D.M.V. INJECTIES NOODZAKELIJK!
Diabetes mellitus type 2 (DM2)
o is complexer, zowel genetische als omgevingsfactoren spelen een rol
o Pathofysiologisch wordt de ontwikkeling van DM II gekenmerkt door 2
verschijnselen:
1. Verminderde werking van insuline (=insulineresistentie) in organen als lever-,
spier- en vetweefsel
2. Onvoldoende insulinesecretie door de bètacel van de pancreas
Insulineresistentie is bij veel patiënten al jaren aanwezig voordat DM II
ontstaat
Factoren die een rol spelen bij het ontwikkelen van insulineresistentie en DM II zijn: overgewicht,
hoeveelheid intra-abdominaal vet, inactiviteit, voeding en leeftijd
Overgewicht komt voor bij 80% van de mensen met DM II
o Bij overgewicht hebben lichamelijk actieve mensen 30-50% minder risico op het
ontwikkelen van DM II
De verminderde werking van insuline wordt aanvankelijk gecompenseerd door een toegenomen
afgifte van insuline door de pancreas waardoor de bloedglucosespiegel binnen de normale grenzen
blijft
Insulineresistentie gaat vaak gepaard met een cluster van metabole en hemodynamische
afwijkingen:
Grote buikomtrek (= centrale adipositas)
o In verband gebracht met vetstapeling in diverse organen + negatieve gevolgen voor
de functie van deze organen
Verhoogde bloedglucose- en insulinewaarden
Verhoogden triglyceridenwaarden
Verlaagde HDL-cholesterolwaarden
Verhoogde bloeddruk
Verder spelen hormonen die door de dunne darm worden geproduceerd op moment dat het voedsel
passeert (incretines) een rol van betekenis. De belangrijkste zijn ‘glucagon-like’ peptide-1 (GLP-1) en
glucagon dependent insulinotropic peptide (GIP). De incretines bevorderen de insulinesecretie en
1
,remmen de glucagonafgifte op glucoseafhankelijke wijze. Bij diabetes mellitus type 2 ontstaat een
verminderde secretie van GLP-1 en een resistentie voor GIP. Hierdoor wordt bij glucosebelasting de
insulineproductie onvoldoende gestimuleerd en de glucagonafgifte onvoldoende geremd met als
gevolg hyperglykemie.
Bij DM II-patiënten is er meestal naast de insulineresistentie een stoornis in de bètacel waardoor
onvoldoende insuline wordt geproduceerd
Verminderde perifere insulinegevoeligheid van spier-, lever- en/of vetcel kan dan niet meer
door extra insuline worden gecompenseerd bloedglucosespiegel stijgt
Glucoseproductie door lever wordt onvoldoende onderdrukt verhoogde nuchtere
glucosespiegel
Bètaceldisfunctie veroorzaakt een onvoldoende stijging van de insulinespiegel na
voedselinname bloedglucosespiegel na maaltijd te hoog (=hyperglykemie)
Hyperglykemie is toxisch voor de bètacel insulineproductie gaat nog verder achteruit
DM II kan aanleiding geven tot de ontwikkeling van veelal onherstelbare complicaties, met name in
kleine en grote bloedvaten (micro-macrovasculaire complicaties)
Lange termijncomplicaties worden primair veroorzaakt door stoornissen in de koolhydraat-
en vetstofwisseling = glucolipotoxiteit
o Deze veroorzaakt:
Beschadiging van netvlies (= retinopathie)
Beschadiging van zenuwen (=neuropathie)
Beschadiging van nieren (=nefropathie)
Verstijving van bindweefsel
Verminderde beweeglijkheid van gewrichten
Hoe beter de bloedglucoseregulatie, hoe lager het risico op het ontstaan
van deze langetermijncomplicaties
Behandeling richt zich niet alleen op afname van hyperglykemie (waardoor het risico op
microvasculaire en macrovasculaire complicaties wordt gereduceerd hart- en vaatziekten), maar
vooral op de aanpak van andere cardiovasculaire risicofactoren zoals roken, hypertensie en gestoord
vetspectrum in het bloed
Extra aandacht is nodig ter bescherming van de nieren. Dit is van belang omdat zowel een
verminderde nierfunctie als albuminurie het risico op cardiovasculaire morbiditeit, eindstadium
nierfalen en mortaliteit verhoogt. De kans hierop wordt groter naarmate de nierfunctie verder
afneemt en/of de albuminurie toeneemt. Voorts heeft een verminderde nierfunctie consequenties
voor de keus van de medicatie en dosering en voor het verwijsbeleid.
Daarnaast is aandacht nodig voor preventie en behandeling van retino- en neuropathie.
Polyneuropathie, perifeer vaatlijden, standsafwijkingen van de voet en inadequaat schoeisel zijn,
vaak in combinatie, de belangrijkste oorzaken van voetulcera. Naast perifere neuropathie kan er ook
autonome neuropathie ontstaan, wat onder meer kan leiden tot maag-, darm-, en
blaasfunctiestoornissen, seksuele stoornissen en stoornissen in de houdingsafhankelijke
bloeddrukregulatie.
Belangrijkste interventie ter voorkoming van zowel een afname van de nierfunctie als toename van
nierschade is een goede regulatie van bloeddruk + voorschrijven van een renine-
angiotensinesysteemremmer (RAAS-systeem)
2
, Bij sommige patiënten kan er twijfel bestaan over het type diabetes, zoals mensen met een BMI <27
bij wie mogelijk sprake is van DM I, latente auto-immune diabetes van volwasennen (LADA)
Naast DM type I en II zijn er nog andere vormen van diabetes, bv.: zwangerschapsdiabetes
Epidemiologie NL
DM = een veelvoorkomende ziekte
2008: 770.000 Nederlanders hebben DM
2003-2007: 90% van alle diabetespatiënten had DM II, overige 10% had DM I
Jaarlijks wordt DM voor het eerst gediagnosticeerd bij 37.000 (4,6/1000) mannen en 34.000
(4,1/1000) vrouwen
o In de leeftijdsgroep 40 tot 70 jaar komt diabetes meer bij mannen voor dan bij
vrouwen. In de groep 75 jaar en ouder komt diabetes meer bij vrouwen voor
o Diabetes mellitus type 2 heeft in Nederland een hogere prevalentie onder mensen
met een lagere sociaaleconomische status.
Sterftecijfers t.g.v. DM zijn onbetrouwbaar
o Moeilijk om te stellen of dood het directe gevolg is van de ziekte
o Doodsoorzaak wordt niet eenduidig gehanteerd door artsen (primaire/secundaire
oorzaak)
o Afhankelijk waarop Centraal Bureau voor Statistiek ermee omgaat
2005-2025: aantal diabetespatiënten met 32,5% stijgen
Symptomen en klachten
DM I & DM II hebben vergelijkbare symptomen
DM I: ontwikkelt de ziekte zich meestal snel
DM II: ontwikkeling zo langzaam dat de symptomen nauwelijks worden opgemerkt
Meest voorkomende symptomen/klachten zijn:
Vaak en veel plassen (vooral ’s nachts)
Veel dorst
Gewichtsafname ondanks toegenomen eetlust (vaak een kenmerk van DM I bij kinderen en
jongeren)
Toegenomen vatbaarheid voor infecties, voornamelijk schimmelinfecties van
geslachtsorganen & huidinfecties
Zwak, lusteloos en moe gevoel
Wazig zien
Complicaties:
1. Cardiovasculaire aandoeningen
o DM II is geassocieerd met een verhoogd risico op cardiovasculaire morbiditeit en
mortaliteit
o Mortaliteit als gevolg van coronaire hartziekten is bij personen met DM II hoger
Vooral bij vrouwen met DM II is de relatieve toename groot
2. Chronische nierschade
o Aantal diabetespatiënten met chronische nierschade zal toenemen omdat DM II
steeds op een jongere leeftijd ontstaat en de levensverwachting toeneemt
3. Neuropathie
o Diabetes is de meest voorkomende oorzaak van polyneuropathie (40% van mensen
met polyneuropathie heeft DM)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 23598. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.99. You're not tied to anything after your purchase.