100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting De maatschappelijke context van het sociaal werk, het gehele boek $4.89   Add to cart

Summary

Samenvatting De maatschappelijke context van het sociaal werk, het gehele boek

 60 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

De maatschappelijke context van het sociaal werk. Gehele boek (h1 t/m h9)

Preview 4 out of 32  pages

  • Yes
  • March 12, 2019
  • 32
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
De maatschappelijke context van sociaal werk
Hoofdstuk 1: Werken in het sociale domein
1.1 Wie is de sociaal werker?
De missie van het sociaal maatschappelijk werk = te bevorderen dat mensen in onze
samenleving tot hun recht komen als mens en als burger.
Het sociaal werk richt zich op:
 Participatie
 Autonomie
 Zelfredzaamheid

Ze stimuleren actief burgerschap, vormen verbindingen (mantelzorgers), vormen spil tussen
formele en informele netwerken en schakelen hulp in wanneer dit nodig is  divers beroep

Het werk vindt plaats op de scheidslijn van het persoonlijke en sociale omgeving (kleinschalig
of grotere schaal)

Sociaal werk bestaat uit 3 uitstroomprofielen:
 Welzijn en samenleving
 Zorg
 Sociaal werk en jeugd

Het werk van de sociaal werker speelt zich af op 3 niveaus:
 De directe omgeving, waar de sociaal werker mee werkt  alleenstaand, gezin of
woongroep
 Het netwerk, zowel formeel als informeel, van de mensen waarmee de sociaal werker
werkt. Formeel  professionele hulp en dienstverleners (buurtwerker). Informeel 
familie, vrienden, buren
 De gemeenschap  de lokale omgeving, wijk of buurt, waarin mensen wonen

Mensen functioneren dagelijks in deze 3 sociale contexten en deze hebben ook invloed op
het functioneren van mensen. Op dat snijvlak, daar speelt de sociaal werker zich op af.

In het Landelijke opleidingsdocument sociaal werk zijn kerntaken en kwalificaties
opgenomen van de sociaal werker. De 3 kerntaken zijn:
 Het bevorderen van het sociaal functioneren van mensen en hun sociale context
 Het versterken van organisatorische banden waarbinnen het sociaal werk plaatsvindt
 Het bevorderen van de eigen professionaliteit en de ontwikkeling van het beroep

Een interventie plegen = een bijpassende oplossing gezocht

Er zijn veel meer freelancers en zzp’ers in het sociale domein, ook zijn er veel meer
interdisciplinaire banden. De sociaal werker dient dus steeds meer samen te werken met en
zich te verhouden tot andere disciplines (schuld jeugdwerker). De sociaal werker werkt met
de disciplines naar buiten het sociale domein (verpleegkundigen, artsen).

,De sociaal werker neemt de regie met andere mensen (familie, organisaties). Hij moet actie
ondernemen.

De sociaal werker moet reflectief blijven, zo leert een sociaal werker steeds meer over zijn
eigen handelen en blijft hij zich ontwikkelen. Sociaal werkers komen wel eens voor een
ethisch dilemma te staan hier zijn beroepscodes voor, maar de sociaal werker moet ook het
eigen handelen kunnen verantwoorden binnen een ethisch en moreel kader.

De sociaal werker bouwt een ethisch waardenkader op, dit wordt ontwikkeld door ervaring,
studie en discussies met collega’s en anderen. Vaak zijn er ook wel protocollen over hoe je
met verschillende situaties om moet gaan en vaak moet je deze dan ook volgen. Je moet wel
even kijken of het protocol nog van goede staat en tijd is.

Eigenschappen van sociaal werkers:
 Benaderen en benaderbaar zijn  Spreken graag iemand aan, maken een praatje en
luisteren goed (niet alleen naar wat iemand verteld, maar ook wat iemand niet
verteld)
 Onderzoekend zijn  vragen stellen, netwerk in kaart brengen en met relevante
anderen in gesprek gaan. Dit kan ook op grotere schaal, zoals een wijk onderzoeken
 Samenwerken  coördineren, organiseren en mensen samenbrengen om tot een
oplossing te komen
 Ondernemend zijn  actie ondernemen en met goede ideeën komen en een weg
zoeken om deze uit te voeren
 Rapporteren en (schriftelijke) verantwoording kunnen afleggen over zijn taken 
door de subsidies te verantwoorden

Het sociaal werk wordt vaak gefinancierd met publieke middelen, door subsidies te
verstrekken aan de organisaties of op basis van de pgb van een cliënt.

1.2 Wat behelst het sociale domein?
Een antwoord op de vraag wat is het sociale domein is moeilijk, maar dat hangt af aan wie je
het vraagt. Maar grofweg gezien is het sociale domein: volksgezondheid, welzijn, sport,
werkgelegenheid en sociale zaken. Ook zijn onderwijs en jeugdzorg belangrijke termen voor
het sociale domein.

Het sociale domein is een brede categorie, waarbinnen het sociaal werk plaatsvindt. De
sociaal werker lost sociale vraagstukken op.

1.3 Wat betekent werken in het sociale domein?
19e eeuw  liefdadigheidswerk vooral gericht op armenzorg. Volgens hun leefden armen
leefden niet goed en hadden geen goede normen en waarden. Het sociaal werk had een
paternalistisch karakter. Bedelaars en armen werden onmaatschappelijk genoemd en
moesten opnieuw worden opgevoed. Dit werd vooral door de kerk en religieuze instellingen
gedaan (voornamelijk vrijwilligers). In 1900 eerste maatschappelijke werk (vooral
heropvoeding).

,Na Wo2  vooral wederopbouw (community care en gemeenschapsontwikkeling). In deze
jaren ontstonden de formele regelingen (bijstandswet). Het wordt meer professioneel.

Tussen 1965 en 1980  staan in het teken van de emancipatie van groepen in
achterstandswijken. Het maatschappelijk werk staat in teken van opbouwwerk en het
verbeteren van achterstandswijken.

Jaren 80 en 90  brede welzijnsorganisaties. Het marktdenken krijgt een prominente rol,
waardoor het steeds meer gericht moet zijn op efficiëntie en het halen van doelen. Dit is de
eerste stap naar een vermaatschappelijking van de zorg.

Tussen 1990 en 2005  outreachend werken. Sterke mentaliteit van eropaf gaan. Ook wel
de bemoeizorg genoemd. De O-GGZ (de openbare geestelijke gezondheidszorg) ontstaat.

Vanaf 2005  vraaggericht werken. Er wordt niet gekeken naar wat een professional
iemand kan bieden, maar naar wat de specifieke vraag van die persoon is. Zo komen de
termen eigen kracht en zelfredzaamheid naar voren. Deze periode luidt ook de grote
transitie en decentralisatie van het sociale domein in.

In de loop van de jaren is het ondersteunen van zelfredzaamheid veel belangrijker geworden
dan heropvoeding. Het idee van op je handen zitten is er, omdat de cliënten veel zelf
moeten doen om hun problemen op te lossen. Veel meer dienstverlening in plaats van
hulpverlening.

Het onderscheid tussen formele en informele zorg is ook belangrijker geworden.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen nuldelijns, eerstelijns en tweedelijnszorg. Dit zijn
de stappen in zorgzwaarte.
 De nuldelijn  vaak lichte zorg, wordt vaak opgelost door het informele netwerk, de
stap waarin er nog geen professionele hulp plaatsvindt.
 De eerstelijnszorg  bijvoorbeeld de huisarts, een vrij toegankelijke zorg, dit is de
eerste stap naar professionele hulp als mensen en hun netwerk het zelf niet kunnen
 De tweedelijnszorg  bijvoorbeeld het ziekenhuis, alle specialismen waar je niet
zomaar naartoe kunt gaan, maar waar je een verwijzing voor nodig hebt.

In de zorg wordt vaak onderscheid gemaakt tussen intramurale zorg en extramurale zorg
 Intramurale zorg  intra = tussen, dus tussen de muren. De zorg die wordt verleend
binnen een instelling, iemand die daar ook verblijft, verzorgd en of behandeld wordt
(woont en slaapt).
 Extramurale zorg  wordt geleverd buiten de muren van de instelling (dit noemt
men ook wel ambulante zorg)

1.4 Wie werken er in het sociale domein?
Er wordt tegenwoordig onderscheid gemaakt tussen generalisten en specialisten.
 Generalist  iemand die van alles een beetje weet
 Specialist  iemand die op een onderdeel gespecialiseerd is (psychiatrie)

, De sociaal werker is zo breed dat ieder zijn eigen stempel heeft.

De meest voorkomende categorieën zijn:
Maatschappelijk werk
Vaak het eerste aanspreekpunt bij problemen die zich niet direct laten oplossen (scheiding,
het verliezen van werk of woning, eenzaamheid). Het kan ook gaan om grootschaligere
problemen, dit kan door bijvoorbeeld in een wijk eenzaamheid aan te pakken. Het doel is
mensen steunen in hun zelfredzaamheid. Het liefst wordt het probleem opgelost in sociale
kring en anders doorverwezen. De maatschappelijk werker moet goed op de hoogte zijn van
de sociale kaart.

Geestelijke gezondheidszorg
Richten zich meer op de geestelijke gezondheid van mensen. Mensen kunnen hier
intramuraal, extramuraal of ambulant terecht voor ondersteuning bij psychische of
psychiatrische problemen. Er wordt vaak gewerkt met een multidisciplinaire behandelteams
en ook veel met ervaringsdeskundigen.

Gehandicaptenzorg
Dit kan zowel intramuraal als extramuraal plaatsvinden, afhankelijk van de ernst van de
beperking. Sociaal werkers houden zich vooral bezig met de sociaal-emotionele
ontwikkelingen en bedenken activiteiten die de ontwikkeling ondersteunen.

Jeugdzorg
Deze categorie is heel divers, zo werken er mensen met allemaal verschillende
achtergronden.

De sociale kaart  dit kan letterlijk een plattegrond of kaart van de gemeente zijn waarop is
aangegeven welke zorg en ondersteuning waar te vinden is, maar soms is het een lijst met
namen en adressen.

Hoofdstuk 2: Actoren in het sociale domein

2.1 De burger en zijn netwerk
Sociale steun = wanneer iemand gebruikmaakt van hulp of steun vanuit zijn sociale netwerk
(alle mensen die iemand kent en die iets voor hem kunnen betekenen)
 Materiele steun (boodschappen doen)
 Emotionele steun

Sociaal kapitaal = de waarde van de sociale relaties van een persoon, dus op hoeveel sociale
steun kan iemand rekenen van de personen in zijn netwerk.

Sociale steun van het netwerk is heel belangrijk, het is bewezen dat mensen zich zo beter
aan de voorgeschreven behandelingen kunnen houden als iemand hun steunt.

Sociale steun kan ook negatief zijn bijvoorbeeld doordat andere mensen negatieve
gedragingen in stand houden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liannereitsma. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.89  1x  sold
  • (0)
  Add to cart