Kernbegrippen: gender, klasse, etniciteit, religie.
Komen in deze collegereeks terug. Intersectionaliteit. Hoe je kan kijken naar het een, en tegelijkertijd
ook naar het ander.
Hoorcolleges zijn aanvullende stof en geen uitleg van het handboek!
Wat is belangrijk?
- Ongelijke economische groei
- Vakbond geschiedenis
- Vrouwengeschiedenis
- Migratiegeschiedenis
- Seksualiteit
- Slavernijverleden, koloniaal verleden
- Geschiedenis van ongelijkheid/gelijkheid
- Verschillen die een verschil maken
Centrale vraag
Het gaat niet wat er precies gebeurd, maar waarom.
‘Hoe en waarom individuele levens en samenlevingen veranderden in voorbije millennium door
processen zoals urbanisatie, mobiliteit en economische groei.
- Migratie en mobiliteit
- Urbanisatie/stedelijke netwerken
- Sociaaleconomische netwerken
Waarom? Kun je voorspellen?
- Groot debat over falend beleid, succesvol beleid
- Wetenschappers, beleidsmakers, politici, journalisten
- Wie bepaalt het beleid (governance): Overheden (lokaal, nationaal, internationaal), bedrijven
(multinationals, banken), organisaties (inclusief kerken).
Voorspellen
Paradox, want: elke voorspelling zou niet uitkomen! Enerzijds patronen in kaart te brengen, maar
tegelijkertijd elke voorspelling pakt niet zo uit als voorspeld.
Voorspellen
- In 1949 voorspelde de dominicaan C.F. Pauwels dat de Nederlandse bevolking binnen enige
tientallen jaren in meerderheid katholiek zou zijn.
- Ontkerkelijking niet voorspeld, voorbehoedsmiddelen evenmin
- Demografische transitie bij Turkse en Marokkaanse Nederlanders was niet voorspeld! Door geen
van de beleidsmakers op dat moment ooit voorzien.
,Materiaal en Methode
Vergelijkend:
a. Lokaal-mondiaal (bijv. economische groei)
b. Tussen groepen (klasse, gender, etniciteit, religie) / categorisering
c. Instituties: kerk, etc.
3. Kernbegrippen en namen
- Duurzame ongelijkheid: west versus de rest;
- Omgaan daarmee
- Verzet daartegen
- Patronen daarin
- Vertaling naar beleid
Belangrijk: weet wie wat zegt.
Een kernbegrip: The Great Divergence. Het geleidelijk uit elkaar groeien van groepen landen.
Sommige landen lijken zich veel sneller te ontwikkelen dan anderen. Sommige landen maken
economisch gezien een groeispurt door en andere landen niet (of pas later).
Wanneer en waarom gebeurt dat niet uiteindelijk? Hoe verzetten mensen zich daar tegen?
Blz. 11 van het handboek: zegt, let op wij moeten kijken steeds naar de overeenkomsten en
verschillen met andere landen.
Voorbeeld: in hoeverre zijn migranten uit Nederlands-Indië vergelijkbaar met bijvoorbeeld mensen
die vanuit Algerije naar Frankrijk komen.
Welke overeenkomsten bestaan er tussen groepen migranten?
Hoe proberen mensen invloed uit te oefenen op samenleving? (p. 12)
- Godgegeven
Samenlevingen waren zoals ze waren, omdat dat nu eenmaal zo was. Voor de 19 e eeuw: mensen
hadden niet het idee dat de samenleving maakbaar was. Hierna veranderd dat. Mensen hadden het
idee dat ze de samenleving konden maken.
- Utopisten: Phalanstere (Charles Fourier 1772-1837), Walden II (Bussum 1898 tot 1907) (Frederik
van Eeden 1860-1932)
Kernbegrippen: Macht, inkomen, risico (p. 13-14)
Als er een risico is in de samenleving, moet dat eerlijk verdeeld worden, of zo.
Voorbeeld:
Kijken naar gildes, als soort voorlopers van de vakbonden. Hoe verdeel je nou het beste macht,
inkomen en risico?
Beatrice & Sidney Webb deden onderzoek hiernaar.
- Oprichter (mede) London School of Economics
- Fabian Society (1884)
- History of trade unionism (1894)
Macht, inkomen, risico (p. 13-14)
Mentale constructie (p. 15)
Zonder dat we elkaar kennen is er een idee van een gemeenschap en wie daar wel en niet bij hoort
en dat heeft alles te maken met de verdeling tussen macht, risico en inkomen.
2
,Mentale constructie (imagined community) Anderson
Insluiting en uitsluiting: door wie? Van wie?
Waar: Publieke sfeer
Anderson: er is wel degelijk iets. Er zijn wel degelijk mensen die willen vechten, sterven voor dat
gemeenschappelijke.
Schumpeter zegt: nee, klopt niet, eensgezindheid kan niet worden bereikt door een gedeeld belang.
Dat komt door onnozelheid, domheid, a-socialiteit en het volk wordt beïnvloed door machthebbers.
Regering door het volk is onwaarschijnlijk en onwenselijk.
Filmpje ‘pueblo’
- Waar zijn ‘we’ tegen, waar zijn ‘we’ voor
Het is heel duidelijk waar mensen tegen zijn maar niet waar mensen vóór zijn.
Maar ook, wie is het volk en wat verenigd het volk?
- ‘De revolutie eet haar eigen kinderen op’ (Wolfgang Leonhard (1921): historicus en leermeester van
George W. Bush)
Probleem: wie hoort erbij?
- Voor het volk, uit naam van het volk?
- Paradox: “the people cannot decide unless someone decides who are the people” (I. Jennings, The
Approach to Self-government, Cambridge 1956)
- Zorgen voor allen tot die tot een samenleving behoren. Verzorgingsstaat: hoorcollege Touwen
Eerste nationale vergadering 1796
- Welke rechten?
- Meer rechten, meer debat
- Wie hoort erbij: Nederlandse burgers?
- Geen tegenstanders van het regiem
- Geen vrouwen, geen joden?
Wie zijn wij, wie zijn zij?
- Thomas Jefferson: “All men are created equal” (1766)
De mensentuin: koloniale superioriteit: ‘zij’ zijn wat ‘wij’ niet zijn
Wie moet er in, en wie moet eruit gedifferentieerd worden? In de 19 e eeuw had je de mensentuin
waar mensen tentoon werden gesteld.
Extra uitleg: Je ziet na WO I dat in de Nederlandse, Franse en Duitse samenlevingen er ijverig wordt
gebouwd aan het begin van de verzorgingssamenleving. Mensen gaan ook uitgebreid discussiëren
over wie zijn dan de Nederlanders, wie zijn de Duisters, wie zijn de Belgen etc. Overheden weten dit
eigenlijk niet helemaal, wie er in het land verblijft, wie de Nederlandse nationaliteit heeft en wie een
buitenlandse nationaliteit heeft. Er worden uitgebreide registratiesystemen ingevoerd waardoor je
kon zien wie wie was (waar mensen vandaan komen, geloof, beroep, etc.). Dossiers werden
3
, aangelegd van vreemdelingen, waarin dingen werd opgeschreven (bijvoorbeeld over zedelijk gedrag,
op basis daarvan mocht je namelijk iemand uitwijzen).
Kijken naar ‘wie is wie’ gebeurt vaak na crises! 1830, 1848, na WO I, na WO II, etc. Bij elke politieke,
maatschappelijke verstoring dus ijverig aan de gang (want: bedreiging als je dat niet weet).
Gedeeld (p. 15)
- Taal
- Religie
- Cultuur
- Verleden
Extra uitleg: Nederlandse overheid gaat er op over om canon op te stellen. ‘Dit is wat er belangrijk is
in de Nederlandse geschiedenis’. Proberen wat er belangrijk is in de Nederlandse geschiedenis.
Maar: helemaal geen eensgezindheid over.
Eric Hobshawn
“Nations without a past are contradictions in terms. What makes a nation is the past, what justifies
one nation against others is the past, and historians are the people who produce it”.
1917-2012
The Age of Revolution: Europe 1789-1848 (1962)
The Age of Capital, 1848-1875 (1975)
The Age of Empire, 1875-1914 (1987)
The Invention of Tradition (1983; met Terence Ranger)
Is er een verleden of maken wij een verleden?
Extra uitleg: 1. Tradities worden uitgevonden
2. Wie daar een rol in spelen, zijn de historici
Kernbegrippen en namen:
Namen: Beatrice en Sidney Webb, Max Weber, Karl Marx, Benedict Anderson, Edward Said, Eric
Hobsbawm, Robert Putnam, Thomas Malthus, Charles Tilly, Nobert Elias
Begrippen: Divergence, agency, identiteit (wie zijn wij), civil society, globalisering, demografische
transitie
Recap 1: Aard van dit vak
1. Leidse traditie
2. Historische achtergrond van onze discipline
- 19e eeuw: vakbondsgeschiedenis
- Eind 19e eeuw: koloniale geschiedenis
- Begin 20e eeuw: vrouwengeschiedenis, midden 20e eeuw migratiegeschiedenis, seksualiteit
3. Groepsniveau
4. Lange termijnperspectief
Vergelijkend: lokaal-mondiaal; klasse, gender, etniciteit, religie, seksualiteit;
1. Rol instituties (kerk, overheden, gilden, vakbonden, buurt, migrantenorganisaties)
2. Interdisciplinair: sociale wetenschappen, economische wetenschappen
3. Analytisch (i.p.v. alleen beschrijvend: niet alleen wat maar vooral waarom), maatschappelijke
relevantie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller historybook. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.