Een eerste focus op een derde type kennis: metacognitie
Volgens het cognitivisme zijn er drie soorten kennis:
Declaratieve kennis: definities, formules, wetten, verschijnselen, verbanden
binnen kennisdomeinen. Dit wordt ook vaak conceptuele kennis genoemd.
o Gemakkelijk terug te vinden in kennisbronnen als boeken en
naslagwerken.
o Declaratieve kennis wordt relatief snel verworven, maar wordt ook snel
weer vergeten wanneer ze weinig actief wordt gebruikt.
Procedurele kennis: dit zijn methoden waarbij declaratieve kennis wordt
gebruikt. Het kan daarbij gaan om zeer specifieke procedurele kennis, zoals
bijv. fietsen, schaatsen. Het kan ook ook gaan om algemene procedurele
kennis die nuttig is voor veschillende kennisdomeinen, zoals bijv.
probleemoplossingsvaardigheden, samenvatten.
o Procedurele kennis is niet gemakkelijk weer te geven met
kennisbronnen zoals boeken.
o Het verwerven van procedurele kennis vraagt meer tijd dan
declaratieve kennis.
Metacognitieve kennis: dit gaat om kennis over onze eigen cognitie, onze
eigen kennisverwerving metacognitie is iemands kennis over de eigen
cognitieve processen en producten en de actieve monitoring en uiteraard de
eruit volgende regulatie van deze processen bij de cognitieve objecten en/of
data waarop ze betrekking hebben het is als denken over het eigen
denken, een soort ‘metadenken’ (Flavell (196))
Metacognitie in het informatieverwerkend model voor kennisverwerking
Metacognitie wordt gezien als bewuste controleprocessen in het complexe geheel
van informatieverwerking. Ze grijpen in op alle fasen van een informatieverwerkend
proces, tot en met het moment dat we reageren op input vanuit de taakomgeving met
gerichte output (bijv. een antwoord op de vraag). Metacognitie is een
tweedeordecognitie (gaat om gedachten over gedachten/kennis)
,Taxonomieën voor metacognitie
Flavell:
o Metacognitie is op te splitsen in 3 types van kennis:
Persoonsvariabelen
Intra-individueel ik ben goed in dit, ik ben slecht in dat
Interindividueel ik ben beter dan mijn ouders, ik ben
slechter dan mijn vrienden
Universeel het kortetermijngeheugen heeft een
beperkte capaciteit
Taakvariabelen
Kennis van de karakteristieken van verwerkingstaken
het is gemakkelijker de kern van het verhaal te
onthouden dan het verhaal letterlijk te onthouden
Strategische variabelen
Kennis over strategieën om effectief leerdoelen te
bereiken bij het maken van een optelsom is het handig
om de som te herrekenen om zeker te zijn dat het
antwoord goed is
Brown
o Binnen metacognitie is er een onderscheid te maken tussen kennis
over de eigen cognitieve activiteit en regulatie van de eigen cognitieve
activiteit
Metacognitieve kennis:
Kennis over de eigen persoon en over andere lerenden
Kennis over de taak
Kennis over de strategieën
Regulatie van de eigen kennisverwerking
Voorspellen/oriëntatie
Plannen
Monitoring
Evalueren
De invloed van metacognitieve kennis en regulatie
Lerenden met een sterker ontwikkelde metacognitieve kennis blijken betere
strategische probleemoplossers te zijn en hogere leerprestaties te bereiken. Gaat
niet om de hoeveelheid metacognitieve kennis, maar om de mate van structuur en
ordening binnen de metacognitieve kennis
Metacognitieve kennis wordt vooral geactiveerd wanneer een nieuwe soort taak moet
worden aangepakt, of wanneer de lerende ontdekt dat er een fout gemaakt is of
wanneer het moeizaam gaat. Metacognitieve kennis is een voorwaarde voor
zelfregulatie.
Metacognitieve regulatie zorgt ervoor dat er een betere retrieval vanuit het
langetermijngeheugen ontstaat en een betere manier van encoderen in het
kortetermijngeheugen.
,Overzicht van executieve functies
De volgende executieve functies kunnen worden onderscheiden:
Koude executieve functies (wat, waar en wanneer)
o Plannen en organiseren
Dit gaat zowel over het georganiseerd aanpakken van taken als
het omgaan met materiaal
o Werkgeheugen
Kan men snel nieuwe informatie oppikken en vasthouden,
opslaan en ondertussen ander info bewerken, om die dan
opnieuw te combineren met wat net was opgeslagen?
o Initiatief nemen
Hierdoor begint een lerende aan een taak, zet hij door, aarzelt hij
niet, stelt hij niet uit.
o Taakmonitoring
Hierdoor ga je nakijken of je wel bezig bent met wat je
verondersteld bent te doen; het doel staat voorop en wordt
gebruikt als referentiepunt om stapsgewijs de voortgang van een
taak op te volgen
o Flexibiliteit
Hierdoor kun je snel omschakelen naar een andere taak of kun
je je aanpassen aan een andere setting, context of situatie.
Warme executieve functies (waarom)
o Gedragsevaluatie (zelfmonitoring)
Dit veronderstelt dat men op zichzelf let en bekijkt of men wel
voldoet aan verwachtingen, regels, afspraken.
o Inhibitie
Kun je wel om de ‘gevoelensrem’ staan? Bij een zwakke inhibitie
reageren lerenden te snel, buiten proportie of kunnen ze niet
loskomen van gevoelens bij een taak
o Emotieregulatie
Hierdoor gaan lerenden over hun eigen gevoelens nadenken en
eventueel hun gevoelens ook bijsturen.
De rol van EF’s blijkt een gemeenschappelijke bodem te zijn bij goed, minder goed
en problematisch schools of buitenschools functioneren.
Executieve functies vs. zelfgereguleerd leren
Zelfgereguleerd leren: het proces dat lerenden plannen zodat hun gedrag helpt om
een vooropgezet doel te bereiken. Controleren, monitoren en gedrag aanpassen
om doel te bereiken
Zelfgereguleerd leren bestaat uit feedback-loops lerenden nemen de effecten van
hun eigen gedrag mee in verder leergedrag: gedragsmatige zelfregulatie.
Er worden 3 feedback-loops onderscheiden:
Voorbedachtheid
o Refereert aan processen die voorafgaan aan de feitelijke actie en
bepaalt de mate waarin men inspanningen zal leveren, doelen zal
bepalen, zal plannen, zal controleren, enz. Voorbedachtheid omvat
, duidelijk opvattingen (‘beliefs’) die aan de basis liggen van
motivationele aspecten, van verwachtingen over het eindresultaat, ed.
Leergedrag en controle over wat men zelf wil
o Omvat gedrag zoals zelfobservatie en self-monitoring (zichzelf
opvolgen en continu screenen)
Zelfreflectie
o Omvat alle processen de na de uitvoering van een leertaak voorkomen.
De lerende komt tot een zelfbeoordeling op basis van een vooropgezet
doel of criterium. Bovendien verbindt de lerende ook causale processen
aan de kwaliteit van het uiteindelijk bereikte resultaat. Zelfreflectie
houdt opvattingen in zoals ontevredenheid en ermee verbonden
emoties, en maatregelen die men zou moeten nemen om de volgende
keer de taak beter aan te pakken.
Zelfgereguleerd leren vereisen twee sets van regulatie:
Metacognitieve regulatie verwijst naar het inzetten van de cognitieve en
metacognitieve kennis en strategieën
Regulatie die vertrekt vanuit de wil en vanuit motivationele processen
Er is grote overlap tussen executieve functies en zelfgereguleerd leren
MSLQ (Motivated Strategies for Learning Questionnaire) is een meetinstrument om
zelfregulatievaardigheden in kaart te brengen. Het bestaat uit subschalen die
concrete studiestrategieën helpen in kaart brengen: intrinsieke- en extrinsieke
doeloriëntatie, taakwaarde, self-effiacy, testangst, herhalen, organiseren, elaboreren,
kritisch denken, zelfregulatie, tijdsplanning, samenwerken, ed. De Executive Function
Index helpt om vier executieve functies in kaart te brengen: plannen, organiseren,
impulscontrole en motivatiedrijfveren. Deze blijken significante voorspellers te zijn
van het gebruik van cognitieve en metacognitieve strategieën en van het reguleren
van inspanningen.
Executieve functies en problem solving
Wanneer we de modellen voor problem solving bekijken hebben we te maken met
een geordende deelverzameling aan executieve functies. Het begrip ‘executieve
functie’ is dan meteen ook een soort macroconstruct dat de onderlinge relaties
tussen de verschillende deelfuncties benadrukt.
Wallas publiceerde in 1921 een eerste model voor het oplossen van problemen. Hij
onderscheidde 4 stappen:
Voorbereiding
o Het probleem leren kennen en informatie verzamelen die relevant zou
kunnen zijn voor de oplossing van het probleem
Incubatie
o Nadenken over het probleem. Dit kan zelfs inhouden dat we het
probleem even aan de kant schuiven
Inzicht
o Een moment dat de oplossing opeens in ons opkomt
Controleren
o De tijd die we besteden aan het controleren van de bedachte oplossing
om na te kijken of ze wel juist is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmas20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.