Samenvatting van het volledige boek 'Schermgaande jeugd: over jeugd en media' van Patti Valkenburg. Behaald cijfer: 9.
"Jongeren zitten iedere dag zes uur voor een scherm. Dat is meer tijd dan ze op school doorbrengen. Hadden we het vroeger over schoolgaande jeugd, nu kunnen we beter spreken van s...
Snelle veranderingen in de media. Onderzoek naar jeugd en media vraagt om
interdisciplinaire aanpak. Vooral onderzoek vanuit cultuurstudies en mediapsychologie.
Hoe heeft jeugd en media zich zo snel kunnen ontwikkelen?
- Door de commercialisering van de mediaomgeving van de jeugd.
- Trend om media te ontwikkelen voor de allerjongste leeftijdsgroep, peuters en zelfs
baby’s.
- Sociale media.
, Hoofdstuk 2 - Vroeger en nu
Emile - Invloedrijke opvoedingsboek van Rousseau (1762).
Tot nu toe waren kinderen ‘miniatuurvolwassenen’. Na tweede helft 18e eeuw werd
schoolmateriaal gecensureerd, opvoeders kregen als centrale rol om het ‘lege blad’ met
wijze lessen te beschrijven. Kinderen moesten beschermd worden van de volwassen wereld.
Kinderboeken waren vooral belerend. De kindertijd werd gezien als zorgeloze en
vreugdevolle fase. Paradigma van het kwetsbare kind.
Tweede helft twintigste eeuw: comeback van het kind als miniatuurvolwassene. Verkeerd
om kinderen een schijnwereld voor te houden, mede door opkomst emancipatiebewegingen
van jongeren en opkomende commercialisering van de jeugdcultuur. Problemen werden
weer besproken.
Kritiekpunten: kinderen te weinig als kinderen behandeld, gehaast volwassen worden. Grens
tussen volwassenen en kinderen verdwijnt (homogenisering). Ook ouder-kindrelaties onder
druk; autoriteit verdwijnt.
Oorzaak: v eelal gezocht in televisie; ouders en kinderen kijken dezelfde programma’s en
hebben dezelfde rolmodellen. Gedrukte media scheidt de leeftijdsfasen (omdat jonge
kinderen niet kunnen lezen) maar die functie ontbreekt bij televisie. Kinderen kijken veelal
volwassenenprogramma’s. Daarnaast creëert televisie een vertekende werkelijkheid van
slimme, mondige, autonome kinderen die hun onnozele ouders te slim af zijn en ondermijnt
ze zo autoriteit en het prestige die ouders eeuwenlang kenmerkten.
Druppeleffect van media: media zijn in staat de sociale orde te beïnvloeden maar het
gebeurt zelden direct en vindt cumulatief plaats, over een langere periode (de druppel holt
de steen uit).
Cultivatietheorie van Gerbner: de werkelijkheid op TV wijkt sterk af van die in het leven
van alledag; meer geweld op tv, meer mannen dan vrouwen en een traditionelere
man-vrouwrelatie. TV en andere media bieden zo’n sterke gemeenschappelijke nationale
cultuur dat ze in staat zijn verschillen tussen de elite en de rest van de bevolking uit te
vlakken (mainstreaming - het verschijnsel dat media bijdragen aan het wegvallen van
verschillen tussen sociale groepen).
Jongeren lijken eerder volwassen te worden en de jeugdcultuur is de dominante cultuur
geworden in de samenleving.
Veranderingen binnen het gezin: van traditionele bevelshuishouding naar
onderhandelingshuishouden. Machtsbalans is opgeschoven richting kind. Ouders willen
‘toffe’ ouders zijn. Enerzijds lijkt de jeugd op steeds jongere leeftijd de autonomie en
mondigheid te hebben van een volwassene, anderzijds stelt ze de verantwoordelijkheden
die hierbij horen (zoals werken, relaties aangaan en krijgen van kinderen) steeds meer uit.
, Helikopterouders: ouders die rond blijven cirkelen boven hun ouder wordende kinderen,
klaar om naar beneden te duiken, om hen te beschermen tegen gevaren die ze in hun ogen
niet zelf op kunnen lossen. Mede door toename mobiele media.
Vanaf jaren ‘60: rebelleren tegen het paradigma van het kwetsbare kind. Vooral traditionele
scheiding tussen kinderen en volwassene en bijbehorende autoritaire machtsrelaties ter
discussie gesteld. Tevens sprake van democratisering van intermenselijke verhoudingen in
het algemeen.
Jeugd is dominanter geworden, mede doordat ouders meer te besteden hebben, later
kinderen krijgen en deze dus gewenster zijn en ze meer schuldgevoelens hebben (bv door
scheiding of buitenshuis werken).
Postfiguratieve cultuur: ouderen zijn het belangrijkste voorbeeld.
Cofiguratieve cultuur: volwassenen en jongeren richten zich op leeftijdsgenoten. Dit is
vaak tijdelijk.
Prefiguratieve cultuur: jongeren zijn het dominante rolmodel.
Commercie als oorzaak: marketing heeft goed oog voor fantasiewereld en belevingswereld
van kinderen, plus de fantasieën, helden en absurde humor alsook hun extreme
gevoeligheid voor leeftijdsgenoten.
KGOY: Kids Getting Older Younger. Tween: kinderen van 9 tot 12 jaar van wie de
voorkeuren en het consumentengedrag in veel opzichten lijken op die van oudere
adolescenten.
Teletubbies als start van de baby- en peutermarketing. Doelgroep met zeer specifieke
voorkeuren en merkbewustzijn.
Veranderingen t.o.v. eerdere generaties:
- vervroeging van de puberteit;
- verhoogde intelligentie: Flynn-effect
- toename van IQ scores. Met name op het gebied van het visuele, logische,
probleemoplossende denken en minder voor tests die algemene, schoolse
kennis meten (deze zijn juist teruggelopen).
- door omgevingsfactoren: waarschijnlijk door kleiner gezin en veranderde
opvoedstijl ouders en snelle veranderingen in beeldschermcultuur.
- generatie heeft meer zelfvertrouwen, is zelfbewuster en narcistischer (echter
bescheiden verschil).
- Kinderen zijn niet vaker depressief, wel worden ze vaker behandeld. Zelfde geldt
voor gedragsproblemen en ADHD(achtige symptomen).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lizetomesen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.18. You're not tied to anything after your purchase.