Internationale economie volledige samenvatting met notities, Trudo Dejonghe. Afgerond met 18/20. behandelt ook de nodige hoofdstukken uit het handboek.
Internationale economie
Handelspatronen: wie verkoopt aan wie?
Klimaat en grondstoffen zijn soms determinerend: aanwezigheid grondstoffen bepaald wie
wat produceert.
In afgewerkte producten en diensten is patroon minder duidelijk: hangt af van
productieproces: bv in China door goedkopere arbeid. Made in China is nu kwaliteitsmerk.
Twee types handel:
o Interindustry trade: steunt op verschillen tussen landen: importeren vanuit China
omdat het daar bv goedkoper is.
o Intraindustry trade: gebeurt tussen meer homogene landen: bv Bier beschikbaar van
heel de wereld omdat mensen willen kiezen. Ook al hebben we in België genoeg.
Continue groei van de wereldhandel maakt internationale economie steeds belangrijker. Landen
worden steeds meer afhankelijk van de internationale context verliezen economische
onafhankelijkheid.
Door kwaliteitsnormen te eisen kan je markt beschermen: bv geen kinderarbeid zorgt dat
goedkoopste producten niet op jouw markt aangeboden worden.
Voordelen van internationale handel:
Koper en verkoper verhandelen een product uit vrije keuze en maken winst
o Door handel hebben we producten die we niet zelf kunnen produceren
o Producent goederen krijgt inkomen die hij vrij kan produceren.
Hoe kan een land winnen uit handel:
zo kunnen landen met beperkte productiefactoren produceren waar ze de hoogste
productiviteit in hebben. Deze goederen/ diensten verhandelen voor andere G/D.
Handel zou productie efficiënter maken productiefactoren exporteren die niet schaars zijn
en importeren die schaars zijn
Specialiseren kan tot schaaleconomieën leiden
Handel komt land ten goede maar kan bepaalde groepen binnen land schaden:
o Industrieën moeten concurreren met import
o Intern. Handel kan effect hebben op inkomensverdeling in een land
Van moment dat iets massaproductie is vertrekt het uit Europa. Enkel unieke zaken/ design worden
hier nog geproduceerd.
Haircut jobs: jobs die je niet kan exporteren.
Data en situering in de wereld
Oppervlakte en bevolking zijn niet de enige factoren die bepalen waar een land economisch staat.
Grote landen hebben niet per se meer grondstoffen bv Rusland bestaat deels uit poolgebied en
woestijn.
Als BRICS landen beginnen consumeren zoals in het westen, is er een mondiaal probleem. Teveel
bevolking in deze landen om in consumptie te voorzien.
BBP: totale waarde van geproduceerde goederen en diensten in een land in bepaalde periode
BNP: alle output die door middelen wordt veroorzaakt die door de burgers (ingezetenen) worden
bezeten van een land is ongeacht waar de productie plaatsvindt.
1
,Purchasing Power Parity: koopkrachtwisselkoers: zo koopkracht van landen vergelijken. Als je BBP
gewoon omzet naar dollar hebben landen met een lage koers een lager bbp, terwijl de koopkracht in
desbetreffende land met weinig geld toch hoog kan zijn. Met 1 dollar kan je niet overal evenveel
kopen.
Zie dia 14 les 1. China stijgt in aandeelwereld BBP, VS daalt. China gaat in tegen klassieke
economische theorieën, want is communistisch, economische theorieën zeggen dat vrijhandel de
sleutel tot succes is. Duitsland is motor van Europa, als D’land goed draait dan draait Europa goed
mee.
Wat opvalt is dat landen met groot bevolkingsaantal toch ook hoog BBP hebben.
Zie dia 15: bbp per capita: er zijn oliestaten aanwezig in de top 25 rijkste landen (Qatar, Brunei, ..),
ook belastingparadijzen, etc. Landen met laagste bbp/ capita bevinden zich in Afrika. Deze data is van
IMF, landen niet aangesloten bij IMF hier niet in. CIA factbook houdt rekening met alle landen. Bv
Liechtenstein staat volgens CIA 1e.
Zie les 1 dia 17-19. Wat opvalt is dat alle landen last hadden van Crisis in 2009 behalve China. China
voordeel uit crisis: veel bedrijven verplaatsten hierdoor naar Azië en China profiteerde hiervan.
Zie dia 20-21: verwachte evolutie BNP van de wereld. Azië Pacific groeit enorm en EU en VS verliezen
deel in wereld. Afrika en Z-Amerika groeien wel maar aandeel blijft verwaarloosbaar.
Zie boek p24: China grootste exporteur ter wereld. China overschot op handelsbalans. VS tekort van
800 miljard producten zijn duurder daarom kopen veel mensen Chinese producten. Transfert
pricing: winsten realiseren in landen waar geen belastingen zijn en dan verkopen zonder echte
winstmarge aan land eindbestemming.
Totaal: waarde wereldexport is niet gelijk aan waarde wereldimport: bij import zitten
verzendingskosten en verzekeringen van transport bijgerekend, bij export niet.
In 2009 ook weer grote daling in wereldexport. Enkel China had een stijging van export.
Grootste exporteur: China, D’land, VS
Grootste importeur: VS, China, D’land
Exportaandeel in de wereld van bv België en VS vergeleken met aandeel BBP van België en VS in de
wereld: België heeft groter aandeel in export dan in BBP en VS kleiner in export dan in BBP: transport
van LA naar NY wordt niet aanzien als export terwijl transport van Antwerpen naar Keulen wel export
is.
Sinds 2017 heropleving import en export VS.
VS is grootste exporteur en importeur van diensten: zelfs overschot op handelsbalans. Veel kleine
landen in top bij dienstenhandel: bv Ierland, Denenmarken, .. Dit omdat deze geen aanwezigheid van
grondstoffen hebben en zich wel moeten focussen op diensten.
India ook hoog bij export diensten: vooral textiel en informatica.
Meeste van Afrika naar Europa is door koloniaal verleden. We verliezen macht in Midden Oosten
omdat China meer toelaat: bv China geen aandacht aan mensenrechten.
Zie dia 30: containertrafiek, dia 31: internetverbindingen, dia 32, dia 33.
Evolutie van de wereldhandel
Zie boek p27: vaststellingen:
, Groei wereldhandel en productie gaan blijkbaar samen. Hoe sneller groei wereldhandel, hoe
hoger economische groei. Internationale handel en concurrentie heeft positief effect op
economische groei: landen kunnen zich specialiseren in wat ze best kunnen:
productiefactoren gaan zo niet verloren.
Economieën die snel groeien: welvaart stijgt: meer behoeften, meer binnenlandse productie.
Wanneer wereldhandel sneller groeit dan productie wijst dit op toenemende handel in
wereldeconomie en dit is indicatie van toenemende globalisering van wereldeconomie.
Toenemende impact internationale handel: dit weten we omdat de verhouding Wereldexport
goederen en diensten/ wereld bbp (in %) steeds stijgt. 2009 zorgde wel voor een korte daling (dia 38)
Samenstelling van de wereldhandel
Zie dia 39: vroeger hadden geïndustrialiseerde landen het grootste aandeel maar
ontwikkelingslanden krijgen steeds groter aandeel, vooral Azië (sinds jaren 90).
De VS verliest steeds aandeel en was ten voordele van Europa en Japan.
Andere trend is dat Latijns Amerika en Afrika steeds marktaandeel verliezen. Het Midden-Oosten
kende een stijging maar daalde terug met oliecrisis in 1980.
Zie dia 42: geeft productensamenstelling van de wereldhandel weer.
Het belang van intermediaire goederen en kapitaalgoederen in de internationale handel is
stelselmatig toegenomen ten nadele van afgewerkte goederen. toenemende internationale
opsplitsing van productieproces in landen waar men grootste toegevoegde waarde kan realiseren.
Chemische producten vind je niet in niet-ontwikkelde landen kennis voor nodig.
Eerste 3 categorieën grafiek vind je in landen zonder technologische ontwikkeling, laatste 3 in landen
met technologische ontwikkeling.
Zie ook dia 43: samenstelling per werelddeel.
Zie dia 44- 51
Regionale handelspatronen
Verschillen in klimaat en grondstoffen kunnen verklaren waarom sommige landen bepaalde
dingen exporteren: bv Koeweit die olie exporteert
Verschillende arbeidsproductiviteit kunnen bepaalde patronen verklaren. Europa nog veel
handel ondanks hoge loonkost omdat we heel productief zijn.
Het relatieve gebruik van het aanwezig kapitaal, arbeid en land in de productie van goederen
en diensten kan de export van bepaalde producten verklaren.
Zie tabellen boek p33 + 34: dit geeft de herkomst van de export weer bestemd voor
geïndustrialiseerde en ontwikkelingslanden.
Asymmetrisch patroon: geïndustrialiseerde landen drijven hoofdzakelijk et andere
geïndustrialiseerde landen handel maar ontwikkelingslanden NIET op eerste plaats met andere
ontwikkelingslanden.
dit komt door opkomst Azië die vooral uitvoert naar geïndustrialiseerde landen en ook handel
drijft met andere ontwikkelingslanden.
Japan is uitzondering want veel afkomstig van ontwikkelingslanden.
Productsamenstelling van de export: zie p35 + 36
Geïndustrialiseerde landen specialiseren in export van machines en transportmaterieel. Deze zijn ook
gestegen bij de ontwikkelingslanden (behalve bij Afrika).
3
, Chemische producten zijn belangrijker in de industrielanden dan in de OL. Dit komt door de
aanwezigheid van geschoolde arbeidskrachten en kapitaalgoederen in geïndustrialiseerde landen.
Zie dia 57 voor 2015.
Internationale handel van individuele landen
Openheidsgraad: Export/ BBP of Import/BBP of (export + import)/BBP.
Zie tabel dia p38: geeft aandeel export van goederen weer in BBP van enkele ontwikkelde landen.
Vaststellingen:
Openheidsgraad vertoont stijgende tendens
Openheidsgraad van ontwikkelde Europese economieën is (met uitzondering van VK)
toegenomen, in tegenstelling tot de VS.
HK en Singapore zijn export georiënteerde economieën en zijn een productieplaats en doorvoerland
voor vele massaconsumptiegoederen.
BRICS landen: voorspelling dat deze tegen 2040 groter zijn dan de 6 rijkste landen vandaag.
Verschillen onderling:
o China en India investeren in “human capital”, Braz en Rusland nog steeds in
grondstoffen en niet in human capital of in infrastructuur.
o China en Rusland meest geopende en geïntegreerde economieën van de 4.
o China export oriëntatie massaproductie
o Rusland export oriëntatie grondstoffen
o Brazilië ontwikkelingsmodel van impostsubstitutie jaren 60-70 (zie later): men ging
binnenlandse ondernemers bevoordelen tov buitenlanders.
Hoofdstuk 2: internationale factorbewegingen
Naast goederen en diensten kunnen productiefactoren zoals arbeid en kapitaal zich ook
internationaal verplaatsen.
Internationale arbeidsmobiliteit : migratiestromen OL naar geïndustrialiseerde landen.
Migratiestroom meestal niet gewenst door ontvangende landen.
enige aanvaarde stroom is de migratie van ontwikkelde mensen: Brain Drain: intellectuele
mensen in arme landen weghalen om hier te laten werken via goede arbeid-of studievoorwaarden.
brain drain niet goed voor bronland.
FDI: foreign direct investments: Internationale kapitaalstromen waarbij een bedrijf (soms of meestal
een MNO) een vestiging opricht, overneemt of uitbreidt in een ander land. Niet alleen een transfer
van factoren, maar tevens een verwerving van controle.
Toenemende wereldwijde relaties zorgt voor toenemende FDI. Zware terugval FDI in 2008. Ook
terugval in 2011 maar nu terug stijging: grafiek dia 4 deel 2. Op gegeven moment zelfs meer FDI naar
ontwikkelingslanden dan naar ontwikkelde landen. Welke macro-economische factoren beïnvloeden
FDI nog? :dia 8.
Ontwikkelde landen van Europa en Noord-Amerika hebben grootste aandeel in FDI instroom en
uitstroom.
Zie dia 5: Terugval was door 9/11 enorme knik in investeringen.
Zie boek p 41: voor alle regio’s merken we snelle toename van FDI. Bij ontwikkelingslanden is er
sterke groei van de inkomende FDI. Zie boek p42
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurensvleugels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.