Dit is een samenvatting van Geschiedenis (Memo) - HAVO/VWO 2 - hoofdstuk 4 (paragraaf 4.1 t/m 4.6) - de tijd van burgers en stoommachines met: fabrieken, stoommachines, sociale ladder, stoomlocomotief, industrialisatie, liberalisme, grondwet, socialisme, kapitalisme, sociaal democraten, confessione...
Geschiedenis (memo) – Havo/VWO 2 – Hoofdstuk 4 (4.1 t/m 4.6) -
de tijd van burgers en stoommachines
1. Oriëntatie
De meeste mensen wonen tot in de 18e eeuw op het platteland. Na 1750 ontstonden er
fabrieken en industriesteden. De periode noemen we de tijd van burgers en stoommachines
(1800-1900)
2. Van handwerk naar machine
De eerste fabrieken
Aan het einde van de 18e eeuw ontstaan de eerste fabrieken in Engeland en werd Engeland
tussen 1750 en 1850 een industriële samenleving.
Daarvoor deden mensen aan huisnijverheid: thuis of in kleine werkplaatsen probeerden mensen
wat bij te verdienen door wollen stoffen te maken.
In 1700 steeg de vraag naar katoen. Kooplieden haalden deze vanuit de kolonies in Amerika en
Azië naar Engeland.
Oorzaken industrialisatie
1. De landbouw wordt beter en dus groeit de bevolking
2. De mensen willen graag katoenen kleding: dat is stevig en goedkoop
3. Om aan die vraag te voldoen ontstaan de eerste fabrieken
4. De werkers komen van het platteland naar de stad voor werk in fabrieken
James Watt, instrumentmaker, bedacht een stoommachine die werkte zonder water en wind.
Gevolgen industrialisatie
Tussen 1750 en 1850 verandert Engeland van een landbouw-stedelijke samenleving in een
industriële samenleving
In plaats van huisnijverheid komt er nu massaproductie: machines kunnen veel meer
producten tegelijkertijd produceren
Enorme bevolkingsgroei (tussen 1750 en 1850 van 6 naar 17,5 miljoen)
Er komt nieuwe infrastructuur (betere verbindingen over water en land, rails);The Rocket van
George Stephenson was de eerste stoomlocomotief (water en steenkool nodig). Engeland
had grote voorraden steenkool en ijzererts. Van ijzer werden machines, spoorwegen en
bruggen gemaakt
Fabrieken Hallen waarin machines stonden en grote aantallen arbeiders
werkten
Huisnijverheid Werk dat mensen thuis voor een ondernemer doen om extra
geld te verdienen
Industrialisatie De opkomst van industrie in een gebied waar eerst vooral aan
landbouw werd gedaan
Industriële revolutie Grote verandering in West-Europa door de komst van fabrieken
en nieuwe vervoermiddelen aan het eind van de 18e en in de 19e
eeuw
Industriële samenleving Samenleving waarin industrie het voornaamste middel van
bestaan is
Massaproductie Met machines grote hoeveelheden van dezelfde producten
maken
Infrastructuur Alle wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in
een gebied
Clvs 23-3-19 1
, Geschiedenis (memo) – Havo/VWO 2 – Hoofdstuk 4 (4.1 t/m 4.6) -
de tijd van burgers en stoommachines
1. Herhaal de begrippen
2. Wat ontstonden er na 1750 en hoe noemen we die tijd?
3. Hoe verdienden mensen voor die tijd geld?
4. Noem de vier oorzaken van industrialisatie en leg uit
5. Noem de vier gevolgen van de industrialisatie en leg uit
3. De industriële samenleving
Werk in de eerste fabrieken
Veel mensen trekken naar industriegebieden op zoek naar werk
Ze krijgen weinig betaald want de fabrieksbazen houden de winst zelf
De werkdagen waren super lang (zes dagen en geen vakantie)
Nadelen aan het werken in een fabriek
Laag loon en hard werken
Het was heel eentonig, je hoefde niet iets te kunnen dus ook vrouwen en kinderen werkten
mee
Als je protesteerde dan werd je ontslagen
Er gebeurden veel ongelukken
De lucht was vies en de machines maakten veel lawaai
Wonen bij de fabriek
Arbeiders wonen dicht bij hun werk
In het begin is er nog weinig infrastructuur dat kom pas aan het einde van de 19e eeuw.
In die wijken is de hygiëne slecht; er is vervuiling en ziektes
Twee werelden
In de ene wereld wonen de arbeiders, is het vies, werken kinderen en is het leven zwaar.
Mensen die wel geld hebben verhuizen naar de buitenwijken en sturen hun kinderen naar
school
Sociale ladder: arbeiders boeren, middenklasse, rijke burgers
6. Herhaal de begrippen
7. Beschrijf het werk van werken in de eerste fabrieken
8. Wat zijn de nadelen aan het werken in een fabriek (5x)?
9. Wat weet je van wonen bij de fabriek?
10. Welke twee werelden waren er en wat is de sociale ladder?
4. Nederland in 1848
Het koninkrijk Nederland
In 1815 wordt Nederland een koninkrijk met als koning: Willem I. In 1830 wordt België, dat eerst
bij Nederland hoorde, onafhankelijk. Veel mensen zijn arm en afhankelijk van liefdadigheid. De
economie was slecht en er waren geen fabrieken. Willem I liet kanalen graven en wegens
aanleggen. In 1839 reed de eerste stoomtrein in Nederland.
De liberalen
Veel burgers waren niet blij met Willem I. Hij besliste veel alleen en voerde geen overleg met de
Eerste en Tweede Kamer. Het koninkrijk was dus geen democratie.
Clvs 23-3-19 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller clvs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.