100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Oefenvragen met antwoorden De dynamiek van het goederenrecht - Open Universiteit $3.79   Add to cart

Answers

Oefenvragen met antwoorden De dynamiek van het goederenrecht - Open Universiteit

7 reviews
 241 views  8 purchases
  • Course
  • Institution

Oefenvragen met antwoorden van alle weken van het vak De dynamiek van het goederenrecht overzichtelijk in één document.

Last document update: 5 year ago

Preview 4 out of 119  pages

  • March 14, 2019
  • March 14, 2019
  • 119
  • 2018/2019
  • Answers
  • Unknown

7  reviews

review-writer-avatar

By: cobyriepma1957 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: EstherJacoba • 3 year ago

review-writer-avatar

By: cobyriepma1957 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: romycremers • 4 year ago

review-writer-avatar

By: xLisapisa • 5 year ago

review-writer-avatar

By: Miryamm • 5 year ago

review-writer-avatar

By: liesje2201 • 5 year ago

avatar-seller
Leereenheid 1 – Vereisten voor een geldige overdracht
1.1 – Overdracht

Vraag 1:
Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen met betrekking tot overdracht.

Stelling I
De vereisten voor een geldige overdracht zijn constitutief. Dat betekent dat hierop geen
uitzondering mogelijk is.

Stelling II
Alleen eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn voor overdracht vatbaar.

• I en II zijn juist.
• Alleen I is juist.
• I en II zijn onjuist.
• Alleen II is juist.


Vraag 2:
Welke bewering met betrekking tot ‘overdracht’ en ‘levering’ is juist?

• Overdracht duidt op een bewerkstelligde rechtshandeling en ziet op de daartoe benodigde
handeling (en) van vervreemder en verkrijger, terwijl levering op de bewerkstelligde
rechtsovergang duidt.
• Elke levering leidt uiteindelijk tot overdracht.
• Overdracht wordt in de wet niet omschreven, maar wel kan uit de wet worden afgeleid dat
overdracht het resultaat is van een levering krachtens een geldige titel.
• Overdracht en levering zijn synoniemen.

Vraag 3:
Welke stelling over de overdraagbaarheid van goederen is onjuist?

• Alleen goederen zijn overdraagbaar.
• ‘Goodwill’ is an sich niet overdraagbaar aangezien het geen subjectief vermogensrecht
impliceert, terwijl een vordering tot betaling van goodwill wel als goed overdraagbaar is.
• De overdraagbaarheid van eigendom, beperkte rechten of vorderingsrechten kan - gelet op
de strekking van art. 3:83 lid 1 BW - niet via een partijbeding worden uitgesloten.
• Bestanddelen van een zaak zijn pas na het verbreken van de band met de zaak waarvan zij deel
uit maken als zelfstandige zaken overdraagbaar.

Vraag 4:
Een onoverdraagbaarheidsbeding bij eigendom mist goederenrechtelijke werking.

De achterliggende reden hiervoor is dat

• de wetgever ervoor heeft gekozen om slechts aan een onoverdraagbaarheidsbeding ten
aanzien van beperkte rechten goederenrechtelijke werking te verbinden en het juridisch te
verstrekkend heeft gevonden om dit bij zo’n sterk recht als eigendom eveneens toe te laten.
• de wet de vrije overdraagbaarheid van eigendom beoogt te waarborgen, met als strekking
dat zaken voor de handel behouden dienen te blijven.

Ilse Wezenberg Vragen en antwoorden 1
De dynamiek van het goederenrecht

, • zo’n beding anders geen enkel juridisch effect zou hebben.
• een onoverdraagbaarheidsbeding bij eigendom een juridisch niet geldig beding betreft.

Vraag 5:
Welke bewering ten aanzien van een onoverdraagbaarheidsbeding bij vorderingsrechten is juist?

• De overdraagbaarheid van een vordering kan rechtsgeldig worden uitgesloten, al heeft deze
uitsluiting geen goederenrechtelijke werking.
• Alleen een beding tussen schuldeiser en schuldenaar kan een vordering onoverdraagbaar
maken; dit kan dus niet geschieden tussen een van hen en een derde.
• Ook aan vorderingsrechten die van rechtswege zijn ontstaan kan een
onoverdraagbaarheidsbeding kleven.
• Als een schuldeiser – ondanks een onoverdraagbaarheidsbeding - de vordering aan een derde
levert komt er geen overdracht tot stand, maar ontstaan er schadevergoedingverbintenissen.

Vraag 6:
Een onoverdraagbaarheidsbeding tussen A (degene die de onoverdraagbaarheid heeft bedongen)
en B bij de overdracht van een goed heeft in beginsel geen goederenrechtelijke werking, maar wel
obligatoire werking.

Wanneer B in weerwil van het beding het goed toch aan ene X overdraagt

• pleegt B doorgaans wanprestatie tegenover A.
• is X weliswaar rechthebbende van het goed geworden, maar pleegt X doorgaans wanprestatie
tegenover A.
• pleegt B doorgaans wanprestatie tegenover A en is A daarmee rechthebbende van het goed
gebleven.
• pleegt B doorgaans wanprestatie tegenover X.

Vraag 7:
Kunnen partijen bij de vestiging van een beperkt recht desgewenst aan het recht een
onoverdraagbaarheidsverplichting verbinden?

• Ja dat kan in het algemeen prima; een goed voorbeeld is te vinden in art. 5:91 lid 1 BW.
• Nee dat kan niet, aangezien overdraagbaarheid van goederen in de wet als uitgangspunt is
genomen, terwijl het in de wet gekozen stelsel van beperkte rechten alleen afwijking van de
wettelijke regeling toestaat voor zover de wet dit nadrukkelijk bepaalt.
• Nee, dat kan niet bij de vestiging zelf, maar eventueel wel als partijen dit in een later stadium
nadrukkelijk overeenkomen.
• Nee, in beginsel kan onoverdraagbaarheid slechts volgen uit de aard van een beperkt recht.

Vraag 8:
Verkrijging van goederen kan geschieden

• alleen door middel van overdracht.
• alleen als er sprake is van een geldige levering.
• als sprake is van beschikkingsbevoegdheid van een vervreemder.
• via verschillende juridische wegen, waarvan overdracht een van de belangrijkste is.

Vraag 9:
Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.

Ilse Wezenberg Vragen en antwoorden 2
De dynamiek van het goederenrecht

,Stelling I
Een vordering op naam is altijd voor overdracht vatbaar, tenzij de wet of haar aard zich daartegen
verzet.

Stelling II
De overdracht van (overdraagbare) goederen, die geen vorderingsrechten zijn, kan noch
goederenrechtelijk, noch obligatoir worden uitgesloten.

• Alleen I is juist.
• I en II zijn juist.
• I en II zijn onjuist.
• Alleen II is juist.

Stelling I is onjuist. Een (formele) wet kan de overdraagbaarheid van een vordering op naam uitsluiten.
Zie bijvoorbeeld artikel 6:106, tweede lid, BW: het recht op immateriële schadevergoeding kan niet
worden overgedragen. Ook de aard van de vordering op naam kan zich tegen overdracht verzetten.
Dat geval doet zich met name voor, wanneer het object van de vordering, te weten de prestatie,
samenhangt met de persoonlijke eigenschappen van de crediteur. Zo zal de vordering die A op zijn
kapper B heeft, niet voor overdracht aan C vatbaar zijn, indien B zich verplicht heeft tot het knippen
van A’s haar.

De overdraagbaarheid van vorderingsrechten kan echter ook door een beding tussen schuldeiser en
schuldenaar worden uitgesloten (art. 3:83, tweede lid, BW). In tegenstelling tot eigendom en
beperkte rechten, kan aan een vorderingsrecht de overdraagbaarheid worden ontnomen.

Stelling II is onjuist. Goederen zijn in beginsel overdraagbaar. Deze (hoofd)regel lijdt slechts
uitzondering wanneer de wet of de aard van het recht zich tegen overdracht verzet (art. 3:83, eerste
lid). De mogelijkheid om de overdracht van eigendom of een beperkt recht goederenrechtelijk uit te
sluiten biedt de wet niet. Uitsluitend de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht kan, met
goederenrechtelijk gevolg, door een beding tussen schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten
(art. 3:83, tweede lid). Beperking van de mogelijkheid tot overdracht (met goederenrechtelijke
werking) is overigens in sommige gevallen wel mogelijk (zie art. 5:91 en 5:104, tweede lid, BW).

Partijen kunnen echter wel, met verbintenisrechtelijk gevolg, niet-overdraagbaarheid van een goed
overeenkomen. Een dergelijke overeenkomst tast het overdraagbare karakter van een goed niet
aan. De overtreding van een tussen schuldenaar en schuldeiser overeengekomen
vervreemdingsverbod tast de geldigheid van een overdracht niet aan. De schuldenaar maakt zich
dan echter wel schuldig aan wanprestatie (art. 6:74 e.v. BW). De overdraagbaarheid kan dus wel
obligatoir worden uitgesloten.

Vraag 10:
Karel heeft een fiets van Wim gekocht. Op welk moment wordt Karel eigenaar?

Karel wordt naar alle waarschijnlijkheid eigenaar

(c) wanneer hem de fiets met het oog op overdracht ter hand wordt gesteld.
(d) door inschrijving van een akte van overdracht in een daartoe bestemd openbaar register.
(a) wanneer hij de koopprijs heeft betaald.
(b) wanneer er een zakelijke overeenkomst tussen Karel en Wim tot stand gekomen is.



Ilse Wezenberg Vragen en antwoorden 3
De dynamiek van het goederenrecht

, Bewering (c) is het (meest) juiste alternatief. Karel wordt vanzelfsprekend geen eigenaar van de fiets
wanneer hij louter de koopprijs betaalt (bewering (a)). Hij is daartoe op grond van de
koopovereenkomst weliswaar verplicht, maar betaling is nu eenmaal geen vereiste voor een geldige
overdracht (art. 3:84 BW). De zakelijke overeenkomst is een onderdeel van de levering en een vereiste
voor overdracht. Voor de levering van een fiets is echter ook een leveringshandeling nodig; deze
ontbreekt bij alternatief (b).

Als Wim de fiets met het oog op overdracht aan Karel ter hand stelt is er sprake van een
leveringshandeling. Er mag van worden uitgegaan dat aan deze handeling een zakelijke overeenkomst
ten grondslag ligt of, anders geformuleerd, dat deze samenvalt met de wilsverklaring die aan de
bezitsoverdracht ten grondslag liggen (alternatief (c)c) (zie handboek nr 206). Door inschrijving van
een akte van overdracht in een daartoe bestemd openbaar register worden registergoederen geleverd
(art. 3:89 BW). Een fiets is geen registerzaak.

1.2 – Het titelvereiste

Vraag 1:
Art. 3:84 lid 1 BW vereist voor overdracht ‘een levering krachtens geldige titel’. Welke betekenis
heeft het woord ‘titel’ hier?

• gedoeld wordt op titel 4 van boek 3 BW, waarin dit vereiste wordt geregeld
• een rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt
• een rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de levering rechtvaardigt
• er moet sprake zijn van een verbintenis uit overeenkomst

Vraag 2:
Welke bewering omtrent een geldige titel is juist?

• Een van de de belangrijkste bronnen voor overdrachtstitels vormen obligatoire
overeenkomsten die een verbintenis tot overdracht in het leven roepen.
• Een titel tot overdracht dient inhoudelijk altijd direct uit de wet te volgen.
• Ongedaanmakingsverbintenissenen en/of schadevergoedingsverbintenissen kunnen geen
titel tot overdracht vormen.
• Overdrachtstitels zijn beperkt tot uit overeenkomsten ontstane verbintenissen tot overdracht.

Vraag 3:
Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.

Stelling I
De eis van een geldige titel brengt mee dat de verkrijger nimmer tegen de gebreken van zijn eigen
verkrijgingstitel wordt beschermd.

Stelling II
De eis van een geldige titel brengt mee dat een titelgebrek in de overdracht A-B altijd leidt tot
beschikkingsonbevoegdheid in de vervolgoverdracht B-C.

• Alleen II is juist.
• I en II zijn onjuist.
• I en II zijn juist.
• Alleen I is juist.


Ilse Wezenberg Vragen en antwoorden 4
De dynamiek van het goederenrecht

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IlseWezenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81989 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.79  8x  sold
  • (7)
  Add to cart