100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting De dynamiek van het goederenrecht - Open Universiteit $6.94
Add to cart

Summary

Samenvatting De dynamiek van het goederenrecht - Open Universiteit

9 reviews
 668 views  29 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige overzichtelijke samenvatting van de tekstboeken van het vak De dynamiek van het goederenrecht, gegeven aan de Open Universiteit.

Last document update: 5 year ago

Preview 4 out of 77  pages

  • No
  • De onderdelen aangegeven op youlearn/de cursussite van het vak.
  • March 14, 2019
  • March 14, 2019
  • 77
  • 2018/2019
  • Summary

9  reviews

review-writer-avatar

By: ellenicenagel6 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: paulrijk • 2 year ago

review-writer-avatar

By: Mirtedb • 1 year ago

review-writer-avatar

By: Whitneeyy • 3 year ago

review-writer-avatar

By: michellenbos • 3 year ago

review-writer-avatar

By: Elly_S • 4 year ago

review-writer-avatar

By: fgoujili • 5 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Blok 1 ‘De titel als grondslag voor de overdracht’ (L1 t/m 4):
Leereenheid 1 – Vereisten voor een geldige overdracht (met focus op het titelvereiste)

1.1 – Overdracht
4.1 Inleiding

Alleen overdraagbare goederen zijn voor overdracht vatbaar (art. 3:83 lid 1 BW). Alle andere rechten
zijn slechts overdraagbaar wanneer de wet dit bepaalt (lid 3).
Art. 3:84 lid 1 vereist voor overdracht van een goed:
- Levering
- Krachtens een geldige titel
- Verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken
Is aan één van deze vereisten niet voldaan, dan komt er in de regel geen overdracht tot stand.

‘Overdracht’ is het rechtsgevolg van een handeling die ‘levering’ heet (art. 3:84 lid 1). Overdracht duidt
op de rechtsovergang van een goed, terwijl levering ziet op de daartoe benodigde handeling(en) van
vervreemder en verkrijger.

4.2 Overdraagbaarheid van goederen

‘Niet-goederen’ zijn niet vatbaar voor overdracht.

In art. 3:83 lid 1 is neergelegd dat de aard van het goed zich tegen overdracht van het goed kan
verzetten. Een voorbeeld hiervan is het persoonlijke karakter van het recht. Zo zijn de beperkte rechten
van gebruik en bewoning dusdanig aan de persoon van de gerechtigde verbonden dat zij naar hun
karakter onoverdraagbaar zijn.

Naast de aard van het goed kan ook de wet zich tegen overdracht verzetten (art. 3:83 lid 1). Zij kan
overdraagbaarheid zowel uitsluiten als beperken. Dit geldt alleen voor de wet in formele zin.
Voorbeelden zijn art. 3:226 lid 4, art. 5:117 lid 2 en art. 6:106 lid 2.

Enkel bij vorderingsrechten kunnen partijen een beding overeenkomen waardoor de
overdraagbaarheid van vorderingsrechten wordt uitgesloten (art. 3:83 lid 2).

Tot de eigendom behoort de bevoegdheid om vrijelijk over de zaak te beschikken en een ander tot
eigenaar te maken. Art. 3:83 lid 1 beoogt de vrije overdraagbaarheid van de eigendom te waarborgen.
De strekking is dat zaken voor de handel behouden dienen te blijven. De bepaling is daarom
dwingendrechtelijk van aard. De vrije overdraagbaarheid van eigendom kan niet bij beding
goederenrechtelijk worden uitgesloten of ingeperkt.

Dat een onoverdraagbaarheidsbeding geen goederenrechtelijke werking heeft, neemt niet weg dat
een vervreemdingsverbod wel verbintenisrechtelijke gevolgen kan hebben. De vervreemder die zich
heeft verbonden het goed over te dragen, pleegt doorgaans een wanprestatie tegenover degene die
dit had bedongen, wanneer hij in weerwil met het beding het goed toch overdraagt.

Een beperkt recht ontstaat doorgaans door vestiging. De bij vestiging betrokken partijen kunnen dit
recht niet onoverdraagbaar maken (art. 3:83 lid 1). Op grond van art. 3:81 lid 1 kan bij later beding een
beperkt recht wel onoverdraagbaar worden gemaakt.

Vorderingsrechten kunnen van rechtswege ontstaan, maar ook uit overeenkomst. Op grond van art.
3:83 lid 2 kunnen schuldeiser en schuldenaar door een beding de overdraagbaarheid van de vordering

Ilse Wezenberg Samenvatting 1
De dynamiek van het goederenrecht

,uitsluiten. Een dergelijk beding heeft goederenrechtelijke werking. Levert de schuldeiser desondanks
de vordering aan een derde, dan komt er geen overdracht tot stand omdat de vordering niet
overdraagbaar is. Deze uitzondering van lid 2 op de door lid 1 gewaarborgde vrije overdraagbaarheid,
geldt slechts voor een beding tussen schuldeiser en schuldenaar.

Alle andere rechten zijn op grond van art. 3:83 lid 3 slechts overdraagbaar wanneer de wet dit bepaalt.
De wet hoeft dit niet uitdrukkelijk te bepalen. Voldoende is dat het past in het stelsel van de wet en
aansluit bij wel in de wet geregelde gevallen.

1.2 - Het titelvereiste
4.3 Geldige titel

Het in het leven roepen van een geldige titel (bijv. koop) bewerkstelligt op zichzelf nog geen
overdracht. Daarvoor vereist lid 1 van art. 3:84 BW een nadere (uitvoerings)handeling in de vorm van
levering.

Het woordje ‘titel’ in lid 1 heeft de betekenis van rechtsgrond in de zin van ‘een rechtsverhouding die
de overdracht rechtvaardigt’. De belangrijkste bron voor overdrachtstitels vormen obligatoire
overeenkomsten die een verbintenis tot overdracht in het leven roepen. Zij kunnen evenzeer
voortkomen uit andersoortige rechtshandelingen of uit de wet. Er hoeft geen sprake te zijn van een
rechtens afdwingbare verbintenis tot overdracht. Ook een natuurlijke verbintenis strekkende tot
overdracht vormt een voldoende titel.

De ‘titel’ uit lid 1 dient daarnaast ‘geldig’ te zijn. Indien deze geldigheid mist, brengt het geen
overdracht tot stand. Het BW kent daarmee een causaal overdrachtsstelsel.

Een geldige titel kan van aanvang af ontbreken, maar ook kan een eerst geldige titel later met
terugwerkende kracht komen te vervallen. Bij een ongeldige titel blijft de vervreemder
rechthebbende. Dit beschermt dus de vervreemder, maar gaat ten koste van een derde aan wie de
verkrijger het goed heeft doorgeleverd of ten behoeve van wie de verkrijger een beperkt recht heeft
gevestigd. De derde krijgt geleverd door een niet-beschikkingsbevoegde. De vervreemder kan als
rechthebbende het goed opvorderen onder de derde.

De koop is geen wijze van eigendomsverkrijging. Het is wel een belangrijke bron van overdrachtstitels,
maar er is vervolgens een vorm van levering en een uitvoeringshandeling noodzakelijk wil de
overdracht tot stand komen. Een tweede misverstand is dat de levering nog geen overdracht tot gevolg
heeft zolang de koper de koopprijs niet betaalt. Dat is onjuist. De omstandigheid dat de koopprijs niet
is betaald, oefent geen invloed uit op de geldigheid van de uit de koop voortkomende titel.
Uit de koopovereenkomst vloeien twee hoofdverbintenissen voort. De één bestaat uit de verplichting
van de koper om aan de koper de eigendom over te dragen (art. 7:9). De ander behelst de verplichting
van de koper om aan de verkoper de (overeengekomen) prijs te betalen (art. 7:26).

Art. 3:84 lid 2 vereist dat het goed bij de titel met voldoende bepaaldheid is omschreven. Dit lid sluit
aan op art. 6:227, want op grond van deze bepaling moeten verbintenissen die partijen op zich nemen
bepaalbaar zijn. Op grond van art. 3:84 lid 2 moet het goed ook bij de levering zelf in voldoende mate
worden bepaald, wil zij doel kunnen treffen en overdracht bewerkstelligen. Een levering zonder een
daarbij aangewezen object is een loze handeling. Voor een geslaagde levering is een grotere mate van
bepaaldheid vereist dan voor de titel in de betekenis van lid 1. Wanneer de wet voor de levering van
een goed een akte voorschrijft, ligt in die eis besloten dat het over te dragen goed ten tijde van de
levering in voldoende mate door die akte wordt bepaald. Het is beter om onder ‘titel’ van lid 2 niet de
‘rechtsgrond’ voor de overdracht te verstaan, maar de akte van levering of de levering. Van voldoende

Ilse Wezenberg Samenvatting 2
De dynamiek van het goederenrecht

,bepaaldheid is sprake indien naar objectieve maatstaven – eventueel achteraf – vast te stellen valt op
welk goed de levering ziet.

Art. 3:84 lid 3 doet twee categorieën van titels in de ban. In het juridisch spraakgebruik noemt men dit
ook wel het ‘fiduciaverbod’. De verboden beletten dat er een overdracht tot stand komt. De twee
verboden luiden als volgt:
• De titel die voortkomt uit een rechtshandeling die ten doel heeft een goed over te dragen tot
zekerheid.
• Gemodificeerde overdrachten die enkel tot doel hebben een goed aan een derde in zekerheid
te geven (dat wil zeggen met het oogmerk van mogelijk verhaal op het goed).

Treft art. 3:84 lid 3 elke overdracht in het kader van een overeenkomst waarbij financieringsaspecten
een rol spelen? Het antwoord is nee, zo illustreert het standaardarrest Keereweer q.q./Sogelease.
Volgens de Hoge Raad ligt de voor de beantwoording van de vraag of een overdracht tot zekerheid
strekt aan te leggen maatstaf besloten in de nauwe samenhang tussen art. 3:84 lid 3 en art. 3:237. De
maatstaf moet aldus de Hoge Raad worden gezocht in het antwoord op de vraag of de rechtshandeling
ertoe strekt de wederpartij in dier voege een zekerheidsrecht op het goed te verschaffen dat deze in
zijn belangen als schuldeiser ten opzichte van andere schuldeisers wordt beschermd. Een beding dat
toe-eigening door de verkrijger uitsluit, impliceert volgens de Hoge Raad dat geen werkelijke
overdracht is beoogd. De Hoge Raad waarschuwt dat hij constructies als ‘sale and lease back’ niet in
alle gevallen als rechtsgeldig zal accepteren.

De tweede in art. 3:84 lid 3 ongeldig verklaarde titel van overdracht betreft de titel die voortvloeit uit
een rechtshandeling die de strekking mist het goed na de overdracht in het vermogen van de verkrijger
te doen vallen. Deze bepaling vormt het sluitstuk op het gesloten stelsel van beperkte rechten, zoals
dat in art. 3:81 lid 1 tot uitdrukking komt in de bepaling dat alleen in de wet genoemde beperkte
rechten kunnen worden gevestigd.

Over de tweede in art. 3:84 lid 3 aangelegde maatstaf merkt de Hoge Raad in het Sogelease-arrest op
dat de maatstaf beoogt te voorkomen dat, in strijd met het gesloten stelsel van het zakenrecht, rechten
met zakelijke werking in het leven worden geroepen op een niet door de wet voorziene wijze, maar hij
verzet zich niet tegen een regeling waarbij een partij de volledige eigendom heeft, en de andere partij
louter persoonlijke rechten en verplichtingen, zoals een persoonlijk gebruiksrecht een persoonlijke
verplichting de leasetermijnen te betalen, alsmede een optie de zaken aan het eind van de
leaseperiode in eigendom te verkrijgen.

Art. 3:84 lid 3 dwingt partijen te kiezen tussen:
- ‘werkelijke overdracht’, waaraan geen zekerheidstitel ten grondslag mag liggen en waardoor
de positie van rechthebbende op het goed in haar geheel overgaat;
- vestiging van een in de wet genoemd beperkt recht;
- overdracht onder voorbehoud van een beperkt recht;
- overdracht van het goed ‘onder voorwaarde’;
- een volledige obligatoire verhouding.

Partijen kunnen aan een verbintenis tot overdracht een voorwaarde verbinden, dat wil zeggen haar
werking afhankelijk stellen van een in toekomst gelegen onzekere gebeurtenis. De overdracht komt
tot stand, maar de rechtsverkrijging is voorwaardelijk in het geval van art. 3:84 lid 4.

Een verbintenis onder ontbindende voorwaarde tot overdracht van een goed vormt een geldige
overdrachtstitel. Dit is niet het geval indien de voorwaarde al voor de levering is ingetreden, omdat
daarmee de verbintenis is komen te vervallen. Het is vervulling gaan van de ontbindende voorwaarde
heeft alsnog goederenrechtelijke werking: het goed valt van rechtswege van de verkrijger terug aan

Ilse Wezenberg Samenvatting 3
De dynamiek van het goederenrecht

, de vervreemder. Deze laatste wordt opnieuw rechthebbende zonder dat een nadere handeling is
vereist. Zolang de voorwaarde niet is vervuld, kan de verkrijger als rechthebbende op het goed
daarover beschikken. Het feit dat zijn recht op het goed aan een ontbindende voorwaarde is
onderworpen, beperkt echter zijn beschikkingsmacht. Niemand kan immers meer overdragen dan hij
zelf heeft (‘nemo plus-regel’). Draagt de verkrijger het goed over aan een derde, dan krijgt die derde
een recht op het goed dat aan dezelfde ontbindende voorwaarde is onderworpen als waaronder de
eerste het eerder verkreeg. De vervulling van de voorwaarde heeft dus ook goederenrechtelijke
werking bij vervreemding door de verkrijger. Met de vervulling van de voorwaarde valt het recht van
de derde van rechtswege terug aan de oorspronkelijke rechthebbende, dus zonder dat daartoe een
nadere handeling is vereist.

De voorwaarden mogen in hun gevolg niet strijden met het goederenrechtelijk systeem of op een
andere wijze in strijd komen met de openbare orde of de wet (art. 3:40). Verder kunnen derden-
verkrijgers doorgaans een beroep doen op een derdenbeschermende bepaling, indien zij het bestaan
van de voorwaarde niet kenden noch behoorden te kennen.

Partijen kunnen ook een andere regeling treffen, waarbij de vervulling van de voorwaarde geen
goederenrechtelijke werking meebrengt. In dat geval heeft de vervreemder bij de vervulling van de
voorwaarde alleen een verbintenisrechtelijke aanspraak op overdracht van het goed door de
verkrijger.

Ook de overdracht onder opschortende voorwaarde vormt een geldige overdrachtstitel. Er is immers
sprake van een bestaande verbintenis tot overdracht, zij het tot een overdracht waarbij de
rechtsverkrijging afhankelijk is van de vervulling van de opschortende voorwaarde. In dat geval komt
de overdracht als handeling tot stand, maar de aan de titel verbonden voorwaarde schort haar
werking. Hier is sprake van goederenrechtelijke werking. De aan de rechtsovergang verbonden
opschortende voorwaarde vervalt, waardoor de verkrijgen van rechtswege rechthebbende wordt.
Beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder ingetreden na de levering, maar voor de vervulling
van de voorwaarde doet niet meer ter zake. De overdracht als handeling is al gesteld en de
rechtsverkrijging is alleen nog maar afhankelijk van de verwezenlijking van de voorwaarde.

Tot de vervulling van de voorwaarde blijft de vervreemder rechthebbende. Het feit dat hij het goed al
onder opschortende voorwaarde heeft overgedragen, beperkt hem echter wel in zijn
beschikkingsmacht.

Ook de mogelijkheid tot overdracht onder opschortende voorwaarde kent grenzen, namelijk: de
voorwaarde mag in haar gevolg niet in conflict komen met het goederenrechtelijke systeem dan wel
op andere wijze strijden met de openbare orde of de wet (art. 3:40).

In het geval een tijdsbepaling aan een overeenkomst wordt verbonden, is er evenals bij een
voorwaarde sprake van een in de toekomst gelegen gebeurtenis. Bij een voorwaarde is het
plaatsvinden van die gebeurtenis onzeker, bij een tijdsbepaling is het plaatsvinden zeker. Art. 3:85 lid
1 merkt een verbintenis strekkende tot overdracht onder ontbindende tijdsbepaling aan als een
verbintenis tot vestiging van een vruchtgebruik voor de gestelde tijd. Dus de levering van een
verbintenis tot overdracht voor een bepaalde tijd heeft geen overdracht tot gevolg, maar de vestiging
van een tijdelijk recht van vruchtgebruik. Art. 3:85 lid 2 merkt een verbintenis strekkende tot
overdracht onder opschortende tijdsbepaling aan als een verbintenis tot onmiddellijke overdracht
met gelijktijdige vestiging van een vruchtgebruik van de vervreemder op het betrokken goed voor de
gestelde tijd.




Ilse Wezenberg Samenvatting 4
De dynamiek van het goederenrecht

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IlseWezenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

54879 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.94  29x  sold
  • (9)
Add to cart
Added