ECONOMIE
Samenvatting hoofdstuk 1
Schaarste en sociale dilemma’s
Er zijn 2 soorten schaarste
Absolute schaarste: schaarste in dagelijks taalgebruik
Relatieve schaarste: schaarste in economische zin
Als productiemiddelen of tijd moeten worden opgeofferd om het product voort te
brengen om zo in een behoefte te voorzien. De opoffering is dan dat je die middelen
die je gebruikt, niet kunt gebruiken voor andere producten.
Sommige dingen kunnen absolute schaarste en relatieve schaarste bevatten. Bijv.
biosstoelen zijn niet zeldzaam maar wel schaars in economische zin.
Schaarste = dat mensen meer behoeften hebben, dan middelen om in die behoeften
te voorzien, dus moeten mensen keuzes maken. (ik moet er iets voor opofferen)
Bv. Om een auto te maken moet je productie en tijd opofferen.
Tijd is ook schaars, want als je twee dingen wil doen, dan moet je 1 ding opofferen.
Dus als je bijv. wil hockeyen en winkelen en je gaat dan winkelen, dan kost je dat
een uur hockeyen.
De waarde van het gekozen alternatief noemen we de opbrengsten, de waarde van
het best opgeofferde alternatief noemen we de kosten. Het verschil tussen de
opbrengsten en de kosten is de winst. Voor het maken van een keuze zijn twee
vragen belangrijk:
1. Tussen welke alternatieven wordt gekozen?
2. Hoe moeten deze alternatieven worden gewaardeerd?
De begrippen winst, kosten en opbrengsten zijn vanuit deze visie algemener dan in
het dagelijks spraakgebruik.
1.3 schaarste
Produceren = het toevoegen van waarde
Iets van waarde wordt een ‘goed’ genoemd. De waarde van een goed wordt door
economen vaak aangeduid als het ‘nut’ van een goed.
Een vrij goed is het tegenovergestelde van een economisch goed (dat schaars is)
Een goed waarbij je geen productiemiddelen of tijd hoeft op te offeren om het te
produceren.
Een schaars goed is een goed waar wel een ander waardevol goed voor moet
worden opgeofferd.
In de loop van de geschiedenis is een toename van schaarste vaak het gevolg
geweest van een toename van de vraag door bevolkingsgroei
Het begrip schaarste kan gebruikt worden om diverse maatschappelijke
verschijnselen zoals het uitsterven van diersoorten, armoede en de samenstelling
van het voedselpakket te verklaren. (lezen verhaal blz. 22)
,1.4 Sociale dilemma’s
Sociale dilemma Een situatie waarin het directe eigenbelang strijdig is met het
collectieve belang
Prisoners dilemma (gevangenendilemma)
1.5 eigendom als oplossing voor het sociaal dilemma
Juridische strijd: schenden van een aantal patenten
Patent = een idee wat je vast legt en dat idee mogen anderen dan niet meer
gebruiken.
Wanneer iedereen alles deelt, zou er chaos ontstaan.
Eigendom als oplossing voor het sociale dilemma
Eigendomsrechten (bundel rechten met betrekking tot goederen):
- Gebruiksrecht
- Recht om anderen van het gebruik uit te sluiten
- Recht op de opbrengsten
- Recht op overdracht
Transactie= overdragen van rechten
Transactiekosten= alle kosten om een transactie tot stand te laten
komen en handhaven.
Het contractenrecht houdt zich bezig met de regels en wetten die gelden voor
contracten en overeenkomsten. Het contractrecht dient ertoe om de transactiekosten
te laten dalen. Door het verlagen van transactiekosten kan er handel plaatsvinden.
De welvaart van een land kan hoger zijn met een goed contractrecht.
Aansprakelijkheidsrecht regelt wie waar verantwoordelijk voor gesteld kan worden.
Naast eigendomsrecht zijn contractrecht en aansprakelijkheidsrecht van groot belang
om transactiekosten te verlagen en daardoor efficiënt met goederen om te gaan.
Privaat eigendom van goederen maakt het in het directe eigenbelang van mensen
om zo efficiënt mogelijk met goederen op te gaan.
Sociale dilemma’s kunnen behalve door het formuleren en handhaven van
eigendomsrechten ook worden ‘opgelost’ door:
- Sociale controle
- Normen en waarden
- Overleg
- Dwang
Zowel hiërarchie als markt zorgen voor coördinatie via een samenstel van
reguleringsmechanismen.
De eigendomsrechten die noodzakelijk zijn voor het functioneren van markten
vereisen tot op zekere hoogte een hiërarchie die deze eigendomsrechten bewaakt.
(lezen blz. 32 en 33)
Hoofdstuk 2
Opbrengsten = waarde van het gekozen alternatief
Kosten = waarde van het beste opgeofferde alternatief
Je maakt een beslissing tussen de kosten en de opbrengsten.
Winst = opbrengsten – kosten
De begrippen winst, kosten en opbrengsten zijn direct gerelateerd aan beslissingen
Het denken in kosten en opbrengsten kan behulpzaam zijn om tot betere
beslissingen te komen.
, Een analyse van keuzesituaties met de begrippen kosten en opbrengsten kan
behulpzaam zijn om gedrag te voorspellen.
Je hebt allemaal verschillende soorten kosten:
Alternatieve kosten: de gemiste opbrengsten van het niet gekozen alternatief
Dus, elke keuze brengt kosten met zich mee in de vorm van de opbrengsten
van het beste niet gekozen alternatief. Die gemiste opbrengsten heten
alternatieve kosten. (Bij het vanavond studeren zijn de gemiste opbrengsten
(alternatieve kosten) het plezier van vanavond stappen)
Variabele kosten: kosten die samenhangen met de productieomvang (dus als
er meer wordt geproduceerd, dan stijgen de kosten mee)
bijv. Brandstof, reparatie en onderhoud, banden
Vaste kosten: kosten die niet samenhangen met de productieomvang
Bijv. vaste afschrijving, verzekering, motorrijtuigenbelasting, APK
Marginale kosten: de extra kosten per één eenheid
De marginale kosten in spitsuren zijn hoger dan in rustige uren.
Gemiddelde kosten: De totale kosten gedeeld door het totaalaantal
geproduceerde eenheden.
Verzonken kosten: kosten die al gemaakt zijn en dus niet samenhangen met
de huidige beslissing omdat ze niet meer teruggedraaid kunnen worden.
Verzonken kosten worden vaak ten onrechte bij beslissingen betrokken.
Niet-financiële kosten: niet-financiële kosten zoals tijd zijn soms belangrijker
dan financiële kosten. (tijd, moeite, inspanning, energie)
Private kosten: kosten die ten laste komen van degene die de beslissing
neemt. (persoon, organisatie)
Externe kosten: kosten van beslissingen die niet ten laste komen van degene
die de beslissing neemt.
Maatschappelijke kosten: de totale kosten die worden veroorzaakt door een
beslissing, inclusief de externe kosten. (private kosten + externe kosten)
Externe effecten Effecten van beslissingen die niet ten laste of ten bate komen
van degene die de beslissing neemt
Positieve externe effecten Maatschappelijke opbrengsten zijn groter dan
particulieren opbrengst. Bijv. het met geld ondersteunen van het openbaar vervoer
kan worden verdedigd op basis van het argument dat gebruik van openbaar vervoer
positieve externe effecten heeft. (minder vervuiling van andere auto’s)
Kosten van subsidies aan openbaar vervoer worden uiteindelijk door de
belastingbetaler betaald.
Negatieve externe effecten Producent/consument brengt schade toe aan
maatschappij zonder dat hij die hoeft te betalen.
Waarde kan in heel veel eenheden worden uitgedrukt. Geld is een heel handige
eenheid om waarden in uit te drukken, omdat er bij het ruilen zo vaak mee gerekend
wordt. Het uitdrukken van waarden in geld betekent niet dat men ook materialistisch
is.
Om alternatieven met elkaar te kunnen vergelijken, moeten de waarde van deze
alternatieven onder één noemer worden gebracht. Meestal wordt geld als noemer
gekozen, omdat dat een praktische manier is om waarde te vergelijken. Het op één
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller smirzojan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.