Samenvatting Alle open vragen uitgewerkt 2024 ook integument
65 views 4 purchases
Course
Algemene cel en weefselleer van de huisdieren I
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Alle open vragen voor algemene cel en weefselleer 2024 zorgvuldig en overzichtelijk uitgewerkt zodat ze makkelijk te studeren zijn. Ik heb geprobeerd alles te benoemen, maar niet te diep in detail te gaan. Ook integument zit hierbij
Open vragen algemene cel en weefselleer
Cytologie
1. Bespreek de opbouw van de nucleus en nucleolus
Nucleus is de celkern en het controlecentrum van de cel.
De eukaryote cellen 1 kern. Prokaryote cellen hebben geen celkern.
Uitzonderingen: skeletspiercellen hebben meerdere kernen en rode bloedcellen (erytrocyten) die in
volwassen vorm geen kern hebben.
DNA ligt opgeslagen in chromosomen in de kern.
Tijdens de interfase van de celcyclus bevat de celkern DNA in de vorm van chromatine. Je kan
heterochromatine en euchromatine van elkaar onderscheiden.
Euchromatine bestaat uit actieve delen (beschikbaar voor transcriptie) -> kleurt licht aan
Heterochromatine is dichter opeengepakt en inactief -> kleurt donker aan
Er zijn 2 soorten heterochromatine
• Constitutief heterochromatine: constant aanwezig in alle cellen
• Facultatief heterochromatine: Variabele vorm tussen cellen. Gebieden die in sommige cellen
heterochromatisch zijn, zijn in andere cellen euchromatisch bijvoorbeeld.
Chromatine is opgebouwd uit nucleosomen. Nuclesoom bestaat uit 8 histonen waar DNA rond
gewikkeld is.
De kern toont de gezondheid van de cel en kan de eerste tekenen van cel beschadiging vertonen.
• Hydropische kern: Kern met een hoge transcriptie- activiteit (proteïne synthese). Deze
kernen bevatten veel euchromatine. Ze zijn vaak groter en bevatten veel water. Kan een
teken zijn van ongecontroleerde celdeling (tumorcel).
• Pycnotische kern: Kern met een geringe proteïne synthese of helemaal geen activiteit. De
kern bevat veel donker heterochromatine. Het kan een vroeg teken zijn van celdood
Nucleus is omgeven door een kernmembraan en deze vormt een barrière tussen de celkern en het
cytosol. Het bestaat eigenlijk uit 2 membranen met ertussen een perinucleaire ruimte.
Het buitenste membraan is continue met de cisternen van het endoplasmatisch reticulum.
Het binnenste membraan bezit een netwerk van vezelige eiwitten, de lamina densa die bestaat uit
intermediaire filamenten, namelijk laminen a, b en c.
Nucleolus is het kernlichaampje.
• Het heeft een ronde vorm en ligt in de kern zonder membraan.
• Het produceert pre-ribosomale sub eenheden voor de vorming van ribosomen.
• Het is ook de plek waar de ribosomen worden geassembleerd.
• Het bevat veel RNA.
• Zeer belangrijk voor de eiwitsynthese want daar zijn de ribosomen voor nodig.
3 regio’s te onderscheiden in de nucleolus
1. Nucleolus-organizer regio’s (NOR’s): regio’s waar de genen voor ribosomaal RNA (rRNA) zich
bevinden.
2. Pars fibrosa: plaats waar de initiële fase van rRNA verwerking plaatsvindt.
, 3. Pars granulosa: plaats waar de laatste stappen van de ribosomen assemblage plaatsvindt
voordat ze naar het cytoplasma gaan. Hier worden de rRNA-eenheden gecombineerd met de
ribosomale eiwitten.
2. Bespreek ribosomen en de bouw en functie van ruw endoplasmatisch reticulum
Ribosomen zijn de organellen waar de eiwitsynthese plaatsvindt. Eiwitten zijn zeer belangrijk voor
bijna alle processen. Ze bestaan uit ribosomaal RNA (rRNA) en ribosomale eiwitten. Ze bevinden zich
op het ruw endoplasmatisch reticulum of vrij in het cytosol.
De vorming van de ribosomen begint in de nucleus daar wordt rRNA geproduceerd en samengevoegd
met ribosomale eiwitten die uit het cytoplasma zijn geïmporteerd. Dit resulteert in de vorming van 2
subeenheden die naar het cytoplasma worden getransporteerd en daar samen komen tot
functioneel ribosoom.
• De grote subeenheid (60S): bestaat uit 28S-, 5,8S- en 5S-rRNA
• De kleine subeenheid (40S): bestaat uit 18S-rRNA
Ribosomen op het RER maken eiwitten die bestemd zijn voor secretie of het inbouwen in
celmembranen. Ze worden via vesikels naar het golgi-apparaat gestuurd en vanuit daar kunnen ze
naar -> het plasmamembraan of de extracellulaire omgeving. Ribosomen die zich vrij in het cytosol
bevinden maken eiwitten die binnen de cel blijven -> het cytoplasma, kern, mitochondriën of
peroxisomen.
Functies RER:
1. Biosynthese: van eiwitten en vetten
2. Eiwitmodificatie: gesynthetiseerde eiwitten worden in hun driedimensionale structuur
gevouwen.
3. Eiwittransport: eiwitten worden in vesikels getransporteerd naar het golgi apparaat
4. Membraansynthese: Belangrijkste bijdrager bij de aanmaak van mitochondriale en
peroxisomale membranen
5. Aanmaak van extracellulaire matrix
3. Bespreek het verschil in opbouw en functie tussen het gladde en het ruwe endoplasmatisch
reticulum.
Het endoplasmatisch reticulum bestaat uit 2 delen het ruwe en het gladde ER.
• GER: heeft een glad oppervlakte omdat het geen ribosomen op zijn membraan heeft. Het
bestaat uit buisvormige structuren en is meer vertakt dan het GER. Het ligt ook niet tegen de
kern aan.
• RER: bevat wel ribosomen op zijn membraan en het bestaat uit afgeplatte membranen
genaamd cisternen die dicht tegen de kern aan liggen.
1. Biosynthese: van eiwitten en vetten
2. Eiwitmodificatie: gesynthetiseerde eiwitten worden in hun driedimensionale structuur
gevouwen.
3. Eiwittransport: eiwitten worden in vesikels getransporteerd naar het golgi apparaat
4. Membraansynthese: Belangrijkste bijdrager bij de aanmaak van mitochondriale en
peroxisomale membranen
5. Aanmaak van extracellulaire matrix
4. Bespreek het golgi apparaat
Het Golgi-complex is een membraan-omgeven structuur bestaande uit afgeplatte cisternen. Het
heeft een cis-zijde die tegen het endoplasmatisch reticulum (ER) aanligt en een trans-zijde die naar
het plasmamembraan wijst. Het centrale deel van het complex bevat cisternen en is omringd door
een netwerk van buisjes en vesikels. Het is de plek waar stoffen worden gesorteerd op bestemming
dus staat ook wel bekend als het postkantoor van de cel.
Functies Golgi-Complex:
1. Transport: Oplosbare eiwitten en lipiden komen vanuit het endoplasmatisch reticulum (ER)
het Golgi-complex binnen via de cis-zijde.
2. Modificatie: De macromoleculen worden gemodificeerd door golgi enzymen. Dit omvat
onder andere de toevoeging van suikers (glycosylering) aan eiwitten (geglycosyleerde
eiwitten) of toevoegen van fosfaatgroepen (fosforylering).
3. Proteolyse: Het proces van het knippen van eiwitten in kleinere fragmenten, kan ook
plaatsvinden in het Golgi-complex.
4. Sortering: Tijdens het doorlopen van het Golgi-complex worden de macromoleculen
gesorteerd op basis van hun bestemming. Dit gebeurt m.b.v. transportvestikels die afknopen
van cisterne en fuseren met de volgende of door een maturatieproces waarbij de Golgi
cisternen zelf migreren door de stapel.
5. Exocytose: Eiwitten verlaten uiteindelijk het trans-Golgi netwerk in transportvesikels die
bestemd zijn voor het plasmamembraan of extracellulaire omgeving. Via het proces van
exocytose verlaten ze de cel.
Lagen worden opgedeeld in 3 groepen:
1. Cis-zijde
• Verantwoordelijk voor fosforylering
2. Mediale cisterna
• Voegen suikers toe aan macromoleculen (glycolysering)
3. Trans-Golgi
• Verpakken van eiwitten
, • Finale proteolyse
• Opslag en doorvoer van granules en andere partikels
5. Bespreek het zure vesikelsysteem
Het zure vesikelsysteem bestaat uit een groep vesikels met een H+- ATPase pomp in het membraan.
Deze pomp zorgt ervoor dat de pH kan worden verlaagd tot pH=5. Het zure vesikelsysteem is
betrokken bij de afbraak van eiwitten, nucleïnezuren, polysachariden en vetten. Het systeem bestaat
uit:
• Lysosomen: dit zijn membraan omgeven organellen die hydrolytische enzymen bevatten. Het
te verteren materiaal bereikt hun via heterofagie (endocytose) of autofagie (afbreken van
eigen cytoplasma of organellen)
• Hydrolase vesikels: ook wel primaire lysosomen genoemd. Deze komen net van het golgi-
apparaat af en hebben nog geen protonen pomp ingebouwd in hun membraan. De hydrolase
enzymen worden pas actief bij een verlaagde pH. Daarom fuseren ze met endosomen en
worden het endolysosomen (secundair lysosoom).
• Fagolysosomen: Endolysosomen kunnen op hun beurt fuseren met fagosomen, die materiaal
bevatten dat door de cel via fagocytose is opgenomen en dan worden het fagolysosomen
genoemd.
• Telolysosomen: eventuele onverteerbare resten worden restlichaampjes oftewel
telolysosomen.
6. Bespreek de structuren betrokken bij de afbraak van endogene en exogene eiwitten
Er zijn twee belangrijke mechanismen die beschadigde, onnodige of ongewenste eiwitten uit de cel
verwijderen: de lysosomen en de proteasomen.
Lysosomen verwijderen vooral exogene eiwitten, opgenomen via heterofagie (endocytose) en
autofagie. Ze zijn onderdeel van het zure-vesikel-systeem en hebben dus een zuur milieu met een pH
rond de 5. Dit zure milieu is van belang voor hun afbraakfunctie en wordt gehandhaafd door een
protonenpomp in het membraan. Actieve hydrolasen binnen het lysosoom breken het ingesloten
materiaal af, en deze enzymen worden geactiveerd door de zure omgeving. Functionele lysosomen
ontstaan door de fusie van hydrolase vesikels met endosomen, die samen endolysosomen vormen
en uiteindelijk rijpen tot lysosomen.
Proteasomen richten zich op het afbreken van endogene eiwitten, foutief gevouwen eiwitten en
beschadigde eiwitten. Dit doen ze door het UPS-systeem (Ubiquitine-proteasoom systeem). Het
werkt door ongewenste of beschadigde eiwitten te "taggen" met een eiwit genaamd ubiquitine.
Proteasomen (26S) bestaan uit 3 delen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Babet1000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.50. You're not tied to anything after your purchase.