Deel voor taal in de bovenbouw van hoofdstukken 1, 3, 5, 6 en 7
March 18, 2019
9
2018/2019
Summary
Subjects
portaal
taal in de bovenbouw
nederlands
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool InHolland (InHolland)
Leraar Basisonderwijs PABO
Kennis taal in de bovenbouw
All documents for this subject (19)
Seller
Follow
Ingeeeee
Reviews received
Content preview
Samenvatting Portaal
Hoofdstuk 1
- De zeven visies op taalonderwijs:
o Traditioneel taalonderwijs: uitgangspunt dat taal wordt gezien als belangrijke drager
van cultuur, grammatica en taal beheersing zijn erg belangrijk.
o Thematisch-cursorisch taalonderwijs: uitgangspunt dat kinderen vooral een taal
leren door hem te gebruiken, werken vooral uit thema’s.
o Taal bij alle vakken: uitgangspunt dat taal meer is dan materie die geleerd moet
worden en dat je d.m.v. taal kunt leren.
o Communicatief taalonderwijs: uitgangspunt dat leerlingen goed mondeling en
schriftelijk moeten leren communiceren.
o Strategisch taalonderwijs: uitgangspunt dat leerlingen voor het uitvoeren van
communicatieve takken strategieën moeten leren beheersen.
o Taakgericht taalonderwijs: uitgangspunt dat onderwijs moet plaatsvinden vanuit
taken die leerlingen zelf inhoudelijk interessant vinden.
o Interactief taalonderwijs: uitgangspunten samengevat door Expertisecentrum
Nederlands, eigenlijk samenvatting van bovenstaande visies.
- Inhoud taalonderwijs basisschool: vaardigheden (spreken, luisteren, schrijven en lezen),
woordenschat, taalbeschouwing (gebruik en nadenk over taal) en jeugdliteratuur.
- Sturing overheid taalonderwijs: twee wettelijke kaders, kerndoelen en referentiekader.
Kerndoelen zijn er twaalf en referentiekader is een soort evaluatie, wat moeten ze kunnen.
- Soorten leersituaties/didactiek:
o Instructieve leersituatie: bestaat uit directe instructie en vervolgens oefening.
o Constructieve leersituatie: bestaat uit ankers (bv. verhaal of film) en routines.
- Keuze van activiteit: leerkrachten maken de keuze op basis van hun visie op taalonderwijs en
op de inhoud van de leerstof.
- Tijdbesteding aan taalonderwijs: richtlijn ongeveer 8 uur per week.
- Evaluatie: resultaten worden bijgehouden op verschillende niveaus.
o Macroniveau: bv. internationale onderzoeken en onderzoeken van de inspectie naar
verschillende scholen, in belang voor o.a. de politiek.
o Mesoniveau: onderzoek op schoolniveau.
o Micro- en nanoniveau: op leerkrachtniveau, zoals afnemen toetsen en observaties.
Hoofdstuk 3
- Mondelinge taalvaardigheid: wordt onderscheid gemaakt tussen drie deelvaardigheden.
o Luistervaardigheid: in staat zijn om dingen die je hoort te begrijpen, te interpreteren
en te integreren in de eigen kennis of om te zetten in handelen.
Technisch- (horen klanken), begrijpend en kritisch (mening vormen) luisteren.
o Spreekvaardigheid: juiste klank produceren, weten bij welke klank welke betekenis
hoort en woorden in logische zinnen kunnen plaatsen.
Spreekbeurten, improvisatie en voordracht (mimiek, houding, stemgebruik).
o Gespreksvaardigheid: combinatie van het bovenstaande, belangrijk hierbij is dat de
luisteraar de non-verbale communicatie van de spreker correct interpreteert.
Discussiëren, interview, praatplaat en debatteren.
, - Onderwijs mondelinge taalvaardigheid: hier wordt gelet op uitbreiden, verfijnen en
verbeteren van dagelijkse taalvaardigheden (DAT) en aanbieden & verwerven van schoolse
taalvaardigheden (CAT).
- Motiveren mondelinge taalvaardigheid: ruimte geven om te communiceren, veilig klimaat
om in te spreken en aansluiten op het niveau van de kinderen.
- Kerndoelen mondeling taalonderwijs: leren info te verwerven uit gesproken taal en deze
gestructureerd te weergeven, leren naar vorm en inhoud uit te drukken bij bv. het geven van
info en leren info te beoordelen in discussies en in een informatief of opiniërend gesprek.
- Leerlijnen mondelinge communicatie: deelnemen aan gesprekken, interactief leren,
taalgebruik, woordenschat, begrijpend luisteren, vertellen/presenteren, reflectie op
communicatie en reflectie op taal.
- Referentie niveaus: van mondelinge communicatie (kijk evt. p. 94 t/m 104 Portaal door).
o Gesprekken: 1F voor eenvoudige gespreken voeren over onderwerpen in dagelijkse
leven & 1S/2F voor gesprekken over wel- en niet alledaagse onderwerpen aanpassen
aan de persoonlijke mening, info uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen.
o Luisteren: 1F voor luisteren naar eenvoudige teksten over alledaagse onderwerpen
& 1S/2F voor luisteren naar teksten over alledaagse onderwerpen die wel én niet
aansluiten bij de eigen leefwereld.
o Spreken: 1F voor met eenvoudige bewoordingen een beschrijving/info/uitleg geven
over alledaagse situaties & 1S/2F voor vloeiend en helder ervaringen/gebeurtenissen
/meningen/gevoelens onder woorden brengen over meerdere onderwerpen.
- Visies op mondeling onderwijs: effect visie op mondeling onderwijs.
o Traditioneel: weinig aandacht spreken en luisteren, meer voor de structuur zoals
juiste articulatie en grammatica.
o Thematisch-cursorisch: spreken om thema te bespreken en mondelinge taal is een
middel om andere taaldoelen te bereiken.
o Taal bij alle vakken: gesprekken als manier van actief leren om verbanden te leggen
tussen begrippen, lastig omdat je dan een vakdoel én taaldoel heb.
o Communicatief: vooral doel- en publieksgericht spreken en communiceren, minder
op de correctheid.
o Strategisch: strategieën inzetten bij de drie vaardigheden.
o Taakgericht: taal wordt vooral gebruikt in communicatieve situaties, interactie en
hardop denken is belangrijk.
o Interactief: veel aandacht betekenis en gebruiksmogelijkheden van taal,
betekenisvolle situaties in coöperatieve werkvormen en feedback.
- Tips aanpak mondeling taal: voor leerkracht.
o Optimaal taalaanbod: correct, begrijpelijk en rijk.
o Feedback: op inhoud (wat?) en vorm (hoe?).
o Interactie: gelegenheid tot taalproductie in interactie.
o Attitude: kinderen serieus nemen, kinderen stimuleren zelf te praten, zelf actief mee
doen, wees gespreksleider en geef positieve feedback.
- Doel van vragen: ter controle, reproductie- (deel vertelde nu zelf verwoorden), menings-,
oplossingsgerichte-, diagnostische- (hoe los je het op) en evaluatievragen.
- Type vragen: gesloten dus ja/nee vragen, definitievragen en vraag met maar één goed
antwoord. Open zoals convergente dus met 1 voorspelbaar antwoord, divergente dus
creatief en zelf formuleren of evaluerende dus vragen naar beoordeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ingeeeee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.