Inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802)
Summary
Samenvatting: PB2802 Inleiding in de wetenschappelijke methode
212 views 12 purchases
Course
Inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802)
Institution
Open Universiteit (OU)
Samenvatting voor het vak Inleiding in de wetenschappelijke methode. Kort en bondig maar bevat alle informatie nodig om een goed cijfer te halen. Ik heb zelf het vak afgesloten met een 10.
Inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802)
All documents for this subject (32)
Seller
Follow
Psychostud
Reviews received
Content preview
Inleiding in de
wetenschappelijke
methode
PB 2802
, Studietaak 0 - Voorbereiding
Wat is kennis?
Epistemologie, oftewel kennisleer, houdt zich bezig met vragen naar kennis.
Er zijn drie kenmerken van kennis:
1. Het is een opvatting
2. De opvatting moet waar zijn
3. Er moet een rechtvaardiging bestaan voor de opvatting (bijvoorbeeld met eigen ogen gezien)
De laatste is nodig om kennis te onderscheiden van een gok. Meningen worden gekenmerkt door gebrekkige
rechtvaardiging. Er is geen noodzaak bij een mening om er een sterke rechtvaardiging voor te geven.
Wetenschappelijk onderzoek is een manier om tot nieuwe opvattingen te komen en dus eventueel kennis.
Twijfel en zoektocht
Charles Sanders Pierce beschreef dat twijfel een gevoel van onrust veroorzaakt. Hij noemde vier methoden om van
twijfel af te komen;
1. Volharden en vermijden
2. Methode van autoriteit - xeren door een beroep op een autoriteit te doen
3. A priori methode - sommige opvattingen bezitten eigenschappen die hen aantrekkelijk maakt
4. Wetenschappelijke methode - beste methode. Onze opvatting bestaan los van de werkelijkheid, om deze meer in
lijn met de werkelijkheid te krijgen is wetenschap nodig.
Wetenschap als zoektocht naar kennis
Filosoof Ryle maakte een onderscheid tussen ‘weten hoe’ en ‘weten dat’. Deze laatste heeft raakvlakken met
fundamenteel onderzoek, het beschrijft systematisch de werkelijkheid en probeert te verklaren waarom dingen
gebeuren. Dit kan door het stellen van hypothesen en theorieën die bij dragen aan het verklaren van een fenomeen.
‘Weten hoe’ sluit aan bij toegepast onderzoek. De nadruk ligt hier op het uitoefenen van controle op gebeurtenissen
of het gebruiken van kennis om technologie te ontwikkelen. Fundamenteel en toegepast onderzoek zijn met elkaar in
samenspel.
Om de kwaliteit van bronnen te beoordelen kunnen de CRAAP-criteria gebruikt worden (currency, relevance,
authority, accuracy en purpose).
De nities van wetenschap
Wetenschap wordt gekenmerkt door de methoden en werkwijzen die zij hanteert. Een hedendaagse de nitie stelt dat
wetenschap een verzameling kennis is die afkomstig is van de zintuigen. Ze is empirisch, op basis van ervaringen en
waarneming.
Copernicus starte de wetenschappelijke revolutie halverwege de 16e eeuw door te stellen dat de zon het middelpunt
van het heelal is (heliocentrische model). Bewijs hiervoor werd geleverd door Galileo Galilei. Hij maakte
waarnemingen met de door hem ontwikkelde telescoop.
Naast het verzamelen van empirische kennis, leunt de wetenschap ook op theorie.
Wetenschap: normatief versus descriptief
Een descriptieve uitspraak is een ‘wat is’ uitspraak; feitelijk. Een normatieve, ‘wat wenselijk is’, uitspraak bevat een
mening.
Thema 1 - Perspectief op de wetenschap
Studietaak 1 - Wetenschappelijke revoluties
Vooral op basis van Aristoteles formuleert de katholieke kerk het Aristotelisch-Christelijk wereldbeeld. Hierbij wordt
niet kritisch gekeken naar hoe de wereld echt functioneert. Aan het eind van de middeleeuwen breekt de
wetenschappelijke revolutie aan. Vaak wordt het eerder genoemde heliocentrische model van Copernicus gekozen
als begin van deze revolutie (1543).
De revolutie in de psychologie voltrekt zich in de afgelopen eeuw. Skinners ‘the behavior of organisms’ (1938) kan
worden aangewezen als de voltooing van de wetenschappelijke revolutie van de psychologie.
1.1 Het correspondentieprobleem
Ontologie -> ons standpunt over de aard van de wereld, bijvoorbeeld een mechanistisch wereldbeeld.
Epistemologie -> de manier waarop wij iets kunnen weten over de wereld, hoe doen we kennis op?
fi fi fi
, Ontologie en epistemologie kunnen in de psychologie, anders dan in andere wetenschappen, erg dicht bij elkaar
komen.
Het correspondentie probleem draait om de vraag hoe de inhoud van ons bewustzijn samenhangt met de
werkelijkheid.
1.2 De Griekse oudheid ( 600 - 200 v chr.)
Socrates was kritisch over het gebruik van waarneming als basis voor kennis, het is volgens hem namelijk afhankelijk
van degene die de waarneming doet. Zekere kennis is onbereikbaar, dit wordt ook wel scepticisme genoemd.
1.2.1 Rationalisme en deductie
Plato zoekt naar kennis niet via waarneming maar via ratio, dit noemt hij ‘de wereld van ideeën’. Hier bevinden zich
de perfecte oervormen van kennis, deze zijn aangeboren en moeten we leren kennen. Het rationalisme van plato
biedt een alternatief voor het scepticisme van socrates.
Deductie is een redenatie van een algemeen principe naar een speci ek geval. Dit kan als volgt via een syllogisme;
Alle mensen zijn sterfelijk (major premisse) -> Erik is een mens (minor premisse) -> Erik is sterfelijk (conclusie). Dit
leidt nooit tot nieuwe kennis.
Als de deductie geldig is betekent het niet perse dat de waarheid gevonden is.
1.2.2 Empirisme en inductie
Een leerling van Plato, Aristoteles, benadrukt juist de waarneming als bron van kennis. Volgens hem worden we
geboren als een tabula rasa. Volgens het emperisme van Aristoteles redeneren we van het speci eke naar het
algemene; inductie. Hij erkent dat met waarnemingen alleen geen absolute zekerheid te krijgen is, daar hebben we
volgens hem een intuïtief sprongetje voor nodig.
1.3 Sprong door de tijd
Aan het eind van het romeinse rijk (500 n. Chr.) wordt het gedachtegoed van Plato steeds populairder omdat dit goed
aansluit bij het christendom. Echter door contact met andere culturen komt gaande tijd weer meer aandacht voor de
andere griekse werken, met name Aristoteles.
1.3.1 Francis Bacon: novum organum (1561-1626)
De ware revolutie van Copernicus zit hem niet in de ontdekte kennis maar de manier waarop hij het ontdekt; via
waarneming en denken. Dit zien we sterk terug in het werk van Francis Bacon. In Novum Organum stelt hij dat we de
wereld door observatie kunnen begrijpen, maar volgens hem zijn we geen tabula rasa.
De kennis die we opdoen is vertekend door ‘idolen’, je kunt dit vergelijken met een bias. Bacon beschrijft er vier;
1. Idola tribus - eigen aan de mens, zoals te snel conclusies te trekken, de con rmatieneiging of het onvermogen om
sommige dingen te kunnen waarnemen.
2. Idola specus - persoonlijke eigenaardigheden zoals vaste gewoonten of stereotypische patronen geleerd in je
jeugd.
3. Idola fori - vertekeningen die ontstaan door verwarrend taalgebruik
4. Idola theatri - kritiekloos aanhangen van denkbeelden op basis van autoriteit zoals de oude loso sche systemen.
Bacon propageert een combinatie van empirie en gebruik van de ratio.
1.4 De vonk van de verlichting (1700 - 1800)
De verlichting begon volgens sommigen bij Rene Descartes of bij zijn overlijden. Het voltrok zich voornamelijk in de
loso e en betrof vooral epistemologische vraagstukken over hoe we kennis van de wereld kunnen verzamelen.
1.4.1 Rene Descartes: cogito ergo sum
In principe moeten we volgens Descartes aan alle kennis twijfelen. De enige zekerheid is dat hij twijfelt en daarmee
dat het bewustzijn bestaat. Descartes haalt vervolgens god aan om te beredeneren dat de fysieke wereld geen
droom is; god is immers perfect en zal ons nooit voor de gek houden. Dit is iets wat voor Bacon niet te accepteren
zou zijn.
1.4.2 John Locke: no knowledge beyond experience
John Locke volgt de empirische grondhouding van Bacon. Kennis vergaring moet volgens Lock gebeuren via de
zintuigen. De mens wordt geboren zonder voorkennis. Waarneming gaat volgens hem in twee fasen; de ruwe
sensatie en vervolgens de re ectie. Ook maakt hij onderscheid tussen primaire (onveranderlijke, onafhankelijk van de
waarnemer) en secundaire kwaliteiten (subjectieve kwaliteiten zoals geur, geluid, smaak).
fi
fi fl fi fi fi fi fi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Psychostud. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.49. You're not tied to anything after your purchase.