Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
Deze samenvatting is van jaar 1 periode 1 van medische kennis van de opleiding HBO verpleegkunde. De samenvatting is zeer gedetailleerd en voldoet aan alle leerdoelen van die periode. Ik heb voor dit tentamen een 8,5 gehaald met behulp van deze samenvatting.
Week 1
Alle organismen verrichten de volgende basale functies:
1. Reactievermogen
Prikkelbaarheid: organismen reageren op veranderingen in hun onmiddellijke omgeving.
Aanpassingsvermogen: het vermogen tot aanpassingen zoals een dikkere vacht krijgen in de
winter.
2. Groei
Groeien door deling cellen (bouwstenen leven). Differentiatie: afzonderlijke cellen
specialiseren zich zodat ze bepaalde functies kunnen vervullen.
3. Voortplanting
4. Beweging
Beweging kan inwendig zijn (transport voedingsstoffen, bloed of andere stoffen in het
lichaam) of uitwendig (voortbeweging door de omgeving).
5. Stofwisseling
Organismen zijn afhankelijk van chemische reacties om de energie te leveren die nodig is
voor het reactievermogen, de groei, voortplanting en de beweging. Ook moeten ze complexe
stoffen zoals eiwitten synthetiseren. Stofwisseling (metabolisme) zijn alle chemische reacties
in het lichaam. Respiratie: opname, vervoer en verbruik van zuurstof door cellen.
Uitscheiding (excretie): onnodige of schadelijke afvalstoffen worden verwijderd uit het
lichaam door excretie.
Macroscopische anatomie worden kenmerken onderzocht die met het blote oog te zien zijn.
Daarbij kun je denken aan uitwendige anatomie (algemene vorm en opp. kenmerken.), regionale
anatomie (opp. structuren en inwendige structuren in bep. gebied.) en systemische anatomie
(structuur van belangrijke orgaanstelsels wordt bestudeerd).
Microscopische anatomie worden structuren bestudeerd die niet zonder vergroting zichtbaar zijn.
Dat kan onder verdeeld worden in specialisaties. Namelijk: cytologie (celleer, inwendige structuur
van afzonderlijke cellen bestuderen) en histologie (hier worden weefsels onderzocht)
Het menselijk lichaam bestaat uit 11 orgaanstelsels:
1. De huid (beschermt tegen schadelijke omgevingsinvloeden en helpt de lichaamstemperatuur
te regelen)
2. Het beenderstelsel (geeft ondersteuning, beschermt weefsels, slaat mineralen op en vormt
bloedcellen)
3. Het spierstelsel (maakt beweging mogelijk, biedt ondersteuning en produceert warmte)
4. Het zenuwstelsel (geleidt onmiddellijke reacties op stimuli, meestal door het coördineren van
de activiteit van andere orgaanstelsels)
5. Het endocriene stelsel (stuurt langetermijnveranderingen in de activiteit van andere
orgaanstelsels)
6. Het cardiovasculaire stelsel (transporteert bloedcellen en dient als oplosmiddel voor
voedingsstoffen, afvalstoffen en gassen)
7. Het lymfestelsel (verdedigt tegen infectie en ziekte en brengt lichaamsvloeistoffen terug in
de circulatie)
8. Het ademhalingsstelsel (brengt lucht naar plaatsen waar gaswisseling kan plaatsvinden
tussen de lucht en de circulatie, en maakt spraak mogelijk)
9. Het spijsverteringsstelsel (verwerkt voeding en neemt voedingsstoffen op)
10. Het urinaire stelsel (elimineert overtollig vocht, daarin opgeloste zouten en afvalproducten)
11. Het voortplantingsstelsel (produceert bij de man geslachtscellen en geslachtshormonen,
produceert bij de vrouw geslachtscellen en geslachtshormonen en ondersteunt de
embryonale en foetale ontwikkeling van bevruchting tot geboorte.
,Orgaanstelsels communiceren via de bloedsomloop.
Homeostase
Homeostase is het stabiel houden van het inwendig milieu. Gebruikt de negatieve feedback van de
mechanismen.
Homeostatische regulering: aanpassingen van fysiologische systemen waardoor de homeostase
wordt gehandhaafd. Het bevat:
- Receptor die gevoelig is voor een prikkel (stimulus)
- Een besturingscentrum (integratiecentrum), dat informatie van de receptor ontvangt en
verwerkt
- Een effector (cel of orgaan), die reageert op de signalen van het besturingscentrum en
waarvan de werking de prikkel tegengaat of versterkt.
De homeostatische regulering is belangrijk voor een organisme omdat hierdoor de fysiologische
systemen binnen nauwkeurig gereguleerde grenzen blijven, waardoor mogelijke schadelijke
veranderingen van het interne milieu van het lichaam worden voorkomen.
Verstoorde homeostase
Wanneer je homeostase verstoord wordt gaat er een melding naar de receptor, die het door stuurt
naar het controlecentrum, en als het klopt, geeft die het door aan de effector waarna je homeostase
weer wordt hersteld.
Negatieve terugkoppeling
Kenmerk: Ongeacht of de prikkel bij de receptor toeneemt of afneemt, wekt een variatie buiten de
normale grenzen een automatische reactie op waardoor de situatie wordt gecorrigeerd. Alle
afwijkingen ten opzichte van de normwaarde worden tegengegaan. Een effector, geactiveerd door
het besturingscentrum, heeft een effect dat tegengesteld is aan de oorspronkelijke prikkel.
Voorbeeld: warmteregulatie → als de lichaamstemperatuur hoger wordt dan 37,2 graden richt de
activiteit van het warmteregulatiecentrum zich op twee effectoren: (1) de gladde spieren in de
wanden van de bloedvaten ter hoogte van de huid en (2) de zweetklieren.
De variatie tussen verschillende personen is nog groter, want bij elk mens zijn de homeostatische
waarden anders ingesteld.
Positieve terugkoppeling
Kenmerk: de aanvankelijke prikkel brengt een reactie teweeg waardoor die prikkel wordt versterkt.
In het lichaam is deze terugkoppeling betrokken bij de regulering van mogelijke gevaarlijke of
belastende processen die snel moeten worden voltooid.
Voorbeelden: bloedstolling, uitdrijving en bevalling
De homeostase bij zieken:
De regulatie van de homeostase faalt, inwendige omstandigheden gaan afwijken, er treden
symptomen op. Orgaanstelsels beginnen te disfunctioneren, dit wordt ziekte genoemd.
Symptomen: zijn subjectief, dingen die iemand ervaart of beschrijft, maar die niet vindbaar of
meetbaar zijn, zoals pijn, misselijkheid en angst.
Aanwijzing: objectief waarneembare of meetbare fysieke indicatie voor een ziekte zoals huiduitslag,
een zwelling, koorts of het geluid van afwijkende ademhaling.
,Oppervlakte anatomie:
Anatomische positie: armen langs lichaam, handpalmen naar voren, voeten naast elkaar.
Supine: Rugligging
Prone: Buikligging
Anatomische gedeelten.
Er zijn twee methoden om de buik en bekken in kaart te
brengen. Er zijn namelijk 4 kwadranten van
buik en bekken, en negen gebieden. De 4 kwadranten kun je
indelen in links boven, rechts boven, links onder en rechts
onder. De 9 gebieden zijn in te delen zoals op de foto.
Regio abdominalis lateralis = lumbaal gebied
Fossa iliaca = lies gebied
Regio umbilicalis = navel gebied
Hypogastrica = schaamstreek
Sagittaal (linker en rechter, midden)
Mediaal = richting het midden
Lateraal = richting de zijkant
Coronaal/frontaal (voor en achterkant)
Ventraal/anterior = richting de buik/voorkant
Dorsaal/posterior = richting de rug/achterkant
Transversaal (boven en onder, horizontaal)
Craniaal/superior = richting het hoofd, boven
Caudaal/inferior = richting de voeten, onder
Oppervlakkig gelegen = dicht bij buitenkant lichaam
Diep gelegen = verder verwijderd van de buitenkant van het
lichaam
Mediaan = precies het midden
Superior: Hogerop, (neus superior aan kin)
Inferior: onderop, (knieën inferior aan heupen)
Lichaamsholten functies:
Beschermen kwetsbare organen tegen schokken van
buitenaf en tegen de schokken die optreden
wanneer we lopen, springen of rennen.
Ze maken het mogelijk dat de inwendige organen
aanzienlijk van omvang en vorm kunnen veranderen.
De ventrale lichaamsholte
De ventrale kant (buikkant) omringt de ademhalingsorganen, hart en bloedvaten, verteringsstelsel,
urinewegen en voortplantingsorganen.
Het middenrif: deelt de lichaamsholten in tweeën, in de borstholte en de buik- en bekkenholte.
Borstholte
De borstholte bestaat uit 2 pleurale holten en de pericardiale holte, die zijn bedekt met gladde
sereuze membranen. Het hart bevindt zich in de pericardiale holte. Het sereuze membraan wordt het
pericardium genoemd.
Viscerale pericardium: de laag waarmee het hart is bedekt
Pariëtale pericardium: het oppervlakte tegenover het viscerale pericardium
Mediastinum: het pericardium ligt binnen het mediastinum
Pleura: 2 pleurabladen, dit zijn de sereuze membranen die een pleuraholte bekleden
Viscerale pleurablad: bekleedt het buitenste oppervlak van een long
Pariëtale pleurablad: bekleedt het tegenovergelegen oppervlak van het mediastinum en de
binnenste lichaamswand
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gnkvpksamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.