100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
beknoptere samenvatting van blok 3.4 met (uitgewerkte) tentamenvragen 2018 en 2019 $5.90
Add to cart

Summary

beknoptere samenvatting van blok 3.4 met (uitgewerkte) tentamenvragen 2018 en 2019

 60 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de kernzaken van de problemen. Hierbij staan ook de uitgewerkte tentamenvragen van 2018 en de tentamenvragen van 2019. Zo weet je waarop je je kan voorbereiden en haal jij je tentamen!

Preview 4 out of 34  pages

  • March 19, 2019
  • 34
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Probleem 1 – Anorexia Nervosa
LD 1 – Wat is Anorexia Nervosa?
Anorexia is een complex psychosomatisch ziektebeeld, waarbij een afwijkend eetpatroon en een
verstoorde gewichtsregulatie voorkomen, die leiden tot ondergewicht en hormonale afwijkingen.

DSM-V criteria:
- Het beperken van de energie-inname t.o.v. de energiebehoefte
- Een intense angst/vrees om dik te worden of aan te komen
- Een stoornis in de manier waarop de persoon zijn lichaamsgewicht of lichaamsvorm ervaart

Er zijn 2 typen:
1. Het restrictieve type = vasten + veel bewegen
2. Het eetbuien-purgerende type = vasten + eetbuiten met compensatie

Kenmerken:
o Elk jaar 1300 jeugdigen, vooral meisjes (2/3)
o Begint vaak in de adolescentie (zelfbeeld opbouwen, veranderend gewicht, peers en
media invloedrijk, zelfstandigheid opbouwen, zelfcontrole en autonomie)
o Veel ontkenning door schaamte
o 34% komt in de GGZ, 10-15% mortaliteit, slechts 50% herstelt volledig
o Duurt gemiddeld 4 jaar
o Veel comorbiditeit (angst/depressie, slaap- en concentratieproblemen, ODD, borderline)

De gevolgen hangen af van:
1. De mate van ondergewicht
2. De snelheid van gewichtsverlies
3. Het geslacht van de patiënt (somatische klachten bij mannen erger)
4. De leeftijd van de patiënt

LD 2 – risicofactoren voor het ontwikkelen van Anorexia Nervosa
Individuele risicofactoren:
 Geslacht en leeftijd
 Lichaamsontevredenheid, disfunctionele denkpatronen m.b.t. lichaamsvorm en -gewicht
 Internaliseren van het slankheidsideaal
 Het hebben van negatieve stemmingen/gevoelens, sociale faalangst, angstigheid
 Obsessieve persoonlijkheidstrekken, impulsiviteit
 Gebrek aan zelfvertrouwen, lage zelfwaardering

Omgeving risicofactoren
 Pesten met uiterlijk
 Sociale druk ervaren om slank te zijn (slankheidsideaal), lijngedrag
 Seksueel misbruik, negatieve stressvolle gebeurtenissen of omstandigheden
 Disfunctioneel gezinssysteem, opvoedstijl ouders
 Autoritaire vader lager zelfvertrouwen drive om dun te zijn+ ontevredenheid lichaam
 Vaders die veel tijd op hun werk doorbrengen  lager BMI kind (vader-hongerstress)

Biologische risicofactoren
 Genetische kans, persoonlijkheidstrekken zijn erfelijk, borderline of depressie ouders
 Familieleden met psychiatrische problemen, eetstoornissen, zwaarlijvigheid
 Vroege menstruatie
 Neuro-endocrinologie (verandering in energiebalans gaat samen met hormonen)
 Diabetes (dan let je toch al op je eten)
 Kinderen van tienermoeders

1

,  Als moeder zelf ook anorexia/ondergewicht heeft  kleine baby’s, laag geboortegewicht
 Vroeggeboorte i.c.m. laag geboortegewicht (dysfunctie hypothalamus, meer hormonen)
Vroeggeboorte/geboortetrauma  hersenschade  honger en verzadigingsgevoel niet correct

Culturele risicofactoren
 Internalisering van het slankheidsideaal (Westers)
 Culturele invloeden
 Negatieve lichaamsbeleving en extreem lijngedrag
Beschermende factoren
o Sport uitoefenen
o Hoge zelfwaardering, optimistische levenshouding
o Hoge frequentie gezinsmaaltijden
o Hoog BMI ouder

LD 3 – invloed van de omgeving op de uiting van anorexia
Invloedt van de familiecontext op de emotieregulatie van kinderen:
1. Observatie en modelling = kinderen leren door observeren van emotionele uiting
 Modellinghypothese  emotionele profielen en interacties van ouders leert
kinderen welke emoties acceptabel zijn en wat wordt verwacht
 Emotiebesmetting  totale hoeveelheid emotie in het gezin kan leiden tot
negatieve emotie bij het kind
 Social referencing en modelling  kijken naar een ander om te weten hoe je
moet reageren, denken of voelen over bepaalde prikkels of gebeurtenissen
2. Emotie-gerelateerde opvoedpraktijken = specifiek ouderlijk gedrag dat wordt
bepaald door inhoud en socialisatiedoelen
 Emotie-coaching  ouders zijn zich bewust van emotie van hun kind, gebruiken
het voor intimiteit of onderwijs en ondertitelen de emotie en lossen hem op
 Ouderlijke reacties op emoties  specifieke reacties op emoties van kinderen
hebben invloed op de emotieregulatie van kinderen
 Ouderlijke aanmoediging van en waargenomen controle over emoties  kinderen
hebben aanpassingsproblemen als ouders uiting negatieve emoties sterk
ontmoedigen of aanmoedigen
 Leren over emotieregulatie strategieën  opzettelijk strategieën aanleren voor
het reguleren van emoties
 Niche-picking  selectief kiezen of vermijden dat kinderen emotionele stimuli
ervaren
3. Emotioneel gezinsklimaat = relatiekwaliteiten (hechting, huwelijk, opvoedstijl) en
hoeveelheid positieve en negatieve emoties die familieleden vertonen
 Ouder-kind gehechtheid  veilige hechting leidt tot effectieve emotieregulatie
 Opvoedstijl  verschillende opvoedstijlen zijn verschillend geassocieerd met
emotionele en sociale ontwikkeling van kinderen
 Ouderlijke expressie  hoeveelheid emotie (positief en negatief) die verbaal en
non-verbaal in de familie tot uiting komt
 Huwelijkse relaties  context binnen het gezin, waarbinnen kinderen adaptieve
en/of slecht aangepaste manieren leren om conflicten op te lossen en
gerelateerde emoties te beheersen

Invloed van familiefunctioneren op de emotieregulatie van kinderen:
 Meer warmte en sensitiviteit van ouders leidt tot betere emotieregulatie
 Een positief en samenhangend gezinsklimaat leidt tot betere emotieregulatie




2

,3 modellen:
Het interparental indirect effects model is het best passende model.




Verband van vroegere interacties met ouders met impliciete & expliciete zelfwaardering
o Herinneringen van zorgzame interacties  hogere impliciete zelfwaardering
o Meer zorgzame ouders  hogere impliciete en expliciete zelfwaardering
o Overbezorgde ouders  lagere impliciete zelfwaardering
o Ouderlijke permissiviteit (toegeeflijkheid, wisselend)  lagere expliciete zelfwaardering

LD 4 – Interventies voor de behandeling van Anorexia Nervosa
1. Motivationeel interview
 Hier wordt vaak mee gestart, omdat anorexia-patiënten sterk ambivalent tegenover
behandeling staan

2. Psycho-educatie
 Uitleggen wat er aan de hand is, waarom dat een probleem is en waarom het nodig is
om te behandelen.
 Ook voorbereiding op de behandeling kan hieronder vallen

3. Family Based Treatment (FBT)
 Ouders krijgen een actieve rol (experts), de band tussen ouder en kind wordt gebruikt
 Het familiefunctioneren wordt verbeterd, aanpassingen maken in voeding
 3 fasen: 1) De ouders zich niet verantwoordelijk laten voelen voor de stoornis
2) Ouders helpen de controle terug te krijgen over het eten en gewicht
3) Gezonde relatie opbouwen tussen ouders en adolescent

4. Adolescent Focused Therapy (AFT) / Individually Based Approach (ABA)
 Gericht op het verbeteren van autonomie, self-efficacy, individualisatie en assertiviteit
 Patiënt aanmoedigen aan te komen+normaal te eten en emoties identificeren+definiëren
 3 fasen: 1) Motivatie evalueren, psychologische bezwaren formuleren, rapport opstellen
2) Separatie en invidivualisatie stimuleren, negatieve effecten leren tolereren
3) Afloop en beëindiging

5. Cognitieve Gedragstherapie (CGT) / CBT-E voor eetstoornissen


3

,  Gedachten over gewicht en vorm zijn verstoord en moeten omgebogen worden tot
positieve gedachten.
 Doen: bewustmaken van het probleem, eetdagboek bijhouden, monitoring, samen
problemen oplossen, gedragsexperimenten, cognitieve herstructurering


6. Voedseladvies en counselling
 Kan ook juist leiden tot obsessie met voeding

7. Klinische/ambulante zorg
 Onduidelijk welke beter is
- Je komt wel andere patiënten tegen
- Opname kan leiden tot onnodige scheiding van vrienden en familie

8. Medicatie voorschrijven
 Vaak voor de comorbide aandoeningen

9. Cognitieve Remediation Therapy (CRT)
 Behandeling van inefficiënte cognitieve processen, zodat patiënten meer het geheel gaan
zien
 Vaak als aanvullende behandeling, om bijvoorbeeld motivatie te verhogen

10. Dialectische Gedragstherapie (DBT) / Emotieregulatie (ER)
 Emotieregulatie is vaak niet goed ontwikkeld, dus er zijn moeilijkheden bij zelfregulerend
gedrag

11. Gezinstherapie
 De gezinsleden maken deel uit van het behandelteam
 3 fasen: 1) Focus op weer laten eten van de patiënt door de ouders (brusjes=steunend)
2) Gezinsissues aanpakken die normaal eten in de weg staan
3) Globale gezinsinteracties, relatie tussen ouders en ontwikkelingstaken



Probeer altijd te beginnen met simultane aanpak: tegelijk behandelen van het kind en de
ouder(s). Je behandelt op twee fronten tegelijk.

Ook doe je altijd een motivationeel interview (als dat nodig is) en psycho-educatie.

Later kan je dan overgaan op individuele therapie of familietherapie.

Vaak is een integrale behandeling nodig: richten op zowel de patiënt als de thuissituatie.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeecoppoolse. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.90
  • (0)
Add to cart
Added