Monografieen Privaatrecht - Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering
Uitgebreide en duidelijke samenvatting van het onderdeel Faillissementsrecht, behorend bij het vak Bedrijfsrecht Theorie en Vaardigheden 2018/2019. Behaald cijfer: 7
Hoofdstuk 1 – Faillissement
§1.1 Algemeen
Faillissement: beslag op nagenoeg het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van de
gezamenlijke schuldeisers. Het in het Rv geregelde beslag is ook een middel om een schuldeiser wiens
vordering onvoldaan blijft, greep te geven op het vermogen van de schuldenaar ( middels het executoriaal
beslag en conservatoir beslag van art. 430 e.v. en 700 e.v. Rv).
Op de dag waarop het faillissement van de schuldenaar wordt uitgesproken, verliest hij het beheer en
de beschikking over zijn tot het faillissement behorend vermogen ( art. 23 Fw). Deze bevoegdheden
gaan over op de curator (art. 68 Fw).
§1.2 Afscherming van de boedel
Art. 33 Fw bepaalt dat door het faillissement reeds gelegde beslagen vervallen en dat reeds ten
behoeve van individuele schuldeisers aangevangen executies een einde nemen. Karakter van het
faillissement is namelijk, dat alle schuldeisers die op het moment van faillietverklaring van de
schuldenaar een vordering op heb hebben, naar evenredigheid meedelen in de opbrengst van de
boedel. Bij opheffing of vernietiging van het faillissement, herleven deze beslagen weer, mits de
beslagen goederen zich nog in de boedel bevinden (lid 2).
Paritas creditorum: alle schuldeisers hebben in beginsel een gelijk recht, ongeacht het moment
waarop ieders vordering is ontstaan (art. 3:277 BW). Het is echter mogelijk dat de wet aan een
schuldeiser een voorrangspositie toekent. Let op: art. 57 Fw bepaalt dat de pand- en hypotheekhouder
hun rechten kunnen uitoefenen alsof er geen faillissement was. Zij hoeven zich niks van art. 33 Fw aan
te trekken en kunnen hun executie voortzetten of beginnen waarop zij een recht van pand of hypotheek
hebben.
Art. 33 Fw geldt alleen voor beslagen die gelegd zijn op goederen die aan de schuldenaar toebehoren.
Een beslag, gelegd door iemand die stelt eigenaar te zijn van een zaak die de failliet bijv. als huurder,
bruiklener of bewaarnemer onder zich heeft en het bodembeslag van de fiscus blijven ondanks
faillissement in stand en kunnen ook nog na de faillietverklaring gelegd worden. Art. 33 Fw speelt
geen rol meer als de beslagene de in executoriaal beslag genomen zaken verkoopt en vervolgens
failliet gaat: de zaken behoren niet meer tot zijn vermogen en het beslag blijft daarop rusten ( beslag
gaat dus met de zaak mee ). De beslaglegger kan het beslag tegen de derde-verkrijger vervolgen ex art.
453a lid 1 Rv.
Hoofdstuk 2 – De faillietverklaring
§2.1 Wie kan failliet worden verklaard?
Iedereen die zijn schulden onbetaald laat, kan failliet worden verklaard ( natuurlijke en rechtspersonen; de
meningen lopen echter uiteen wat betreft het faillissement van publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals
gemeenten, provincies en waterschappen ). Bovendien is faillissement van een vof wel mogelijk, maar van
een maatschap niet.
§2.2 Hoe gaat de faillietverklaring in zijn werk?
Meestal wordt de faillietverklaring uitgesproken op verzoek van één of meer schuldeisers ( art. 1 lid 1
Fw). In het verzoekschrift moet de eiser stellen:
1. Dat hij een vordering heeft op de schuldenaar, die de schuldenaar onbetaald laat ( art. 6 lid 3
Fw);
2. Dat de schuldenaar meer schuldeisers heeft die hij onbetaald laat ( ontwikkeld in jurisprudentie:
pluraliteit van schuldeisers);
3. Dat er ten minste één vordering opeisbaar is en dat de schuldenaar mitsdien verkeert in de
toestand dat hij heeft opgehouden te betalen (art. 1 lid 1 Fw).
1
, De opeisbare vordering kan die van de aanvrager zijn, maar kan ook van een andere schuldeiser zijn.
De rechter moet altijd nagaan of de schuldenaar inderdaad is opgehouden te betalen. De schuldeiser
hoeft het bestaan van zijn vorderingsrecht en de aanwezigheid van meer schuldeisers slechts summier
aan te tonen. Ondanks dat, moet de rechter bij het uitspreken van het faillissement zijn beslissing
motiveren (ook indien het verzoek wordt afgewezen moet er gemotiveerd worden ). Is de motivering niet
deugdelijk, zal het vonnis in cassatie vernietigd kunne worden wegens vormverzuim. De
faillietverklaring wordt ter openbare terechtzitting uitgesproken. Wordt het faillissementsverzoek
afgewezen, gebeurt dat bij beschikking. Een uittreksel van het vonnis van faillietverklaring wordt
onverwijld gepubliceerd in de Staatscourant (art. 14 lid 3 Fw).
Naast de schuldeiser, kan ook de schuldenaar zelf zijn faillissement aanvragen ( ‘aangifte doen van zijn
eigen faillissement’, art. 1 lid 1 Fw). Let hiervoor op art. 4 lid 2 Fw m.b.t. echtgenoten. Tevens kan het
OM om faillietverklaring verzoeken om redenen van openbaar belang ( art. 1 lid 2 Fw). Daarnaast is het
mogelijk dat de rechter het faillissement ambtshalve uitspreekt, bijv. wanneer surseance van betaling
wordt ingetrokken (art. 242 Fw), wanneer in een schuldsanering een akkoord wordt ontbonden ( art. 340
lid 4 jo. 350 lid 5 Fw) of wanneer een schuldsanering tussentijds wordt beëindigd ( art. 350 lid 5 Fw).
§2.3 Rechtsmiddelen
Tegen het vonnis van faillietverklaring kunnen rechtsmiddelen worden aangewend, ook wanneer de
faillissementsaanvraag niet is gehonoreerd: verzet, hb, cassatie, herroeping en derdenverzet. Verzet
moet worden gedaan bij de rechterlijke instantie die de faillietverklaring voor het eerst heeft
uitgesproken. In art. 8-12 Fw wordt aangegeven wie een bepaald rechtsmiddel kan instellen en welke
voorschriften in acht moeten worden genomen. Heeft de schuldenaar zelf het initiatief tot
faillietverklaring genomen, kan hij niet d.m.v. verzet of hoger beroep tegen zijn faillietverklaring
opkomen. Degene wiens verzet is afgewezen, heeft het recht van hoger beroep (art. 11 Fw). Men kan
niet het rechtsmiddel van verzet overslaan. Ook indien de faillietverklaring in hoger beroep is
uitgesproken, kan de schuldeiser die niet het faillissement heeft aangevraagd of een belanghebbende
niet in cassatie gaan. Eerst moet er dan verzet worden gedaan bij dat Hof. NB: verzet is slechts mogelijk
tegen de faillietverklaring zelf en niet tegen de bekrachtiging daarvan door het Hof (dit is dus in de situatie dat
de rechtbank het faillissement al heeft uitgesproken).
Elke rechter na verzet of hoger beroep moet opnieuw bekijken of de schuldenaar is opgehouden met
betalen. Er moet dus rekening worden gehouden met feiten en omstandigheden die eerder niet bekend
waren en met gebeurtenissen die later hebben plaatsgevonden ( toetsing ex nunc). Zijn de openstaande
schulden inmiddels voldaan (door een derde, want de schuldenaar is beschikkingsonbevoegd), zal de
faillietverklaring vernietigd worden.
§2.4 Vernietiging van de faillietverklaring
Wordt de faillietverklaring vernietigd, krijgt de schuldenaar het beheer en de beschikking over zijn
vermogen terug. Vernietiging heeft terugwerkende kracht, de schuldenaar wordt geacht nooit failliet te
zijn geweest. Het kan zijn dat de curator al gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid. Door de
terugwerkende kracht is de schuldenaar handelingsbekwaam gebleven en is daarom gebonden aan alle
tijdens het faillissement door hem verrichten rechtshandelingen.
§2.5 Opheffing van het faillissement
Het systeem van de wet komt erop neer dat de curator zich in de eerste fase van het faillissement
beperkt tot de inventarisatie van de boedel en het beheren daarvan. Vervolgens vindt de officiële
vaststelling van de vorderingen van de schuldeisers plaats op de verificatievergadering. Daarna gaat
hij de boedel liquideren en verdeelt hij de opbrengst onder de schuldeisers, op basis van de wettelijke
rangorde. In de praktijk gaat het doorgaans anders: de curator gaat onmiddellijk tot liquidatie over
(slaat dus ook de verificatievergadering over), omdat vaak vrij snel duidelijk is of er voldoende opbrengst
zal zijn om de schuldeisers te betalen. Opheffing is geregeld in art. 16 Fw. Blijkt na opheffing van het
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Esmmeee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.