Paradigma’s:
Functionalisme paradigma:
Een samenleving wordt gezien als een organisme: een functioneel systeem dat uit geordende
onderdelen bestaat, die allen een specifieke functie hebben. De verschillende functies zijn cruciaal
voor het voortbestaan van de orde in de samenleving. De nadruk ligt op orde en sociale cohesie. Alle
onderdelen van de samenleving horen bij elkaar en vormen en eenheid. Doordat alle onderdelen van
de samenleving met elkaar samenhangen en afhankelijk zijn van elkaar is er eenheid, herkenbaar in
mate van sociale cohesie. Gemeenschappelijke normen en waarden, gemeenschappelijke
overtuigingen en sociale instituties functioneren daarbij als sociale stabilisatoren en versterken dus
de mate van sociale cohesie en het systeem. Sociale ongelijkheid is niet per se onrechtvaardig en is
tot op zekere hoogte zelfs noodzakelijk om de samenleving goed te laten functioneren.
Aannames:
Iedereen samenleving bestaat uit onderdelen die noodzakelijk zijn voor het algehele
functioneren. De onderdelen van een samenleving zijn de instituties (wetten en gewoontes)
en daarin de rollen van de leden van een samenleving.
Alle onderdelen van de samenleving hebben een functie binnen het systeem en de
verschillende functies geven de samenleving structuur (orde) en stabiliteit (sociale cohesie)
en zijn cruciaal voor het voortbestaan van de orde.
Als de externe omstandigheden veranderen, dan zal de samenleving een nieuwe evenwicht
(orde) hervinden, zoals een organisme, dat zich aan de omstandigheden aanpast.
Gemeenschappelijke normen en waarden, gemeenschappelijke overtuigingen en sociale
instituties functioneren als (dwingende) sociale stabilisatoren.
>> binnen deze theoretische traditie hoort bijvoorbeeld de roltheorie, waarin iedereen met zijn of
haar rol een functie heeft die belangrijk is voor het functioneren van de samenleving.
>> sommige van de evolutionistische theorieën, die de economische onderontwikkeling van landen
vanuit dit paradigma verklaren.
Functionalisme en (politieke) socialisatie:
Er wordt ervan uit gegaan dat de inrichting van de samenleving het gedrag van individuele mensen
bepaalt. In die paradigma is identiteit een product van de samenleving. Aanhangers van dit paradiga
onderzoeken hoe een samenleving de (politieke) cultuur laat voortbestaan. (politieke) socialisatie
zien zij hierbij als een middel om de politieke cultuur over te dragen.
Functionalisme paradigma over macht/gezag:
Stelt dat macht en gezag in alle relaties tussen mensen een rol spelen. mensen proberen altijd gedrag
van andere te beïnvloeden. Macht en gezag zijn in dat kader echt functioneel en positief voor het
voortbestaan van de maatschappij. De uitoefening van gezag is belangrijk voor het versterken an de
sociale cohesie.
,Functionalisme paradigma visie op binding:
Benadrukt het belang van onderlinge verbondenheid als functie die bijdraagt aan het voortbestaan
van de samenleving. Ze onderzoeken wat mensen bindt en wat de politiek kan doen om bindingen in
de samenleving te vergroten.
Functionalisme en rationalisering:
Benadrukt de voordelen van rationalisering die Weber noemde. Rationalisering vormt volgens hen
het cement van de ontwikkeling van de kapitalistische economie en leidde tot groei van materiele
welvaart.
Conflict paradigma:
Maatschappelijke tegenstellingen en de daaruit vloeiende conflict worden als motor voor
veranderingen gezien. Na nadruk ligt op sociale ongelijkheid en conflict. Ongelijkheid berust op
machtsverschillen. Machtsverschillen ontstaan door ongelijke verdeling van belangrijke
hulpbronnen/goederen, oftewel economisch, cultureel, politiek en sociaal kapitaal. Steeds opnieuw
ontstaan er in een samenleving tegenstellingen en conflicten en resulteren in een nieuwe situatie met
soms nieuwe ongelijkheden. Groeperingen met dezelfde belangen zullen samen de strijd voeren. Op
deze manier komt sociale cohesie tussen groepen tot stand.
Aannames:
Ongelijkheden in de samenleving zijn het gevolg van machtsverschillen.
Ongelijkheden leiden uiteindelijk tot tegenstellingen, conflicten of strijd.
Strijd kan resulteren in het verdwijnen van ongelijkheden door de afschaffing van de oude
machtsverschillen of de herverdeling van de hulpbronnen/goederen.
Na strijd kan gelijkheid ontstaan, maar na verloop van tijd zullen zich weer nieuwe vormen
van ongelijkheid voordoen.
>> binnen deze theoretische traditie horen (neo)-marxistische theorieën, maar ook theorieën over de
emancipatie van vrouwen en minderheden en de afhankelijkheid theorieën die de economische
onderontwikkeling van landen vanuit dit paradigma verklaren.
Conflict paradigma en (politieke) socialisatie:
Hierbij wordt er van uitgegaan dat conflicten een principieel onderdeel zijn van de samenleving en
dat maatschappelijke verschijnselen kunnen worden verklaard aan de hand van conflicten rond
belangen. (politieke) socialisatie wordt voornamelijk gezien in de context van ongelijkheid in de
samenleving. Denk aan effect van opvoeding en opleiding op de ongelijke verdeling van
maatschappelijke posities in de samenleving naar etniciteit, gender of sociale klasse.
Conflict paradigma over macht/gezag:
Stelt de strijd tussen machthebbers en de minder machtige centraal. In samenleving is economische
machtsstrijd gaande tussen verschillende klassen. Verschillen om macht leiden tot verschillen in
inkomen, bezit (dus negatief).
, Conflict paradigma visie op binding:
Stelt juist de afwezigheid van sociale cohesie centraal. Conflicten geven inzicht in de manier waarop
sociale cohesie ontbreekt. Sociale cohesie veronderstelt groepsvorming, wat impliceert dat men
bepaalt wie wel en wie niet tot de groep behoort. Dit duidt mogelijk op sociale uitsluiting en kan
leiden tot conflicten. Ze onderzoeken bijvoorbeeld conflicten bij de integratie van minderheden in de
samenleving.
Conflict paradigma en rationalisering:
Benadrukt dat rationalisering leidt tot maatschappelijke ongelijkheid. Rationalisering binnen het
kapitalisme leidt volgens Marx tot een ongelijke verdeling van de welvaart en ongelijke verhoudingen
in de samenleving omdat efficiëntere productiemiddelen tot steeds hogere winsten leiden en ook tot
vervreemding bij de individuele mens die niets meer te zeggen heeft over wat en hoe er wordt
geproduceerd.
Sociaalconstructivisme paradigma:
De nadruk ligt op de wijze waarop actoren samen de maatschappelijke werkelijkheid interpreteren en
definiëren en vandaaruit construeren. Als mensen bepaalde situaties als werkelijkheid definiëren, dan
zullen die situaties werkelijke gevolgen hebben > de interpretatie van een bepaalde situatie
veroorzaakt gevolgen, onafhankelijk of deze situatie in eerste instantie werkelijk was.
Nadruk ligt op sociale interactie, bindingen en cultuur. Bindingen zijn noodzakelijk voor sociaal
handelen en sociale interacties. Tijdens sociaal handelen en sociale interacties interpreteren actoren
de sociale werkelijkheid en geven daarmee betekenis aan de sociale werkelijkheid.
Sociale ongelijkheid wordt beschouwd als een gevolg van het beeld dat actoren zich gezamenlijk
vormen van de verschillende actoren en groepen in de samenleving. Ook ontstaat een bepaalde mate
sociale cohesie door het gezamenlijke proces van het construeren van betekenis en het delen van
symboliek.
Aannames:
Actoren geven samen betekenis aan de sociale werkelijkheid, oftewel interpreteren in sociale
interactie de sociale werkelijkheid.
De betekenisgeving aan/interpretatie van de sociale werkelijkheid hangt af van bijvoorbeeld
regels, opvattingen, zelfbeeld, normen en waarden – zoals in cultuur, sociale instituties en
identiteit – en niet zo zeer van objectieve feiten.
In een samenspel van sociaal handelen, sociale interactie en interpretaties/betekenissen
construeren actoren de sociale werkelijkheid.
Actoren construeren de sociale werkelijkheid steeds opnieuw in een voortdurend proces.
>> binnen deze theoretische traditie horen theorieën over identiteitsvorming en
persoonlijkheidsontwikkeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annaopmeer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.50. You're not tied to anything after your purchase.