100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitgebreide hoorcollege aantekeningen (HC1 t/m HC12) Sociologie voor psychologen en Werkcollege aantekeningen (WC 1 t/m WC 3) $3.87   Add to cart

Summary

Samenvatting Uitgebreide hoorcollege aantekeningen (HC1 t/m HC12) Sociologie voor psychologen en Werkcollege aantekeningen (WC 1 t/m WC 3)

14 reviews
 547 views  56 purchases
  • Course
  • Institution

In dit documenten zitten zeer uitgebreide aantekeningen van alle hoorcolleges van Sociologie (2019) gegeven door Bram Pepers in het tweede jaar psychologie aan de Tilburg Universiteit. Daarnaast bevat dit document de aantekeningen van verschillende concepten die besproken zijn tijdens de werkcolleg...

[Show more]

Preview 4 out of 49  pages

  • March 20, 2019
  • 49
  • 2018/2019
  • Summary

14  reviews

review-writer-avatar

By: JillvEekeren • 3 year ago

review-writer-avatar

By: an_b • 4 year ago

review-writer-avatar

By: romanvanopstal • 4 year ago

review-writer-avatar

By: jaronbos • 4 year ago

review-writer-avatar

By: ccfmschoenmakers • 4 year ago

review-writer-avatar

By: britthooijmans1 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: meikefeitsma • 4 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Hoorcollege 1 Sociologie 28-01

Sociologie voor psychologen

Achtergrondgegevens kunnen heel veel zeggen over personen en met name hoe zij functioneren in
groepen en ook als er gekeken wordt naar welke situaties of omgeving zij zich in bevinden.
Sociologen zijn met name geïnteresseerd in het gedrag van groepen, niet het gedrag van individuen.

Waarom sociologie?
In dit vak is het doel dat men een sociologische blik gaat ontwikkelen en met die huidige blik naar de
huidige samenleving kan kijken. Afgelopen 20 jaar is men ook gepsychologiseerd, ook door
programma’s zoals oprah winfrey en dr phil. In deze cursus gaat het vooral om de sociologie in plaats
van de psychologische kant. Het gaat erom te kunnen kijken naar het belang van de context, met wie
zijn ze en hoe gaat men daarmee om? In het werkveld is het ook zo dat disciplines zoals psychologie,
sociologie of bedrijfspsychologie door elkaar lopen.

Psychologie zoekt vaak naar problemen bij een individu, sociologie kijkt vooral naar hoe mensen
ingebed zijn in hun omgeving. Sociologie zoekt dus een verklaring in de omgeving/maatschappij,
buiten de psyche om. Psychologie geeft dus een individuele verklaring (psyche), waar sociologie een
sociale verklaring geeft (buiten psyche). Men moet wel onthouden dat er geen perfect onderscheid is.
Een voorbeeld is bijvoorbeeld Brejvik, de Noorse man die op een eiland in zich rondschoot. Vanuit de
psychologie wordt dan vaak gezocht naar een psychologische aandoening die dit gedrag van deze
man verklaart. Echter is dit niet de enige factor, ook sociale contacten spelen hierin een rol. Hoe
eenzamer iemand is, hoe meer men geneigd is om dit soort ernstige delicten te plegen. Hierbij speelt
de ingebedheid in de omgeving een rol. De neiging om jezelf in te houden of te gedragen naar de
groep is dus minder groot naarmate men ook minder sociale contacten heeft. Dit zou dus een extra
verklaring kunnen zijn waarom in dit geval Brejvik dit delict pleegt. Dit werkt beide kanten op, hoe
meer iemand ingebed is, hoe minder groot de kans op afwijkend gedrag ook zal zijn.
De samenleving is de afgelopen jaren met name gevormd door Margaret Thatcher of Ronald Reagan
die de samenleving zagen als alleen individuen die zich dus los van groepen zouden identificeren en
dergelijke. Dit is wel een vreemde gedachte gezien dat men vaak zijn gedrag aanpast of overeen laat
komen met die van de groep. Men heeft altijd een soort van behoefte om erbij te horen. Kortom het
idee dat de samenleving bestaat uit een cluster van individuen is een beperkte blik op de wereld.

Sociologie gaat uit van de volgende punten:
- Systematisch onderzoek naar de menselijke samenleving
- Onderzoekt menselijke patronen van denken, voelen en handelen
- Bekijkt hoe we het bijzondere in het algemene kunnen zien
- Kijkt naar hoe alles altijd anders maar ook een beetje hetzelfde is. De samenleving blijft
veranderen maar hierin zijn ook patronen te herkennen die hetzelfde blijven.

Sociale wetenschappen zijn in de 18e en 19e eeuw begonnen, wanneer god eigenlijk minder belangrijk
werd en men zichzelf belangrijker ging vinden. Sociologie en de wetenschap hierin probeert ook
mobiliserend te zijn. Laat bijvoorbeeld nadeel voor sommige groepen zien wat mobiliseren kan
werken, dit noemt men ook wel empowering.

Sociologie wordt vaak onderdeel van maatschappelijk debat omdat het veelal gebruikt wordt in de
politiek waarin woorden als het ware een neutrale waarde moeten hebben. Bijvoorbeeld
allochtoon/autochtoon heeft een normatieve lading gekregen, dit is voor de sociale wetenschap een
lastig fenomeen omdat neutrale termen in het maatschappelijk debat vervuild kunnen worden.

Durkheim (eind 20e eeuw) is een van de grondleggers van de sociologie die beweert dat mensen
eigenlijk als het ware dubbel zijn. Men zou bestaan uit een individueel en een sociaal wezen wat als
het ware de basis van een organisme en zijn activiteiten is. Men is een sociaal wezen omdat men
gedrag vertoont dat leidt tot zaken die niet direct bestaan, maar die men wel kan bestuderen.
Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld geloof. Hij wilde sociologie op de kaart zetten door een
voorbeeld te geven van een individuele psychologische daad: zelfmoord. Deze daad is echter sterk
bepaald door de sociale omgeving, of ook wel de mate waarin men sociaal geïntegreerd en
gereguleerd is. Hierin onderscheid hij verschillende vormen van zelfmoord die gelinkt zijn aan de
sociale omgeving:


1

,Voorbeeld van fatalistische zelfmoord is bijvoorbeeld een zelfmoordterrorist. Anomie is een vorm
van zelfmoord die optreedt wanneer er veel dingen veranderen in iemands omgeving en men niet
meer weet waar hij of zij aan toe is. Als de wereld snel veranderd en de regels van de samenleving
onduidelijk zijn, bevindt men zich in een staat van anomie. Dat is ook waar Durkheim vooral in
geïnteresseerd was. Altruïsme en egoïsme gaat over in hoeverre je dan geïntegreerd bent in de
samenleving. Dit hele model was ter illustratie om te laten zien dat sociologie ook een rol speelt naast
de psychologie van het individu.

De identiteit zijn de rollen die je aanneemt in iedere situatie, echter zijn deze verschillend en zou je
bestaan uit alleen interacties met andere mensen. Men zou geen individu zijn, maar wordt gemaakt
door zijn omgeving. Men ontwikkelt doordat ze dingen meekrijgen van de omgeving is ook een visie in
de sociologie (echter niet van Durkheim).

Sociologie is het bestuderen en onderzoeken van de samenleving. Dit kan door te onderzoeken, te
beschrijven en te verklaren van de manier waarop mensen samenleven. Alles wat er in de
samenleving gebeurt roept bij een socioloog vragen op. Bijvoorbeeld de vraag waarom supporters van
Ajax en Feyenoord niet normaal met elkaar kunnen omgaan, maar bij een wedstrijd van het
Nederlands elftal wel? Of hoe sociaal media invloed heeft op face-to-face communicatie? Dit zijn
vragen waar een socioloog zich mee bezig houdt. Gaat dus over:
- Interacties tussen mensen
- Op zoek naar algemeen sociaal gedrag
- Individuen opdelen in hokjes
- Overeenkomsten of verschillen tussen hokjes
- Kijken naar dilemma’s en raadsels die opgelost moeten worden
- Daadwerkelijk functioneren in samenleving verbeteren; maakbare samenleving.

In de sociologie wordt ook wel onderscheid gemaakt tussen persoonlijke- vs. sociale problemen.
Persoonlijke problemen is bijvoorbeeld 10 mensen die werkloos zijn in een bepaalde stad, als er
echter 10.000 mensen werkloos zijn, wordt het meer een sociaal probleem en ligt het volgens men
niet langer aan het individu. Echter is het moeilijk natuurlijk om deze grens te bepalen, wanneer is het
toch persoonlijk? Bij minder dan 50 mensen? Sociologie gaat erom dat men bewust wordt van hoe de
samenleving werkt. Sociologische verbeelding kijkt naar de manier van denken (theorieën) en manier
van doen (methoden). Daarnaast kijkt met kritisch naar wat als vanzelfsprekend wordt aangenomen.
Ook wel de sociologie vs. de common sense.

Zygmunt Bauman onderscheid sociologie van de common sense met de volgende punten:
- Responsible speech: regels van verantwoorde argumentatie
- Size of the field: het overstijgen van de eigen sociale wereld, men kijkt met helikopterview
naar bepaalde constructen
- Making sense: het verklaren en interpreteren van menselijk gedrag door te kijken naar de
verschillende figuraties en instituties waarin mensen zijn ingebed.
- Defamiliarize: het vermogen om bekende vanzelfsprekende zaken ter discussie te stellen.

De laatste uitdaging is dat sociologie een wetenschap is die wordt bedreven in mensentaal, in
tegenstelling tot bijvoorbeeld natuurkunde waarbij wiskunde wordt gebruikt. Uiteindelijk gaat het over
gedrag van mensen, de afstand tot mensen wordt hierdoor kleiner en wordt moeilijker om gedrag in
neutrale termen te beschrijven. Keerzijde is echter wel dat het vaak beter binnenkomt bij mensen.


2

,Sociologie begeeft zich eigenlijk op drie verschillende niveaus en kijkt ook naar de interactie tussen
deze verschillende niveaus (Grosomodo):
1. Microniveau (familie en vrienden)
2. Mesoniveau (kantoor en universiteit)
3. Macroniveau (overheid en landelijk)  ook bij sociologie belangrijker dan bij psychologie

Sociologie is ontstaan bij de overgang van de traditionele naar de moderne samenleving, zijn ook de
vragen die centraal staan bij alle hoorcolleges:
1. Hoe is sociale (wan)orde mogelijk?
2. Hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk?
3. Hoe werkt het proces van rationalisering (modernisering) van de wereld?

Sociologie komt door de veranderingen in de structuren van samenlevingen, als socioloog kijk je naar
verschillende typen samenlevingen. De volgende zijn hierin te onderscheidden:
- Jagers en verzamelaars
- Nomadische samenlevingen
- Agrarische samenlevingen
- Industriële samenlevingen
- Postindustriële samenlevingen (kenniswerk)

Het verschil tussen 3-4-5 en dan met name de overgang tussen 3 en 4 is waar de sociologie in
geïnteresseerd is omdat hierin de grootste verandering omtrent technologie heeft plaatsgevonden.
Technologie is niet een neutraal element omdat het natuurlijk allerlei effecten heeft op hoe mensen
leven. Mensen bepalen echter wel hoe de technologie gebruikt wordt en daarom wordt het wel
enigszins als neutraal gezien. Technologie kent geen grenzen, maar vormt ook geen oplossing voor
alles. Technologie kan daarnaast ook nieuwe problemen produceren (zoals benzine van nu) en
technologische voortuitgang stelt ook grenzen aan het milieu. Ontstaan van de sociologie is met name
iets wat opkwam door (1) maatschappelijke veranderingen waarin ontzettend veel veranderde:
1. Economische veranderingen = de groei van kapitalisme en industriële revolutie (vanaf 1750),
mensen werkten niet meer thuis, maar gingen werken in fabrieken. Hier ontstond een soort
van scheiding tussen privé-omgeving en werkomgeving.
2. Politieke veranderingen = Franse revolutie (1789): (a) vrijheid; (b) gelijkheid en (c) solidariteit.
3. Kerkelijke ontwikkelingen = langzaam maar zeker kwam de verlichting waarin men zichzelf
boven god ging plaatsen. De sturing in de samenleving kwam steeds minder vanuit de kerk.
4. Groei van steden en het ontstaan van sociale problemen = door de industriële revolutie
kwamen er veel plekken waar mensen samen gingen werken met elkaar, ontstonden er dus
ook steeds grotere industriële steden waar werk te vinden was. Niet iedereen die daar ging
wonen leefde in luxe en daardoor ontstonden er bijvoorbeeld veel ziektes.

Naast maatschappelijke ontwikkelingen/veranderingen speelde (2) de ontdekking van de
samenleving ook een rol in het ontstaan van de sociologie:
1. De opkomst van de moderne wetenschap (niet alleen de natuur was onderwerp van
wetenschap, maar ook de cultuur wordt hierin belangrijk). Er vond een herwaardering van de
empirische waarneming plaats.
2. De ontdekking van de samenleving (men kan de samenleving onderzoeken).
3. De sociologie als studie van samenleven.

Tot slot speelde (3) Aguste Comte (1798-1857) ook een belangrijke rol in het ontstaan van sociologie
omdat hij de term sociologie bedacht. Hij bedacht de wet der drie stadia waarin je de veranderingen in
de samenleving terugziet:
1. Theologisch stadium: verklaring door middel van goden en geesten, je kan er verder weinig
aan doen, want god bepaalt. Als mens ben je dus in principe niet verantwoordelijk
2. Metafysisch stadium: verklaring door abstracte, filosofische speculatie over de natuurlijke
orde. Bijvoorbeeld John Locke, echter gingen de meeste wel uit van een
natuurwetenschappelijke benadering van de mens.
3. Wetenschappelijk stadium: wetenschappelijke verklaring door objectieve waarneming, niet
door te speculeren of filosoferen. De nadruk lag op betrouwbare empirische waarneming.




3

, In de 19e eeuw ontstaat sociologie en ook de opkomst van het sociaal darwinistisch denken. Samen
met Herbert Spencer bedachten zij survival of the fittest. Het idee hierbij is dat alle veranderingen die
wij willen aanbrengen in de samenleving, gaan over een verbetering. Men ziet dat er een probleem is
en gaat vervolgens beleid verzinnen om het probleem op te lossen. Charles Darwin zei dat soorten
zich aanpassen aan de omstandigheden. Darwin zei heel sterk dat dit toevallig was, er zou geen plan
achter zitten, men past zich gewoon aan aan de omstandigheden. Dat is het verschil met de sociale
wetenschapper, die beweert dat er wel een duidelijke reden is voor aanpassing, namelijk om de
samenleving te verbeteren. Welke richting men dan op wil is afhankelijk van de politiek. Sociologie is
dus het proberen te begrijpen van de samenleving om deze ten goede te veranderen, echter is niet
altijd duidelijk wat nu dan het goede is.

In de 19e eeuw kwam ook het idee dat de bevolking opgeleid moest worden, ze moesten mensen
beschaven. Daar zit ook een vorm van disciplinering in, want men moet bijvoorbeeld wel om 09:00
dan bijvoorbeeld aanwezig zijn. Dit is anders dan in de middeleeuwen waar men werkte, dan ging
feesten en pas weer ging werken als ze weer iets nodig hadden. Tegenwoordig leeft men natuurlijk in
een ander systeem waarin werken gezien wordt als onderdeel van het dagelijks leven. Hier was in de
19e eeuw een vorm van volksopvoeding, namelijk clubjes die ervoor zorgden om arbeiders wat dingen
bij te leren. Daarnaast kwam er eind 19e/begin 20e eeuw wat meer vertrouwen in de wetenschap.
Tegenwoordig zijn wetenschappers niet meer degene die altijd gelijk hebben, men onderzoekt A en
een ander probeert dit te weerleggen met B. Dit is ook in de politiek zo, je hoeft geen waarheden te
vertellen, maar mensen moeten je geloven en daarmee win je stemmen, kijk maar naar trump.

De Sociale Quaestie gaat over de ellende eigenlijk van de urbanisatie (mensen die in de stad gingen
wonen) en industrialisatie. Als reactie op die ellende kwam de arbeidersbeweging op komst, dan
konden arbeiderscollectief afspraken maken met de directeur of de baas. Daarnaast ook veel liberalen
en confessionelen hadden een eigenbelang om niet ziek te worden of om mensen juist op te leiden.
De thema’s die hierin dus met name naar voren kwamen waren:
1. Armoede
2. Arbeidsverdeling
3. Verhouding tussen klassen

Naast wetenschappers houden ook volksverheffingen, sociaal werkers de blauwe knoop (bezorgde
burgers) die hierin zich ook bezighielden met de bovenstaande thema’s. De interesse in positie van de
arbeiders slaat ook over naar interesse in maatschappelijke vraagstukken naar welke consequenties
deze snelle veranderingen allemaal hadden.

Paradigmata. Men kan op verschillende manieren naar de werkelijkheid kijken, je kijkt met
verschillende visies naar eenzelfde werkelijkheid. In de sociologie zijn eigenlijk vier verschillende
soorten visies te ontdekken. Deze verschillende visies worden ook wel verschillende paradigmata
genoemd. Allereerst heb je normale wetenschap, dan model drift, dan model crisis en dan model
revolutie wat een verandering in visie veroorzaakt.




Voorbeeld van het plaatje van de oude/nieuwe vrouw. Het is precies dezelfde werkelijkheid, maar
afhankelijk van de visie ziet men wat anders. Binnen de sociologie zijn er dus 4 paradigmata.
1. Structureel-functionalistisch paradigma
2. Conflictparadigma (jaren 60-70)
3. Interactionistisch paradigma
4. A. Symbolisch interactionistisch paradigma
B. Rationele keuze paradigma

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottebant. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

82871 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.87  56x  sold
  • (14)
  Add to cart