Samenvatting voor het examen van anatomie. De samenvatting bestaat uit de hoofdstukken natuurwetenschappen (basics 3), beenderstelsel/skelet, spierstelsel, hormonen, zenuwstelsel, bloed en lymfe, stofwisseling, spijsvertering, uitscheiding en ademhaling (basics 2)
Stoffen kun je indelen in dode of levende stoffen
Levende stof: heeft levende kenmerken
• Prikkelbaarheid
• Beweging
• Stofwisseling
• Groei
• Voortplanting
Levende stoffen kan je indelen in:
• Aantal cellen (ééncellig of meercellig)
• Grootte (micro- of macro-organisme)
• Soort (dierlijk of plantaardig)
De dode en levende stoffen worden bestudeerd in de natuurwetenschappen. Die
wetenschappen worden ingedeeld in:
• Natuurkunde: gaat over tijdelijke veranderingen van dode stoffen. BV water wordt ijs maar ijs
kan ook weer water worden
• Scheikunde: gaat over blijvende veranderingen van dode stoffen. Bv houdt verbrandt, er
ontstaat as maar as kan geen hout meer worden
• biologie: gaat over levende natuur, met levende stoffen. Bv mensen, planten, dieren. Biologie
betekent het leer van het leven
Opbouw van stoffen
Molecuul: is het kleinste gedeelte van een stof dat nog alle oorspronkelijke eigenschappen van de
stof bezit. Bv een klein korreltje suiker, je proeft de suiker nog.
, Elementen: Zijn stoffen die niet verder ontleed kunnen worden. Het zijn de bouwstenen van alle
stoffen. H en Fe zijn elementen. Alle hoofdletters
Elementen zijn gerangschikt volgens een bepaald systeem: periodieke systeem
elementen gaan verbindingen met elkaar aan, waardoor andere stoffen ontstaan. Als je een stof
gaat ontleden, maak je de verbinding tussen de elementen los. Suiker is opgebouwd uit C, H en O.
Suiker kun je ontleden door verhitting. Zodra de verbindingen tussen de elementen loslaten, gaat
de suiker smelten. Er ontstaan nieuwe stoffen die andere eigenschappen hebben dan suiker.
Atomen: is het kleinste deeltje van een element. Een atoom bestaat uit een kern en één of meer
schillen aan de buitenkant. In de kern zitten protonen: positief geladen deeltjes
In de schil zitten elektronen: negatief geladen deeltjes
De elektronen draaien om het atoom heen en kunnen van de ene naar de andere schil
verspringen en daar nieuwe verbindingen aangaan met andere atomen. Hierbij komt elektrische
energie vrij.
Neutraal atoom: is het aantal protonen in de kern hetzelfde als het aantal elektronen in de
schillen eromheen.
Atomen kunnen elektronen opnemen of afstaan
Negatief ion (ion=atoom) atoom dat elektronen opneemt, wordt negatief ten opzichte van de
lading in de kern.
Anion: negatief ion
Positief ion: atoom dat elektronen afstoot, wordt positief ten opzichte van de lading in de kern.
Kation: positief ion
Metalen
Je kunt de elementen verdelen in metalen en niet-metalen
Metalen: zijn niet-ontleedbare stoffen met de volgende eigenschappen:
Eigenschappen
- Glanzend en vaste vorm
- Hoog smeltpunt
- Voelen koud aan
- Stroom geleidend
- Zijn te vervormen door te walsen of te smeden
Metalen
Calcium (Ca), Calcium gaat snel reacties aan met zuurstof en water. belangrijk in menselijk lichaam
voor de botten en tanden. In cosmetica vind je het in peelings en
gebitsverzorgingsproducten
Kalium (K), belangrijk in menselijk lichaam bij prikkeloverdracht van zenuwen, vooral bij het hart.
Bij cosmetica worden ze in cuticle removers verwerkt. Het percentage kalium in
cuticle removers mag niet hoger zijn dan 5%. Een verbinding van kalium, kaliloog,
wordt gebruikt bij de bereiding van zeep.
,Natrium (Na), bloedplasma en heeft een rol in de vochtbalans en cellen. Natrium verbindingen
worden onder andere verwerkt in was middelen producten voor waterontharding
zeep en in cuticle removers
Magnesium (Mg,), kom je tegen in elke menselijke cel, grote rol in energieproductie. Wordt
verwerkt in toiletartikelen gezichtspoeder en tandpasta.
IJzer (ferrum) (Fe) Ijzer is een belangrijk element voor de opbouw van de rode bloedcellen in ons
lichaam, vooral voor de rode bloedkleurstof (hemoglobine). Hemoglobine is een eiwit
dat in het bloed van mensen en veel dieren voorkomt. Hemoglobine zorgt voor
transport van zuurstof O2 en CO2 door het bloed.
Kwik geen vaste vorm maar vloeibaar
Niet-metalen
Eigenschappen:
- Broos en zacht
- Vaste vorm, vloeibare vorm en gasvorm voorkomen (3 aggregatietoestanden) . Metalen
hebben dat niet.
Niet-metalen
Chloor (Gl), Chloor komt voor in ons maagzuur want mijn maag heeft zoutzuur en maagzuur is
daar een onderdeel van. Chloor heeft een desinfecterende werking en wordt
verwerkt in reinigingsproducten en desinfecteermiddelen.
Fosfor (P) Fosfor komt alleen in verbindingen voor. Het is een belangrijke bouwstof van het
celmembraan.
Er zijn twee soorten fosforverbindingen:
- geelwitte fosforverbinding (giftig)
- Rode fosforverbinding (niet giftig) (strijkvlakken lucifersdoosjes)
Jodium (I) Jodium werkt sterk desinfecterend en is werkzaam tegen bijna alle
ziekteverwekkende micro-organisme. Jodium werkt vaatverwijdend. Dit bevordert de
uitscheiding van afvalstoffen. Bovendien heeft jodium een activerende werking op de
schildklier. Verwerkt in afslankproducten.
Koolstof (C) Komt voor in diamant en grafiet, diamant is de hardste stof in de natuur. Grafiet is
zachter en wordt vooral als kleurstof gebruikt in oogpotloden koolstof zit in
koolhydraten
Stikstof (N) Stikstof is in hoog percentage (80%) in de lucht aanwezig. Het wordt verwerkt in
lysings (dieptereiniging)
Waterstof (H)
Zuurstof (O) Zuurstof komt bijna in alle verbindingen voor (20%) zuurstof
Zwavel (S) Aangezien zwafel antiseptische (ontsmettende) en keratolytische (hoornsplitsende)
eigenschappen heeft, wordt het verwerkt in cosmetica ter bestrijding van acne.
, Indeling dode stoffen:
1. Herkomst
Bij de indeling van dode stoffen naar herkomst kun je natuurlijke (plantaardig en dierlijk),
minerale en synthetische stoffen onderscheiden.
- natuurlijke stoffen zijn afkomstig van levende organismen en worden ook wel organische
stoffen genoemd. (koolhydraten, eiwitten en vetten)
- Minerale stoffen zijn afkomstig uit de aardbodem (Aardolie, zout, praffine)
- Synthetisch (kunstmatig), plastic, nylon bijvoorbeeld
2. Vorm (aggregatietoestand)
- Vaste stof: vaste vorm, vast volume (ijs)
- Vloeibare stof: geen vaste vorm, vast volume
(water)
- Gasvormige stof: geen vast volume, geen vaste
vorm (waterdamp)
De onderlinge aantrekkingskracht tussen de moleculen is bij vaste
stoffen groter dan bij vloeistoffen
Water kan in alle drie de aggregatietoestanden voorkomen. Een vorm van verandering of
aggregatietoestand noemen we faseovergang of faseverandering.
De faseovergangen van water zijn:
- verdampen: vloeibaar naar gas
- condenseren: gas naar vloeibaar
- smelten: van vast naar vloeibaar
- bevriezen of stollen: van vloeibaar naar vast
- sublimeren: vast naar gas, ijs dat verdampt zonder eerst te smelten
- rijpen: gas naar vast. Dauw gelijk bevriest op de takken van bomen
3. Moleculaire structuur
- Enkelvoudige stoffen: moleculen uit één soort atoom O2, O3
- Samengestelde stoffen: Moleculen uit verschillende soorten atomen CO2 H2O
Organisch en anorganisch
Dode stoffen kunnen ook ingedeeld worden in organisch en anorganische stoffen. Organische
stoffen bevatten koolstof. Anorganische stoffen bevatten geen koolstof.
Organische verbindingen
Organische stoffen: bevatten het element koolstof en waterstof dus
koolstofwaterstofverbindingen. Bv alcoholen, koolhydraten, eiwitten en vetten
Uit welke elementen bestaat alcohol: H, C, O
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studenthuidtherapie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.