Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak Encyclopedie der Rechtswetenschap I. De belangrijke visies van filosofen zijn erin verwerkt en de essentie van de teksten (uit syllabus) is erin verwerkt. Hiermee krijg je een overzicht per filosoof.
Samenvatting Encyclopedie der Rechtswetenschap 1 VU Rechtsgeleerdheid Jaar 1
Week 1 – Introductie, rechtspositivisme en natuurrecht
Belangrijke termen/begrippen
Ethiek en moraal zijn voor dit vak hetzelfde. Moraal en ethiek zijn het geheel aan
normen en waarden. Het houdt zich bezig met dat wat als goed of slecht wordt gezien
(door de mens).
Moreel onjuist = onwenselijke handeling, moreel juist = wenselijke handeling
Brede ethiek = kent geen individuele vrijheid om je leven in te richten volgens je
eigen overtuiging. De overheid heeft veel invloed op het invullen van het leven van de
burgers.
Smalle ethiek = hieronder wordt verstaan dat het individu zelf verantwoordelijk is
voor de inrichting van zijn leven. Het gaat hier dus om individuele autonomie. De
smalle moraal schrijft dan ook geen specifieke levenswijze voor op grond van een
ideaal van de volmaakt goede mens, maar laat het vrij in zijn keuzes. Voorbeelden van
een smalle moraal zijn: niet stelen, niet doden etc.
Perfectionistisch is het richten op een ideaal van volmaaktheid. De overheid wil dat
zijn burgers zoveel mogelijk het ideaal van volmaaktheid nastreven (perfectionisme
speelt vooral een rol bij Plato en Thomas van Aquino).
Moralisme is een bepaalde levenswijze die de overheid oplegt, wat zij moreel goed of
fout acht.
Paternalisme houdt in dat de overheid optreedt voor de bestwil van de burgers. De
overheid mag een individu niet in diens eigen bestwil tot bepaald gedrag dwingen.
Het natuurrecht en het rechtspositivisme waren twee belangrijke stromingen die de
geschiedenis van de rechtsfilosofie hebben gedomineerd. De meest centrale vraag van
de traditionele rechtsfilosofie luidt: wat is recht? Bestaat er een noodzakelijk
verband tussen recht en moraal, heeft het begrip recht betrekking op elke juridische
ordening
Wezensvrijheid is dat je vrij bent wanneer je onbelemmerd je ware aard kunt
ontwikkelen, je eigen idealen na kunt streven. Je bent vrij van interne
belemmeringen. Als interne belemmeringen ertoe leiden dat je je niet kunt
ontplooien als mens, dan ben je niet wezensvrij.
Positieve vrijheid is de mogelijkheid om te kiezen en het eigen leven in te richten. Je
kunt pas vrij zijn als je jezelf kunt ontplooien via kennis, dak boven je hoofd, geld. Er
moet dus iets aanwezig zijn, waardoor je de positieve vrijheid hebt.
(Gezondheidszorg, goed onderwijs)
Negatieve vrijheid is als je niet wordt belemmerd door iets van buitenaf (er is dus iets
afwezig waardoor je vrij bent). Het is dus de afwezigheid van storende beperkingen
(meestal de overheid), de klassieke grondrechten vallen onder negatieve vrijheid. Bij
negatieve vrijheid garandeert de overheid je dat je kunt staan en gaan waar je wil,
zonder dat iets jou tegenhoudt.
,Samenvatting Encyclopedie der Rechtswetenschap 1 VU Rechtsgeleerdheid Jaar 1
Natuurrechtsleer
Volgens het natuurrecht zal een wereldlijke heerser de wetten die hij uitvaardigt
moeten baseren op bepaalde objectieve natuurrechtelijke uitgangspunten. De mens
zou een aantal essentiële eigenschappen vertonen waaruit samenlevingsregels zouden
volgen die altijd en overal de kern van het positieve recht moeten uitmaken. Bij het
natuurrecht is dus een noodzakelijk verband met moraal (van nature). Het recht is
gebaseerd op een ‘onveranderlijke’ morele kern, waar de mens geen invloed op heeft.
Een onrechtvaardige wet kan zijn juridische gelding verliezen volgens het
natuurrechtelijke ‘beginsel’: lex iniusta non est lex = een onrechtvaardige wet is geen
wet. Zeer immoreel positief recht kan dus volgens de natuurrechtsleer geen recht zijn.
Het natuurrecht vindt de rechtvaardigheid het belangrijkst. Het recht moet dus
beantwoorden aan de ideeën van de rechtvaardigheid.
Rechtspositivisme
Het rechtspositivisme ontkent elk verband tussen recht en moraal. Recht is slechts
datgene wat als zodanig door de bevoegde overheidsorganen wordt gedeponeerd en
effectief gehandhaafd al is het inhoudelijk nog zo onrechtvaardig. Op het moment dat
de wet op de juiste wijze tot stand is gekomen, is het recht, ongeacht de inhoud
daarvan. De wet is de belangrijkste rechtsbron. Geldend recht kan hiermee dus
immoreel of onwenselijk zijn. Recht staat dus eerder in het teken van recht dan van
moraal.
Als er aan de formele eisen is voldaan, dan is er sprake van geldend recht. Volgens
de rechtspositivisten viel het natuurrecht niet te bewijzen. Als je het niet kunt
bewijzen, zou het ook niet bestaan. De rechtszekerheid staat dus op het spel bij het
natuurrecht, het recht moet namelijk voorspelbaar zijn, niet op gevoel. Moraal en
recht moeten niet vermengd worden.
De rechtspositivisten vinden de rechtszekerheid het belangrijkst.
Binnen het rechtspositivisme kan een verschil worden gemaakt tussen de normatieve
rechtspositivist en de beschrijvende rechtspositivist:
Normatieve rechtspositivist = de rechtszekerheid is zo belangrijk, dat je ook
aan onrechtvaardig recht moet gehoorzamen. Hier wordt het
rechtspositivisme dus toch een beetje aan moraal gekoppeld. Een chaotische
samenleving is nog erger dan een onrechtvaardige samenleving daarom een
absolute gehoorzaamheidsplicht
Beschrijvende rechtspositivist = recht en moraal wordt volledig los van elkaar
gezien. Slechts een neutrale wetenschappelijke beschrijving geven van het
recht als feitelijk maatschappelijk verschijnsel. Hier volgt geen morele plicht
om aan het recht te gehoorzamen. Of je je aan elke juridische regel moet
houden, is een morele vraag, daar hoor je je niet mee bezig te houden.
Rechtspositivist Austin (beschrijvend rechtspositivist)
Volgens hem bestaat recht uit voorschriften om op een bepaalde manier te handelen.
Deze omschrijving geldt ook voor andere maatschappelijke verschijnselen als moraal
en etiquette. Maar juridische voorschriften onderscheiden zich hiervan want die
komen van een centrale instantie (soeverein, want hoogste instantie in samenleving).
, Samenvatting Encyclopedie der Rechtswetenschap 1 VU Rechtsgeleerdheid Jaar 1
Verder heeft het recht de functie het maatschappelijk verkeer ordelijk te laten
verlopen.
De definitie van het recht volgens Austin: bevel afkomstig van een soeverein,
voorzien van een negatieve sanctie. Mensen die desondanks van de voorschriften
afwijken, moeten door dwang tot de orde worden geroepen (rechtszekerheid). Morele
waardering is volgens Austin geen juridische kwestie. Er is dus een scherpe scheiding
tussen recht en moraal. In Austin zijn theorie ligt de nadruk op de maatschappelijke
ordefunctie van het recht.
Rechtspositivist Hart (beschrijvend rechtspositivist)
Volgens Hart berust recht niet alleen op macht, onder meer omdat de positie van de
hoogste juridische gezagsdragers waaronder de wetgever ook weer berust op
juridische regels.
Hart heeft bezwaren tegen het regelbegrip van Austin. Hij vindt de vraag fout
geformuleerd, volgens hem is er juist geen regelbegrip in de theorie van Austin. Hart
heeft op drie punten kritiek op Austins theorie:
1. Austin denkt dat hij het recht kan beschrijven in termen van gewoonte, bevel,
dwang en soeverein. Bovenstaande is echter niet de oorsprong van
gehoorzaamheid. Hart noemt dat het interne en innerlijke aspect van het
recht, de normatieve beleving. Dit is het gevoel dat men ook werkelijk
moet/behoort te gehoorzamen, het gevoel hebben dat dat wenselijk is. Volgens
Hart moet er het begrip regel bij. Dit begrip kan gewoonte en bevel vervangen.
In Austins theorie is het nu alsof mensen zomaar bevelen opvolgen, er is geen
redenering aan gekoppeld.
2. Er bestaan primaire en secundaire regels. Dit is de gelaagde structuur van het
recht. Recht heeft beide nodig terwijl Austin alleen de primaire behandelt.
Austin heeft geen oog voor deze structuur.
3. Er is een cirkelredenering, want hij definieert recht met behulp van soeverein,
en soeverein met behulp van recht.
Gustav Radbruch 1878 – 1949
Voor de WOII was Radbruch rechtspositivist
Na de WOII werd Radbruch natuurrecht aanhanger
Radbruch streefde drie doelen na:
Rechtszekerheid (2) = burgers dienen positief recht als geldend recht te
aanvaarden, zo moet het recht zorgen voor orde in de samenleving. De
rechtszekerheid waarborgt afspraken tussen mensen.
Rechtvaardigheid (1) = iedereen hoort gelijke rechten te hebben en op een
gelijke manier behandelt te worden.
Doelmatigheid (3) = ‘wat voor het volk nuttig is’
Na de tweede wereldoorlog stond bij Radbruch de rechtszekerheid nog steeds
bovenaan, rechtszekerheid was onderdeel van rechtvaardigheid. Rechtszekerheid
moet wijken in extreme onrechtvaardige gevallen, als het bijvoorbeeld heel racistisch
is. De rechtvaardigheid gaat in die gevallen boven de rechtszekerheid. Dus: het
positieve recht, heeft ook voorrang, wanneer het inhoudelijk onrechtvaardig en niet-
doelmatig is, tenzij de tegenstelling tussen de positieve wet en de rechtvaardigheid zo
ondraaglijk wordt dat de wet als ‘onjuist recht’ voor de rechtvaardigheid moet wijken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller a25s. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.54. You're not tied to anything after your purchase.