Rechtsstaat
H1 Idee en oorsprong van de rechtsstaat
In een totalitaire staat dringt de staat door tot in het persoonlijke leven en bepaalt wat mensen mogen en niet
mogen. Een totalitaire staat is meestal ook een corrupte staat en vaak een politiestaat.
1.1 Wat is een rechtsstaat?
Nederland is een democratische rechtsstaat. Een rechtsstaat is een staat waarin burgers met grondrechten worden
beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid.
Nederland is ook een sociale rechtsstaat: er zijn allerlei wetten en voorzieningen om de welvaart en het welzijn van
de burgers te bevorderen.
Een belangrijk voordeel van een rechtstaat is dat er sociale vrede en sociale cohesie heerst. We zeggen dat in een
rechtstaat vertrouwen en wederkerigheid hand in hand gaan. Doordat de staat zich aan de wetten houdt en de
burgers zich ook ontstaat er rechtszekerheid doordat burgers en staat de wetten naleven.
1.2 Hoe is de rechtsstaat ontstaan?
De macht van de staat wordt verdeeld in een wetgevende macht, een uitvoerende macht en een rechtsprekende
macht: de trias politica.
H2 Grondwet en grondrechten
De grondwet:
- Begrenst de macht van de staat en garandeert daarmee de vrijheden van de burgers
- Legt de fundamentele rechten van burgers vast
- Geeft aan hoe de belangrijkste organen van de staat (koning, ministers, parlement, rechterlijke macht) in
grote lijnen zijn georganiseerd
- Drukt de eenheid van de natie uit. Binnen het staatsverband vormen alle burgers, ondanks alle verschillen,
toch een eenheid.
2.1 Ontstaan van de grondwet
Nederland kreeg in 1798 de Staatsregeling van de Bataafse Republiek, de voorloper van de grondwet. Daarin werd
bepaald dat iedere burger gelijk is voor de wet en onschendbare grondrechten heeft, zoals vrijheid van
meningsuiting, vrijheid van drukpers en godsdienstvrijheid.
In 1813 werd Nederland een constitutionele monarchie, een koninkrijk met een grondwet. In deze grondwet was elk
revolutionair vuur gedoofd. Koning Willem I kon niet als een absolute vorst zijn gang gaan, maar de grondwet
verleende hem de soevereine macht.
Pas in 1848 werd er onder leiding van Thorbecke een grondwet geschreven waar de macht van de koning werd
getemd. Hij werd ‘onschendbaar’ verklaard, buiten het spel van de macht gezet.de ministers kregen de
verantwoordelijkheid voor wetgeving en beleid.
De staat had volgens Thorbecke maar één taak: de vrijheid van de burgers te dienen. De negentiende-eeuwse staat
wordt een nachtwakersstaat genoemd, een staat die zich voornamelijk inzet voor bewaking van de veiligheid van de
burgers en de noodzakelijke voorwaarden realiseert voor economische groei.
De nachtwakersstaat bracht onrust. De sociale onrust leidde tot wijzigingen in de grondwet. In 1917 werd het
algemene mannenkiesrecht ingevoerd, in 1919 het vrouwenkiesrecht.
2.2 Wat staat er in de grondwet?
De grondwet van 1983 is verdeeld in twee delen. Het eerste deel bevat de grondrechten van de burgers, het tweede
deel de organisatie van de staatsinstellingen en het bestuur van ons land.
, Klassieke grondrechten:
In de grondwet staan klassieke en sociale grondrechten. Vrijheid en Gelijkheid van individuele burgers vormen de
basis van de klassieke grondrechten.
Het eerste artikel van de grondwet, het gelijkheidsbeginsel. Desondanks is de volgorde van de klassieke
grondrechten willekeurig; ze zijn allemaal even belangrijk.
Sociale grondrechten:
Werkgelegenheid, bescherming van de positie van werknemers, sociale zekerheid, volksgezondheid, sociale
woningbouw en onderwijs werden de verantwoordelijkheid van de staat, en zijn voorbeelden van sociale
grondrechten. In de grondwet van 1983 kregen de burgers het recht op deze voorzieningen. Deze grondwet vormt
daarmee een verdieping van het sociaal contract. De klassieke rechtsstaat werd een sociale rechtsstaat ofwel een
verzorgingsstaat.
Er is een verschil tussen klassieke en sociale grondrechten. Burgers kunnen zich direct op hun klassieke grondrechten
beroepen, ze kunnen naar de rechter stappen wanneer deze worden geschonden. Voor sociale grondrechten geldt
dat de overheid actief moet optreden om ze te realiseren, maar burgers kunnen ze niet bij de rechter afdwingen.
H3 Legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat iemands vrijheid alleen ingeperkt kan worden als de rechtmatigheid van die
beperking is vastgelegd in wetten en regels die door het parlement zijn aangenomen.
3.1 Legaliteitsbeginsel en de rechtsstaat
In de nieuwesamenleving mocht er geen sprake meer zijn van willekeur en onbegrensde macht van de vorst en de
staat. In plaats daarvan zou de heerschappij van de wet gelden. Dankzij de wet zouden de burgers weten waar zij
aan toe ware, zowel in hun relaties tot andere burgers als in hun relaties tot de overheid. Wantrouwen en
onzekerheid zouden plaatsmaken voor vertrouwen en rechtszekerheid.
Het geheel van in wetten vastgestelde regels noemen we het recht. En het geheel van rechtsregels en
rechtsbeginselen en de manier waarop het recht is georganiseerd noemen we de rechtsorde.
De bereidwilligheid van mensen om zich aan regels te houden, hangt samen met de kwaliteit van de wetten. Om de
kwaliteit te waarborgen, moeten wetten aan bepaalde eisen voldoen:
- Wetten moeten algemeen zijn, dat wil zeggen dat ze voor iedereen moeten gelden.
- Wetten moeten openbaar en begrijpelijk zijn, zodat iedereen de wet kan kennen.
- Wetten mogen geen onmogelijke eisen stellen waaraan burgers niet kunnen voldoen.
- Wetten mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast, want dan zouden burgers het vertrouwen
in het recht verliezen.
- Wetten mogen niet onderling tegenstrijdig zijn.
- Wetten mogen niet te vaak worden veranderd, want dat tast de rechtszekerheid aan.
- De toepassing van de wetten moet redelijk, billijk en zorgvuldig zijn.
We zien dat het legaliteitsbeginsel uit twee elementen bestaat:
1. Al het overheidshandelen berust op wetgeving.
2. De wetgeving voldoet aan de genoemde kwaliteitseisen.
Horizontaal:
In horizontale relaties gaat het om de verhoudingen tussen burgers onderling. Deze relaties worden geregeld in het
Burgerlijk Wetboek, dat de basis vormt van het privaatrecht.
Verticaal:
Bij verticale relaties gaat het om de relaties tussen burgers en de overheid en tussen overheidsorganisaties
onderling. We spreken hier van het publiekrecht.
H4 Trias politica: scheiding en evenwicht van machten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cilevanmarken. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.