100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Biologie H2 De cel samenvatting $4.31   Add to cart

Summary

Biologie H2 De cel samenvatting

 76 views  1 purchase
  • Course
  • Level

Dit document is een samenvatting van hoofdstuk 2 Cellen: bouw en functie van de online methode 10voorbiologie voor het vak biologie. Het is geschikt voor leerlingen op het VWO en voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar en natuurlijk als voorbereiding op het centraal examen.

Preview 2 out of 5  pages

  • March 21, 2019
  • 5
  • 2016/2017
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
H2 De cel samenvatting
De cel wordt binnen de biologie als kleinst levende eenheid gezien, omdat deze levenskenmerken
vertoont: groei en ontwikkeling, stofwisseling en reproductie.
Met een lichtmicroscoop is het mogelijk om voorwerpen 40 tot 1500x vergroot te bekijken
Vooral om details van het inwendige van een cel te bekijken, wordt een speciaal soort
elektronenmicroscoop gebruikt, de scanning elektronenmicroscoop (SEM). Met de SEM zijn
vergrotingen van zes miljoen maal verkregen. Ook heb je de transmissie-elektronenmicroscoop
(TEM). Met de TEM kun je meer dan een miljoen keer vergroten.

Organellen – Alle celstructuren die door een membraan omgeven zijn.
De belangrijkste organellen zijn:
De celkern – Bevat de erfelijke informatie in de vorm van genen (DNA/desoxyribonucleïnezuur). De
kern bestuurt.
Het DNA in combinatie met speciale eiwitten (de histonen) wordt chromatine genoemd. Als een
celkern gaat delen, wordt dit chromatine zichtbaar in de vorm van chromosomen. De
nucleolus/kernlichaampje zorgt voor de aanmaak van ribosomen.

Het celmembraan – bestaat uit twee lagen vetmoleculen met fosforgroepen (Deze vet-met-
fosfordingen worden fosfolipiden genoemd). Het celmembraan scheidt het inwendige van de cel
(het celplasma) van zijn omgeving.
In het membraan liggen cholesterol- en eiwitmoleculen. Sommige eiwitmoleculen dienen voor
stoffentransport -> de membraanporiën. Andere eiwitmoleculen (liggend aan de binnen- of
buitenkant v.h. membraan) dienen als receptoren voor bepaalde stoffen, om signalen door te geven.
Aan de eiwitten op de buitenkant v.h. membraan zijn koolhydraten gebonden die samen een
complex van moleculen -> glycocalyx vormen die voor elke soort cel kenmerkend is. Hierdoor wordt
de cel herkend door zijn omgeving en andersom, en vindt er contactinhibitie plaats.

De mitochondriën – de energieleveranciers van de cel. Vermeerderen door deling. Hoe meer energie
de cel nodig heeft, des te meer mitochondriën.
Mitochondriën hebben een dubbelmembraan. In het binnenste membraan zitten cristae. Een
mitochondrium bestaat uit 2 delen: de intermembraanruimte en de matrix (ruimte tussen het
binnenmembraan). Bij de verbranding wordt energie in ATP gestopt: speciale energiemoleculen.
Behalve energie wordt ook CO2 & H2O gevormd. Mitochondriën bezitten hun eigen DNA, het
mitochondriaal DNA, dat informatie bevat om onder meer 13 eiwitten te vormen die betrokken zijn
bij de verbranding.

Het endoplasmatisch reticulum – (ER) netwerk van membranen. De membranen van de kern en het
ER lopen in elkaar over. Aan het ruwe ER zitten veel ribosomen vast, aan het gladde ER niet. Het GER
zorgt voor de omzetting van koolhydraten, ontgiftiging drugs/alcohol/medicijnen en de vorming van
steroïde hormonen.

De ribosomen – bestaan uit eiwitmoleculen met daarin stukjes erfelijk materiaal (ribosomaal RNA/r-
RNA). Ribosomen regelen de eiwitsynthese. Ribosomen produceren structuureiwitten, enzymen en
transporteiwitten.

Het golgi-systeem – een membraansysteem dat dienst doet als het postkantoor van de cel. Het
golgi-systeem bestaat uit op elkaar gestapelde membranen waaruit door afsnoering aan de zijkanten
nieuwe blaasjes ontstaan. Het golgi-systeem vervoert stoffen in blaasjes (zoals secretieblaasjes ->
celmembraan).

, Eiwitten, suikers en vetten worden in het golgi-systeem bewerkt tot verbindingen die in de cel op
specifieke plaatsen bruikbaar zijn of die door de cel worden uitgescheiden. Het golgi-systeem bevat
vele enzymen, omdat voor elke omzetting een ander enzym nodig is.

De lysosomen – de zelfmoordpillen van een cel. Ze bevatten enzymen die betrokken zijn bij de
afbraak van grote moleculen. Lysosomen zijn vooral belangrijk bij de intracellulaire vertering van
voedseldeeltjes die via fagocytose (insluiting van vaste deeltjes) en pinocytose (insluiting van
vloeibare deeltjes) de cel zijn binnengekomen.
Als een per ongeluk doodgaat doordat een lysosoom lekt, noem je dit autolyse. Als er sprake is van
een geprogrammeerde celdood, omdat de cel ziek, oud of nutteloos is, noem je dit apoptose. Het
onbedoeld afsterven van cellen of weefsels heet necrose (bijv. dat een weefsel afsterft door een
bloedpropje).

Het cytoskelet – het ‘skelet’ en de ‘spieren’ van de cel, bestaande uit microtubuli en
microfilamenten/ actinefilamenten. Ze handhaven de vorm van de cel en zorgen voor de
vormveranderingen en de verplaatsing van organellen (d.m.v. plasmastroom).
Bij het uitsteken van schijnvoetjes door witte bloedcellen en amoeben zijn het aangroeiende
microtubuli die voor dat uitsteken zorgen. Het zijn ook microtubuli die de spoelfiguur vormen bij de
mitose en meiose. Tijdens mitose en meiose zijn de bewegingen van de chromosomen mogelijk,
doordat veel van het celskelet tijdelijk afgebroken is. De microtubuli regelen ook het vervoer van
sommige onderdelen binnen de cel. Microtubuli kun je zien als een soort steiger die afgebroken en
opgebouwd kan worden, microfilamenten als draadjes, die meestal in bundels voorkomen. De
filamenten zorgen ook voor de samentrekking van spieren.

De plastiden - komen alleen bij planten voor. De twee soorten plastiden zijn: chromoplasten
(bladgroenkorrels) en leukoplasten, die vet, zetmeel eiwitten en eiwitten opslaan (leukoplasten met
zetmeel worden zetmeelkorrels/amyloplasten genoemd en komen voor in wortels, zaden, etc.).
Chromoplasten kunnen in verschillende kleuren voorkomen en zorgen voor de rode, gele, enz. kleur
van de vruchten/bladeren.
Chromoplasten zijn belangrijk voor fotosynthese. Plastiden hebben een dubbel membraan. Het
binnenmembraan omgeeft een ruimte die opgevuld is met vloeistof, stroma genoemd, en
membraanschijfjes die op elkaar gestapeld zijn. In de op elkaar gestapelde schijfjes zit het pigment
chlorofyl. Dat is betrokken bij de lichtabsorptie die nodig is voor fotosynthese. Leukoplasten die aan
licht worden blootgesteld, kunnen vervormen tot chromoplasten, die dan ook fotosynthese kunnen
uitvoeren.

De vacuolen – vochtblaasjes. In voedselvacuolen komen voedingsstoffen voor die door fagocytose
(het opnemen van een voedseldeeltje door cytoplasmatische celuitlopers in het cytoplasma) in de cel
zijn opgenomen.
Bij kleine diertjes kunnen hun vacuole zich vaak samentrekken: contractiele vacuolen. Volgroeide,
gespecialiseerde plantencellen bevatten een grote centrale vacuole die omgeven is door een
membraan: de tonoplast. Een jonge plantencel bevat meerdere kleine vacuolen. Bij celstrekking (bij
planten) vult de vacuole zich door middel van osmose met water. Wanneer de vacuole goed gevuld
is, ontstaat er een druk op de celwand die ervoor zorgt dat de cel uitrekt. De vacuole vult bijna de
hele cel, met als gevolg dat het celplasma als een dun laagje tegen de binnenkant van de celwand
wordt aangeduwd.

Stoffen kunnen op verschillende manieren het celmembraan passeren. Wanneer de cel daar zelf
geen actieve rol bij speelt, spreekt men over passief transport. Voorbeeld hiervan is het transport

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aphrocival. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.31  1x  sold
  • (0)
  Add to cart