In dit document zijn de uitwerkingen van werkgroep 5 Beginselen Bestuursrecht te vinden. Ook zijn de leerdoelen en aantekeningen in het bestand te vinden.
WEEK 5: Normen voor bestuurlijk handelen (week 4 maart 2019) Hoorcollege Van Ommeren
Voorgeschreven stof: Hoorcollege 5
Michiels H 6, m.u.v. par. 6.8
Leerdoelen:
Studenten weten welke normen door een bestuursorgaan bij de inhoud van een besluit in acht
moeten worden genomen.
Het beginsel van de formele rechtszekerheid
Wanneer een bestuursorgaan een besluit neemt, moet dat een zodanige inhoud hebben
dat degenen voor wie het besluit is bedoeld, kunnen weten waar ze aan toe zijn. Besluiten
moeten duidelijk zijn. Behalve dat de inhoud van het besluit duidelijk moet zijn, moet er
ook uit blijken door wie het is genomen en moet het zijn voorzien van de handtekening van
een of meer bevoegde personen.
Voor wettelijke regels en andere besluiten van algemene strekking is het vaak niet goed
mogelijk die zo op te stellen dat voor alle gevallen precies duidelijk is wat wel en wat niet
mag. Het beginsel van de formele rechtszekerheid heeft voor beschikkingen dus meer
betekenis dan voor algemene regels.
Het vereiste van een kenbare motivering
Besluiten moeten niet alleen draagkrachtig worden gemotiveerd, de motivering moet ook
kenbaar zijn. Dat er goed over een besluit is nagedacht, moet uit de motivering blijken. De
burger behoort immers te kunnen weten welke overwegingen aan het besluit ten
grondslag lagen, mede om te kunnen bepalen of het zin heeft om een bezwaar- of
beroepschrift in te dienen.
Aan het kenbaarheidsvereiste is uiteraard voldaan wanneer de motivering in het besluit
wordt vermeld, maar ook wanneer een gevolgd advies de motivering bevat, in het besluit
naar dat advies wordt verwezen en van het advies kennis is of wordt gegeven (art. 3:49
Awb). In uitzonderingsgevallen hoeft een besluit geen motivering te bevatten.
Vermelden van rechtsmiddelen
Veel burgers kennen de wet niet en weten ook niet wat hun door de wet gegeven
mogelijkheden van rechtsbescherming zijn. De Awb verplicht er daarom toe dat in elk
besluit waarop afd. 3.6 van toepassing is, dus uitgezonderd algemeen verbindende
voorschriften, wordt vermeld of er rechtsbescherming openstaat en zo ja welke. Het
orgaan moet in zijn besluit vermelden door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan
bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld (art. 3:45 en art. 6:23).
Wanneer dit niet (correct) gebeurt en de burger een bezwaar- of beroepschrift bij een
andere dan de bevoegde instantie indient, geldt de datum van deze indiening voor de
vraag of het geschrift tijdig is ingediend, behoudens het geval van kennelijk onredelijk
gebruik van procesrecht (art. 6:15).
, Kennisgeving van besluiten
Het is van groot belang dat betrokkenen (tijdig) op de hoogte raken van genomen
besluiten, zowel voor het kennen van hun rechtspositie als voor het tijdig kunnen instellen
van bezwaar of beroep. Vanzelfsprekend moeten bestuursorganen van hun besluiten
kennis geven. De Awb onderscheidt 2 manieren: bekendmaking en mededeling (afd. 3.6).
Normaliter is het begin van de bezwaar- of beroepstermijn gekoppeld aan de datum van
bekendmaking, maar dat kan ook de datum van terinzagelegging zijn (art. 6:8 lid 4 Awb). In
het geval van verlening van een beschikking van rechtswege treedt de beschikking echter
van rechtswege in werking op de derde dag na afloop van de beslistermijn (art. 4:20b lid
3), dit om te voorkomen dat het orgaan de inwerkingtreding van zo’n besluit kan
tegenwerken door het besluit niet bekend te maken. Dit neemt niet weg dat het orgaan
verplicht is het besluit ook nog bekend te maken (art. 4:20c). Bekendmaking is bij dit
bijzondere type besluiten echter geen voorwaarde voor inwerkingtreding.
Art. 3:43 en art. 3:44 geven een regeling voor de wijze waarop de mededeling aan
insprekers en adviseurs moet geschieden. Het doen van een mededeling aan deze
personen heeft echter geen rechtsgevolg, is niet bepalend voor de inwerkingtreding van
een besluit en daardoor ook niet voor het begin van de bezwaar- of beroepstermijn (art.
6:8).
Studenten begrijpen het verschil tussen geschreven en ongeschreven bestuursrecht
(rechtersrecht).
Studenten zijn bekend met verschillende algemene beginselen van behoorlijk bestuur (het
zorgvuldigheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het verbod van
misbruik van bevoegdheid, het vertrouwensbeginsel en het motiveringsbeginsel). Zij kunnen
uitleggen wat deze beginselen inhouden en hoe de rechter in voorkomende gevallen met de
beginselen omgaat.
Zorgvuldigheidsbeginsel
De overheid moet een besluit zorgvuldig voorbereiden en nemen: correcte behandeling van de
burger, zorgvuldig onderzoek naar de feiten en belangen, procedure goed volgen en deugdelijke
besluitvorming (art. 3:2 Awb)
Evenredigheidsbeginsel
Art. 3:4 lid 2 Awb
Het met het besluit te dienen doel dient zodanig te worden nagestreefd dat dit de betrokkene zo
min mogelijk last of nadeel bezorgthet ‘beginsel van de minste pijn’.
Consistentiebeginsel
Bestuursorganen mogen niet willekeurig besturen; er moet een lijn in hun beslissingen zitten.
Dit kan het best wanneer er beleid is ontwikkeld, en dit beleid moet redelijk zijn. Maar het brengt
niet noodzakelijkerwijs mee dat beleidsregels moeten worden vastgesteld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller intissar_guds. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.